Als een van de weinigen kreeg de Britse regisseur Christopher Olgiati in begin 2009 toegang tot het oliestaatje Equatoriaal Guinea. Het thrillerverhaal over de mislukte coup in 2004 leende zich perfect voor een documentaire. Olgiati over zijn ontmoetingen met hoofdpersonen president Theodoro Obiang en de Britse huurling Simon Mann.

Sommige verhalen zijn zo weerzinwekkend en groot van omvang dat de volledige werkelijkheid vrijwel onmogelijk in een film valt samen te brengen. Dit is dan ook niet gelukt. Wel geeft de documentaire van Olgiati een unieke blik op een land met een postkoloniale geopolitieke werkelijkheid, waar, helaas tot op de dag van vandaag, nog steeds vele vieze luchtjes aan hangen. Black Beach (Vuil spel om olie) was voor Olgiati een van de allermoeilijkste films om te draaien. Vooral het toegang verkrijgen tot de twee hoofdfiguren van het verhaal was een grote uitdaging.

In uw documentaire is Simon Mann een van de centrale figuren. Ondanks zijn dubieuze verleden en de ronduit crimineel getinte coup komt hij over als een ultra-rationeel en bijna nihilistisch persoon. Berouw lijkt hij bijna niet te hebben. Wat was uw indruk van deze man?

"In het Verenigd Koninkrijk staat Simon Mann bekend als een excentrieke man. Hij ging naar Eton college, een van onze beste public schools, die bekend staat om het afleveren van vooraanstaande publieke figuren. In de Britse tabloids werd hij echter afgeschilderd als een lolbroek, een niet al te slimme, niet al te serieuze man. Dat is absoluut geen treffende omschrijving. Simon Mann deed het misschien niet zo goed op Eton, maar bij de inlichtingdienst van het Britse leger blonk hij uit. Toen hij op freelance basis verder ging en voor het Zuid-Afrikaaans bedrijfje Executive Outcomes ging werken ontpopte hij zich als een uitmuntend strateeg. Niet alleen won hij een geheime oorlog in Angola, geld verdienen voor het bedrijf waar hij voor werkte ging hem ook zeer gemakkelijk af. Als ik een coup aan het voorbereiden was in Equatoriaal Guinea dan was Simon Mann precies het soort figuur waar ik naar toe zou zijn gegaan. Toen wij aan deze film begonnen, hadden wij door een enorme hoeveelheid onderzoek al een behoorlijk goed beeld van deze man. Uiteraard werkte zijn verleden niet in zijn voordeel. Het freelance werk dat hij in Angola deed kan nou niet bepaald als moreel rechtvaardig worden bestempeld. Het was en is gewoon dirty business. Toen wij hem voor het eerst ontmoetten viel hij onmiddellijk op met wat wij hier ook wel 'London media chat' noemen. Hij begon te praten over filmregisseurs die wij mogelijk zouden kennen en maakte veel grapjes. Het was barpraat. Precies zoals hij in de media van Groot-Brittannië wordt afgeschilderd. Dat is gewoon de manier waarop hij communiceert. En op dat niveau is hij ook erg charmant. Ik moet eerlijk toegeven dat hem ook echt mocht. Veel mensen die ik heb gesproken vertellen mij echter dat ze bij het zien van mijn documentaire het idee kregen dat deze man er absoluut geen enkele morele standaard op nahoudt of, om het nog stelliger te zeggen, het ‘pure kwaad’ belichaamt. Ik zou persoonlijk niet zo ver willen gaan. Simon Mann is niet het pure kwaad, maar een man die gewoon niet beschikt over de sociale gevoeligheid die de meesten van ons wel hebben. Zijn ouderwetse vorm van Britse charme verbergt dit. Ik denk dat onze gedeelde sociale achtergrond en de daarbij behorende herkenbare codes hem het gevoel gaven dat hij werd begrepen."

Hoe waren de omstandigheden tijdens het interview? Kon hij vrijelijk spreken?

"Het fascinerende van het gesprek dat ik met hem had was dat het volledig vrijwillig was. Wat ik nooit zou doen is een interview afnemen met iemand die daartoe gedwongen wordt. Ik heb dan ook meerdere malen Simon Mann op het hart gedrukt dat hij niet verplicht was om mee te doen. Dat het volledig zijn keuze moet zijn om voor de camera met mij over de coup te praten. Het gesprek vond plaats op kantoor, niet in een cel. We probeerden een omgeving te creëren waarbij er geen andere mensen meer in onze buurt waren, zodat wij er zeker van waren dat hij niet op een of andere manier werd gedwongen om het gesprek aan te gaan. Het frappante was dat hij niet alleen akkoord ging met het interview, maar zelfs ontzettend enthousiast was om ons te spreken. De vraag die ons bezighield was waarom hij op ons verzoek inging. Geld was in ieder geval niet de reden, want dat was totaal niet aan de orde. Wat ik denk is dat het te maken heeft met het feit dat wij goed op de hoogte waren van het verhaal en zijn situatie. Dat hij eindelijk weer eens gesprekspartners had die op zijn niveau konden praten, moet hem plezier hebben gedaan. Daarnaast was hij op dat moment erg druk bezig om gratie te krijgen, en moet hij het idee hebben gehad dat het interview misschien daarbij kon helpen. Toch had ik ook het idee dat hij op een of andere manier erg genoot van de serieuze aandacht die wij hem gaven. Of het een soort erkenning was voor de persoon die hij is en voor de durf die hij had om te coup te plegen. In ieder geval was het duidelijk dat hij absoluut geen doorsnee persoon is."
 

In het begin van 2009 kreeg u de unieke mogelijkheid om president Obiang te interviewen. Hoe was dit?

"Toen ik samen met de advocaat van president Obiang afreisde naar Equatoriaal Guinea om hem te interviewen, werd ik overdonderd door de enorme rijkdom waarin deze man leefde. We hadden een ontmoeting in zijn presidentiële verblijf in Bata, de hoofdstad van de provincie Litoral. Een surrealistische plek die een beetje doet denken aan Disneyland. Ik had geen idee wat ik moest verwachten, maar in persoon kwam Obiang over als een zeer rustige, intelligente en charmante man, die met veel geduld naar mij luisterde. Op geen enkele manier leek hij op zijn collega dictator Mugabe uit Zimbabwe. Hij was zelfs bereid om te praten over de moeilijke relatie met de voormalige koloniale bezetter Spanje, dat naar zijn idee Manns plannen om de coupe te plegen officieel steunde, en over hoe George Bush de coupe noodgedwongen toeliet. Omdat dit eerste gesprek zonder camera plaatsvond maakten wij een afspraak met Obiang om een paar weken later terug te komen, om het dan op camera vast te kunnen leggen. Obiang ging hiermee akkoord."

Het tweede gesprek met president Obiang liep anders dan u had verwacht. Hoe was de verwachting in eerste instantie en hoe liep het uiteindelijk?

"Ik had het gevoel dat Obiang zou gaan praten over Spanje. Over de rol die dit land heeft gespeeld in de coup. Over de diverse telefoontjes die hij had gekregen van regeringsvertegenwoordigers. Op dat moment dacht ik echt dat Obiang een aantal uitspraken zou gaan doen, die wij vervolgens zouden nagaan in Madrid en Washington. Het liep uiteindelijk heel anders. Dit heeft vooral te maken met de enorm lange tijd die wij moesten wachten voor het verkrijgen van onze visa. Dat duurde maanden en wij begonnen ons echt zorgen te maken om het centrale element van onze documentaire. Ons budget begon op te raken. Uiteindelijk konden we het interview met Obiang op zijn verjaardag afnemen. Helaas was dit niet het moment voor een uitgebreid interview, wat ons destijds was beloofd. Het interview beperkte zich tot een half uur. Obiang was moe en de context was absoluut niet geschikt voor het onderwerp waar wij over wilden praten. Het lange interview heeft dus nooit plaatsgevonden. Of Obiang opnieuw hetzelfde zou hebben gezegd voor de camera als tijdens ons eerste gesprek is natuurlijk ook zeer twijfelachtig. Wat we nooit zullen weten is of er contact is geweest tussen de verschillende dependances van de Spaanse overheid en de plegers van de coup. Wat we wel weten is dat de Britse en Spaanse overheid op de hoogte waren van de geplande coup en dat het zeer onwaarschijnlijk is dat de Amerikaanse overheid, die de grootste speler is in Equatoriaal Guinea, hier niet van op de hoogte was."

Heeft u het idee dat uw documentaire van invloed kan zijn op de schrijnende mensenrechtenschending in Equatoriaal Guinea?

"Wij waren de eerste grote media die sinds lange tijd in Equatoriaal Guinea binnen konden komen. Ook al zijn we niet in staat geweest om alle waarheid naar boven te halen, we hebben wel een uniek beeld kunnen geven van een buitengewoon land. Het feit dat wij deze kans hebben gekregen zegt al iets over het beleid dat Obiang daar nu voert. Ondanks de voortdurende schendingen van de mensenrechten heeft Obiang naar mijn idee ook een andere kant. Een kant die graag verbetering ziet in zijn land. Je moet begrijpen dat hij geen jonge man meer is en dat hij wel degelijk bezig is met het beeld dat de buitenwereld van hem en zijn land heeft. Sinds onze komst onderhoudt Obiang zelfs een zeer nauw en duurzaam contact met Washington."