Sinds Geoff Lawton met zijn Permaculture Research Institute een wereldwijd netwerk van gecertificeerde studenten opleidde, is de manier van tuinieren op veel plekken drastisch veranderd. Met zijn ecologische aanpak van permacultuur kon Lawton van dorre woestijnen groene oases maken en leerde hij mensen overal ter wereld zelf hun voedsel te verbouwen op een duurzame manier. Iets waaraan steeds meer behoefte is, gezien de voedselprijzen en de toenemende schaarste.
De economische situatie in Nederland is er niet veel beter op geworden de laatste tijd. We hebben minder vertrouwen voor de toekomst, de hoop op een goede oudedagsvoorziening wordt de grond in geboord en concreet: ons eten wordt duurder. Niet gek dus veel mensen het heft in eigen handen nemen en de moestuintjes als paddenstoelen uit de grond schieten. Maranke Spoor van Permacultuur School Nederland geeft tips voor een duurzame tuin.
Ook in Nederland is deze methode doorgedrongen. ‘De Permacultuur School Nederland bestaat al negen jaar,’ zegt docent Maranke Spoor trots. ‘Dankzij de crisis hebben we weer volle wind in de zeilen.’ Spoor, die een juridische achtergrond heeft, is op het platteland geboren en heeft van haar passie haar beroep gemaakt. In verschillende landen heeft ze certificaten gehaald op het gebied van permacultuur. Wij vroegen haar om tips voor een duurzame en eetbare tuin.
Tip 1: Gooi de boel open. Geen steen meer in de tuin. Er groeit natuurlijk niets in de tuin als hij helemaal bedekt is met tegels, grind of gras. Om te beginnen kunt u aan de randen van uw tuin wat tegels en gras verwijderen om ruimte te maken voor de planten die u wilt gebruiken. Zo kunt u experimenteren met een klein stuk, om het eventueel later uit te breiden.
Tip 2: Plant fruitbomen, struiken en tuinkruiden. Gebruik zoveel mogelijk eetbare vaste planten, kruiden en groenten. Het voordeel hiervan is dat ze heel laag in onderhoud zijn. In tegenstelling tot een normale moestuin. Aan vaste planten bent u dus weinig tijd kwijt. Voorbeelden van vaste planten zijn de kerspruim, bieslook, artisjokken, asperges, maggiplant (lavas) en munt. Deze laatste groeit enorm snel, voorkom dus overwoekering.
Tip 3: Laat de bodem van je tuin zoveel mogelijk bedekt. Maak de aarde niet onnodig kaal. Dat is voor de bodem heel slecht. U kunt hem bedekken met bijvoorbeeld kruidtijm of loopkamille. Klaver als bodembedekker werkt ook goed, dat kunt u maaien en levert veel biomassa op die als voedingstof dient voor de bodem. In tegenstelling tot wat de meeste mensen denken, is gras geen duurzame bodembedekker. Het gebruikt vrij veel water en mest.
Tip 4: Gooi groente-en tuinafval terug in de tuin om een levende vruchtbare bodem te cultiveren. Pas op voor gekookt afval, want daar komt ongedierte op af. Alles wat niet gekookt is geschikt. Hierdoor creëert u een laag mulch die een vruchtbare bodem bevordert. Op deze manier voedt u op een duurzame manier de bodem, in de industriële landbouw voeden ze direct de plant, waardoor er meer externe voedingstoffen voor nodig zijn. Lees hier meer over mulching.
Tip 5: Nodig dieren uit. Hoe meer biodiversiteit in uw tuin, hoe beter. Vogels lokt u een bessenstruikje. Vlinders en bijen met een vlinderstruik. Zelfs een mol in een grote tuin is nuttig, u hoeft dan niet te ploegen, de mol houdt de bodem luchtig. Met een door planten bedekte bodem nodigt u wormen uit, zij bemesten de aarde en zorgen voor een losse bodem. Als u kruiden en groentes laat bloeien, krijgt u veel insecten in uw tuin. Heeft u last van luis in de planten? Nodig de jagende insectensoorten, onze lieve-heersbeestjes, uit door een weelderige tuin. Maak de tuin NIET winterklaar, hiermee sloopt u de overwinteringplaatsen van de nuttige insecten. Als u dat al doet, dan pas in april, als de insecten al weer rondkruipen. Kortom: maak uw tuin minder netjes.
Tip 6: Doe plantenkennis op. Carl Linnaeus (1707-1778), de bedenker van de botanische naamgeving, zei: ‘Als je van iets niet meer weet hoe het heet, dan verlies je je kennis erover’. Leer over de verschillende planten in uw omgeving. Over hun namen, wat ze nodig hebben om te gedijen en welke relaties ze met andere planten hebben. Sommige organismen groeien beter door middel van bepaalde samenwerkingsverbanden. Een voorbeeld is de relatie tussen schimmels en planten.
In de bodem leven veel schimmels, die vergroeien met de wortels van planten. Die communiceren met elkaar. Het wordt ook wel het 'Wood Wide Web' genoemd. Een schimmel heeft geen groen blad en is dus niet in staat tot fotosynthese. Maar hij bevordert de plantengroei door vocht uit de diepte te halen en voedingsstoffen te verplaatsen naar de wortels. Zo wisselen planten en schimmels voedingsstoffen uit.
Tip 7: Diversiteit is de kern. Als u duurzaamheid wil, dan is biodiversiteit hét sleutelwoord. Biodiversiteit geeft veerkracht. Gezonde ecosystemen kunnen een klap hebben. Als er bijvoorbeeld een ziekte is die één gewas of plant aanvalt, is niet alles weg en bent u klaar met spitten. Maar met diversiteit heb je altijd een oogst en/of inkomen. Economische systemen sturen nu op aan grote monoculturen door schaalvergroting en bepaalde subsidies. Als de landbouwsubsidies zou worden afgeschaft zouden we beter af zijn als mensheid. Landbouwsubsidies zijn perverse prikkels die leiden tot grote monoculturen, tot boterbergen en melkplassen. Maar ik zie gelukkig al verandering komen in het huidige systeem.