De scheiding tussen wetenschappers en geïnteresseerde burgers wordt kleiner. Drie ontwikkelingen helpen die kloof te verkleinen. Door middel van burgerwetenschap (citizen science) helpen amateurs de wetenschap. Anderen analyseren zichzelf door data van lichaamsprocessen en gedragspatronen te verzamelen. Dit staat bekend als Quantified Self. Als gebruikers van een product actief betrokken zijn bij de verbetering ervan, dan noemen we dat user-innovation.
Voorheen was het de eenzame wetenschapper in zijn ivoren toren die ontdekkingen deed. Maar tegenwoordig kan iedereen meedoen.
Burgerwetenschap: de amateur helpt de wetenschapper
Dat amateurs wetenschappers helpen is niet nieuw: proefpersonen die meewerken aan een onderzoek bestaan al lang. Maar met de komst van internet zijn de mogelijkheden enorm toegenomen. De populaire amateursite Zooniverse is in 2010 opgericht, maar nu werken er al 785.000 aan mee en daar komen dagelijks meer bij.
Via deze site ontdekt de Limburgse basisschoollerares Hanny van Arkel een gaswolk die oplicht doordat er afvalmateriaal van een nabij zwart gat doorheen suist. Een jaar later wordt Hanny's naam genoemd in een wetenschappelijke publicatie en is "het blauwe spul" omgedoopt tot "Hanny's Voorwerp".
Burgerwetenschap wordt leuker gemaakt, door het in een spelvorm te gieten. Zo kunnen mensen op Foldit in teams eiwitten vouwen en via EyeWire helpen spelers de wetenschap door zenuwcellen en hun onderline verbanden in kaart te brengen. In de volgende video legt neurowetenschapper Sebastian Seung kort uit waarom hij de hulp van amateurs nodig heeft.
Quantified Self: de burger onderzoekt zichzelf
Quantified Self betekent dat mensen data over zichzelf verzamelen. Niet alleen voor de wetenschap, maar gewoon om zichzelf beter te begrijpen. Ze gebruiken mobiele applicaties en gadgets om data te meten en vast te leggen. Alles kan in cijfers worden weergegeven: lichaamsgegevens zoals hartslag en slaapritme, maar ook je humeur of je dagindeling.
Zo kun je uitvinden wanneer je extra gevoelig bent voor een astma-aanval of wat voor invloed een bepaalde hoeveelheid cafeïne op je concentratie heeft. Toch is het meten niet alleen voor de mensen zelf: op bijeenkomsten over Quantified Self delen mensen hun bevindingen en wat ze met de gevonden data doen.
Wired-collega's Gary Wolf en Kevin Kelly introduceren de term Quantified Self in 2007 met een gelijknamig blog. Ze beginnen hieraan, omdat in hun omgeving steeds meer mensen aan self-tracking doen. Op het blog noemen ze de nieuwe ontwikkelingen op dit gebied. In de volgende TED-talk geeft Gary Wolf een toelichting.
De data die amateurs via hun telefoon verzamelen, kunnen interessante, nieuwe ontdekkingen opleveren, als ze worden samengevoegd. Deze verzameling data beschrijft milieuwetenschapper Jesse Ausubel als 'macroscoop'. Op dit moment delen mensen hun data al op kleinere schaal online: mensen die afvallen of vrouwen die hun menstruatiecyclus bijhouden. Als dit op grotere schaal gebeurt, kan de wetenschap hier veel profijt van hebben. Gary Wolf ziet de grootschalige dataverzameling als het begin van een periode waarin de 'macroscoop' de rol gaat innemen die de telescoop en de microscoop eerder hadden in de wetenschap.
User-innovation: de gebruiker als innovator
Het zijn niet alleen individuen die hun data delen, maar ook bedrijven delen bouwplannen van hun machines. Ze doen dit, omdat ze geloven dat hun product daar beter van wordt. Dit valt onder de noemer open-source of open innovatie, waarbij gebruikers als innovator kunnen fungeren. MIT-hoogleraar Eric von Hippel pleit voor meer openheid. Hij legt in de volgende video uit dat het slim is voor bedrijven om gebruikers mee te laten denken.
Een van de bedrijven die deze werkwijze toepast, is het 3D-printerbedrijf Ultimaker. De mensen van dit bedrijf geloven dat gebruikers van hun printers de apparaten kunnen verbeteren. Doordat Ultimaker zijn informatie deelt, krijgen ze tips van professionals die ze nooit voor hun hulp hadden kunnen betalen. Zo heeft een ingenieur die overdag bij ASML werkt, via de site tips gegeven.
Een van de oprichters van Ultimaker, Erik de Bruijn, helpt voordat hij Ultimaker opricht mee aan een online project om een 3D-printer te ontwikkelen die zichzelf kan namaken. Dit RepRap-project is een "open innovatie"-project waar iedereen die geïnteresseerd is, aan mee kan doen. Het idee voor de oprichting van Ultimaker is in deze open omgeving ontstaan.
Begin van een nieuw tijdperk
Deze drie voorbeelden tonen aan hoe de verbondenheid en openheid die internet biedt, nieuwe ontwikkelingen in gang zet. Was de burger voorheen alleen consument, tegenwoordig kan hij zelf actief het product vormgeven. Daarnaast kan hij de wetenschap helpen of zichzelf analyseren door middel van mobiele applicaties en gadgets. Staan we aan het begin van een nieuw tijdperk van innovatie? Gary Wolf en Eric von Hippel denken van wel.