Het jaar 2008 start op financieel-economisch terrein met een vervaarlijk en groot Zwart Gat. Wie erin kijkt, ontwaart de contouren van een in aantal unieke reeks crisissen in de geavanceerde westerse economieën inzake her en der crashende huizenprijzen, snel groeiend verzuim in aflossingen van hypotheek- en consumptieschulden, insolvabiliteit en (dreigende) faillissementen van financiële instellingen, een credit crunch (in ernstige mate droogvallen van kredietverlening aan de economie), ‘wereldmunt’ US-dollar in voortgaand verval, een (net begonnen) recessie in ’s werelds grootste consumptie- en handelsnatie en daarmee grootste afnemer van de wereldeconomie (USA). Het begin van deze crisissen strafte spaarders en beleggers in het afgelopen jaar in de gevestigde economieën van West-Europa, de USA en Japan al af met uitermate magere rendementen tot in de meeste gevallen regelrechte verliezen. Wat dat voor 2008 voorspelt, is volgens Jim Rogers op zijn best nog slechter. Commodities (grondstoffen) zouden in dat moeras volgens hem een veilige vluchtheuvel voor beleggers kunnen zijn.
Wat is de invloed van een Amerikaanse recessie op de economieen van Europa, China en India? Rienk Kamer over het bijdrukken van geld door de centrale banken en hoe dat het financiele systeem van de EU en de VS bedreigt. Over de mogelijke gevolgen van een recessie in Amerika voor ons in Europa (een eigen recessie). En over de (ont)koppeling van de snel groeiende economieen van China en India van die van de VS en Europa.
Symbolisch en onheilspellend drukte de eerste handelsdag van het nieuwe jaar meteen en concreet op ’s werelds financiële markten al de groeiende angst voor dat Zwarte Gat in 2008 uit. Onder meer met een op zo’n dag vrijwel nooit voorgekomen algemene val van aandelenbeurzen rondom de globe, stijging naar nieuwe paniekrecords van de drie wereldwijd cruciale commodities (grondstoffen) olie, goud en rijst, abrupt afbreken van een schuchtere herstelrally van de US-dollar tegen het einde van het net afgelopen jaar, een zware nieuwe recessie-indicator in de USA erbij (‘Inkoopmanagers’) en met op deze dag Merrill Lynch in de voortgang van de reeks miljardenverliezen en -afschrijvingen bij Wall Street’s en Europa’s grootste banken ingevolge deze crisesreeks. Met in dit laatste geval bovendien eens temeer binnen slechts enkele maanden de beschamende vertoning dat zulke financiële megabolwerken van de westerse wereld praktisch op de knieën moesten smeken om financiële overlevingssteun in Arabische en Aziatische landen aan wie een goed jaar geleden nog hooghartig de toegang tot strategische deelnemingen in belangrijke takken van de Amerikaanse economie werd ontzegd.
Jim Rogers poogt u in Tegenlicht met zijn even bloemrijke als duidelijke bewoordingen, geheel passend bij een zo’n kleurrijke en onafhankelijke succesbelegger, diep in dat Zwarte Gat te laten kijken. Nauwelijks geruststellend, want behalve dat hij terloops de complete ondergang van de US-dollar en in dat kader middels exchange controls het ernstig terugschroeven van vrij kapitaalverkeer (één van de pijlers onder de huidige globalisering) alsmede zelfs wat plastisch uitgedrukt in de komende jaren “het opblazen van New York” voorziet, ontwaart hij geen enkel straaltje licht aan het einde van die donkere tunnel.
In mijn navolgende commentaar zal ik trachten enige interpretatie toe te voegen aan wat Rogers’ visie kan inhouden voor de westerse of wereldeconomie, en dus in dat zog ons eigen Nederland met zijn spaarders en beleggers. De fairness gebiedt overigens om u ervoor te waarschuwen dat u scherpe kritiek op Rogers van mij nauwelijks kunt verwachten. Want hij samen met o.a. onze gemeenschappelijke vriend Marc Faber (een Zwitserse maar ook al in Azië gevestigde financieel strateeg en historicus met een in deze sector zeer hoog niveau van eruditie) behoren tot dezelfde maar relatief kleine brainstrust of denkrichting in beleggingen, die o.m. gekenmerkt wordt door een al enkele decennia succesrijk gebleken stijl van contrarian instelling t.o.v. de heersende consensus op financiële markten en de beleggingspropaganda van instellingen met een direct commercieel belang daarbij (banken, brokers, fondsbedrijven e.d.). Daardoor volgen wij vrijwel steeds gelijktijdig met onze beleggingsstrategie, de één soms wat eerder dan de ander, tijdig nieuwe grote trends in de financieel-economische ontwikkelingen van de wereld, zoals de opkomst van de (voormalige) derdewereldlanden als emerging markets en het overstappen op een nieuwe, lange grondstoffencyclus i.p.v. in de algemene en gangbare aandelen van oververhitte beurzen te blijven zitten.
Rogers c.s. botsen daarbij steeds ook weer op hetzelfde initiële probleem van geloofwaardigheid: Op het moment van zo’n overstap naar een nieuwe trend ziet de wereld er nog heel anders (meestal zorgelozer) uit dan wat deze denkrichting voor de komende jaren al voorziet. En dus worden we lange tijd niet geloofd en door het financiële establishment alsmede de angry young men van de financiële trading desks als “te oud” afgedaan. Zij zien de visie minder als een intellectuele uitdaging maar meer als een commerciële bedreiging van hun beleggingsverhalen die des te gemakkelijker verkopen naarmate de prijzen hoger stijgen (en daardoor vrijwel automatisch dus ook het einde van die trend nadert). Totdat die ontkenning tot grotere verliezen bij het establishment en hun beleggers gaat leiden (beursbaisse van 50 à 70 procent v.a. 2000; huidige huizen-, schulden- en kredietcrisissen; etc.) en daardoor de bevestiging van de vroege visie van de ‘oude goeroes’ niet meer ontlopen kan worden.
Zoals vandaag, nadat Rogers c.s. nog een viertal jaren geleden door het beleggingsestablishment werd gemeden en genegeerd. Als enig acceptabel bewijs van de succesrijke expertise in deze branche geldt evenwel juist dat “te oud” zijn (ervaring!) alsmede het daadwerkelijke financiële succes in beleggingen. Niet toevallig dat de bekende ‘leden’ van deze groep financiële denkers thans vrijwel allemaal rond de 65 jaar oud zijn, en wereldberoemde coryfeeën als Warren Buffett en George Soros al tot ver boven de 70 jaar zijn doorgedrongen. En nog elke dag volop actief! Qua persoonlijke beleggingssuccessen, waarop de uitzending m.b.t. Rogers ook wijst, hoeft zich inderdaad niemand ook maar enigerlei zorg over de dekking van de pensioenreserve van dit groepje ‘individuele financiële denkers’ te maken.
Vorenstaande moge tevens tot enige geruststelling dienen nu Rogers zich met zijn huidige grote liefde, de commodities, ook commercieel verbonden heeft met speciaal gestructureerde bankproducten (o.a. ABN Amro) voor beleggers op basis van o.m. een door hem ontworpen index voor de ontwikkeling van een selectie van grondstofprijzen.
HOE DIEP NOG, EN HOE LANG? Hoewel er ontegenzeggelijk weer sprake is van een grote Commodity Cyclus in beleggingen (de vorige voltrok zich in het laatste 70-er decennium), wordt het nu voor de naaste toekomst evenwel de vraag of zij voor beleggers en economie na de qua prijzen en koersen grote successen van de afgelopen jaren ook de reddende vluchtheuvel kan blijven temidden van al die crisissen. Het Zwarte Gat is zo duister, omdat de ware of mogelijke omvang van die crisisontwikkeling nog bij verre niet te peilen valt. Dat wordt o.a. veroorzaakt door een uitermate irritante zwijgzaamheid, zo niet liegen, van de zijde van het bankwezen over de mate van bestaande slechte beleggingen, vorderingen en risico’s binnen elk van deze instellingen. Dat wij via de media telkens weer horen over nog meer verliezen en nog meer afschrijvingen bij vaak dezelfde financiële bedrijven wijst op hun tactiek om zoveel mogelijk tijd te kopen. Hun kennelijke vrees is dat een (vroeg)tijdige openheid over de ware toestand in hun binnenste hun verlies aan solvabiliteit en geloofwaardigheid alleen maar verergert wegens verdenkingen en verdachtmakingen alom, waardoor o.a. thans banken onderling elkaar uit wantrouwen overwegend geen leningen meer durven te verstrekken.
Daardoor is het, thans een zestal maanden na openbaar worden van deze financiële crisis, nog steeds niet mogelijk de omvang en de tijdsduur ervan in te schatten. Het bankwezen zelf denkt in ieder geval dat hun crisis, en daarmee dus een reeks aan crisissen, niet in een kwestie van enkele maanden al onder controle zal zijn hoewel zoiets bijvoorbeeld in september/oktober nog ten onrechte werd gesuggereerd door juist die instellingen die daarna met de nieuwe en grootste miljardenverliezen de markten opnieuw destabiliseerden.
Anderzijds wordt in de economie en op de financiële markten al evenmin enig vertrouwen erin gecreëerd dat de reddingsbrigades van de overheden de crisesexplosie redelijk spoedig en zonder grote schade meester zouden kunnen worden. Door het schier vrachtwagengewijs continu uitkieperen van steeds groter wordende, nimmer vertoonde miljardenbedragen op de financiële markten en in het financiële systeem tonen centrale banken als de ECB en Federal Reserve nu juist dat zij de situatie niet onder controle weten te krijgen en in de greep van een niet eens lichte aanval van paniek vastzitten. Ook hun handelen moet worden gekenmerkt als het kopen van tijd, in de hoop dat er uit nu nog onbekende of onverwachte hoek plots een straaltje licht door de donkere wolken het zwarte gat in schijnt.
HET SYSTEEM BEDREIGD: Dit behoort bij het onderdeel van Rogers’ harde kritiek op het simpelweg en eindeloos bijdrukken van geld door deze centrale banken. In essentie holt een dergelijke tomeloze geldcreatie de waarde van datzelfde geld uit, ultiem door uit de hand lopende monetaire inflatie. Rogers’ kritiek is daardoor in principe niet ten onterechte. Maar anderzijds moet worden bedacht dat het roekeloze speculeren van de financiële sector nu de financiële overheden van de USA en de EU in de pijnlijke situatie heeft gemaneuvreerd tussen een haast onmogelijke spagaat en een duivels dilemma.
Immers, enerzijds zou er zonder deze geldregen al een vloedgolf van veel meer en veel grotere faillissementen van financiële instellingen zijn uitgebarsten, wat de samenleving en het voor de economie essentiële consumentenvertrouwen ernstig ondergraaft. En anderzijds zou mede daardoor opnieuw in de afgelopen herfst een zware beurscrash zijn uitgebroken i.p.v. het per saldo wat twijfelend teruglopen van de beursindexen vanaf hun hoogtepunten van afgelopen zomer. Een beurscrash naast een huizencrash met nog een hoop kredietnarigheid en een al in ontwikkeling zijnde recessie in Amerika erbij zou teveel voor het ‘financieel systeem’ zijn geworden, en met name in de politiek gevoelig liggende situatie in de USA (o.a. nakende presidentsverkiezingen) ‘onacceptabel’ zijn. De zo gevreesde ‘systemic failure’ zou er het gevolg van kunnen zijn; praktisch een compleet instorten van het financieel bestel.
Het is daarop dat Rogers met zijn scherpe veroordeling van het huidige handelen van centrale banken en de politieke financiële overheid van de USA wijst. Een alsnog uitbreken van zo’n chaotisch ineenzinken van markten en/of systeem is nog niet uitgesloten, maar zou als zekerheid nu al aan de gang zijn geweest als centrale banken en overheid min of meer dadenloos zouden zijn blijven toekijken. Daarnaast is hun dilemma dat als zij de economie en financiële markten in deze crisisperiode niet tegemoet komen met bijvoorbeeld niet het verhogen (zoals voorzien) van de rentetarieven (in Euroland, ondanks inflatiedreiging) of een reeks renteverlagingen (in de USA) de Amerikaanse recessie met een uitloper naar Europa al vol zou zijn uitgebroken, maar dit anderzijds een verdere verzwakking van de US-dollar en stijging van de al onplezierig wordende inflatie in de hand werkt.
Toegegeven, dit paniekachtige handelen in een spagaat en hels dilemma komt beleggingen in commodities goed van pas, m.n. ook goud. Maar bij deze felle en niet meteen onterechte kritiek op centrale banken ontbreekt dus een wenselijke aanwijzing hoe zij dan wel zouden moeten handelen. En dat ziet er een beetje uit naar Wie het weet, mag het zeggen... Zonder dat lijkt mij de veiligheid van beleggingen in commodities ook niet meer voor lang gewaarborgd, behalve goud dan (zie hierna).
WAT BETEKENT DIT VOOR ONS? Voor de Amerikanen, zo maken Rogers’ woorden duidelijk, is er vooralsnog alleen maar slecht nieuws. Wat dat behalve voor commodities en de Amerikaanse dollar kan betekenen, m.n. voor de spreekwoordelijke ‘goede huisvader’ of ‘gewone man’ in Europa en dus Nederland, komt in het interview niet ter sprake. Daartoe moeten we de mogelijke gevolgen van al die deprimerende ontwikkelingen, m.n. thans in de USA, voor de wereldeconomie peilen en die van de pogingen om dat heilloze afglijden af te remmen.
Een recessie in de USA in de naaste toekomst is praktisch zeker. De eerste typische kenmerken ervan realiseren zich op dit moment al; de in Amerika ergerlijk verpolitiseerde (= gemanipuleerde) statistieken daartoe, zoals van BBP-groei, plegen dat gewoonlijk pas twee of drie kwartalen later eens te bevestigen. Onder de thans bijzondere omstandigheden van een reeks financiële crisissen en de afhankelijkheid van de USA van dagelijks een instroom van buitenlands geld om de schulden en tekorten te kunnen blijven dekken, is de vrees voor dit keer zelfs een zeer krachtige recessie niet voorbarig. Als door de vrees voor recessie en nog eens een grote calamiteit in één van de vele crisissen de buitenlandse investeerders massaal geld uit de USA gaan terugtrekken, schiet in Amerika de rente omhoog, ongeacht wat de centrale bank probeert, waardoor de schulden- en kredietcrisis een desastreuze omvang kunnen aannemen.
Het belang van deze vaststellingen en mogelijkheden voor ons in Europa en Nederland is dat de USA (nog steeds) de grootste economie van de wereld is en mede daarom volgt Europa traditioneel sinds WOII zo goed als elke Amerikaanse recessie met haar eigen recessies. De kracht ervan is meestal navenant.
Dat is dus al geen goed omen voor ons in Nederland. Politici en banken plegen de bevolking t.a.v. dat slechte nieuws zo lang mogelijk te misleiden wegens een dilemma. Immers, als politieke leiders naar waarheid de neerwaartse weg voor de economie aankondigen, is het hek meteen van de dam. Banken hebben een commercieel belang om hun cliënten te blijven aansporen om de voor deze instellingen lucratieve producten en diensten te blijven afnemen, wat bij een publieke bevestiging door hun economen van het naderen van een recessie natuurlijk niet meer zo goed lukt.
Ludiek, irritant maar typisch was dezer dagen dan ook een discussie in het financiële deel van het dagelijkse RTL-nieuwsprogramma tussen een op dit punt zorgenvolle Tilburgse economie-professor en de ‘hoofdeconomen’ van ABN en Rabobank, die stoer en tegen de feiten in de kans op recessie in de USA bleven wegwuiven. Hooguit een vertraging van de groei, een zogenaamde soft landing. Op dit punt is het goed dat Jim Rogers in Tegenlicht nog eens eraan herinnert dat bij het naderen van een recessie de in de naoorlogse economie telkens weer van stal gehaalde geruststelling van een soft landing praktisch nog nooit is gelukt.
De geruststelling (of misleiding) door politici en banken heeft in Europa en m.n. Nederland, i.t.t. de USA, kennelijk goed haar werk gedaan, getuige de sterke groei in consumptieve uitgaven rondom de feestdagen, ondanks en afgezien van tezelfdertijd de afgang van de klassieke beleggingen (aandelen, obligaties, e.d.). In Nederland wordt zelfs de belachelijke indruk gewekt alsof we met een economische groei die slechts de helft is van die van de wereldeconomie (en een kwart of een derde van sommige Aziatische landen) al in een ‘hoogconjunctuur’ zouden verkeren.
Wie de feiten en vooral ook de woorden van een ervaren zwaargewicht als Rogers goed duidt, zou eerder moeten zijn begonnen met schaapjes op het droge halen en terugtrekking uit die klassieke beleggingen op westerse beurzen.
CHINA EN ‘DECOUPLING’: Een nieuw argument tegen de traditie dat Europa ook dit keer opnieuw een Amerikaanse recessie zou volgen, is de in beginsel niet onterechte verwijzing naar het belang van het Chinees-Indische Wirtschaftswunder voor ook de Europese economie. Een groot deel van onze export gaat nu immers naar de Snel Groeiende Economieën (SGE’s) van het Midden en Verre Oosten. En wij importeren er producten en diensten uit die daar goedkoper dan in Europa geproduceerd kunnen worden.
En hier ligt de echt spannende vraag voor 2008/2009 onder de titel “decoupling” (ontkoppeling). Namelijk: Is de groei van vooral de Aziatische SGE’s al zo krachtig en onafhankelijk dat zij niet noemenswaardig door een Amerikaanse recessie zou afzwakken? Immers, de fenomenale economische opstanding van China en India is voor een zeer groot deel te danken aan de onstilbare consumptiehonger van de Amerikanen, die nu plotseling in de problemen van onvoldoende geld voor voortgang van een dermate omvangrijke consumptie zijn gekomen. En de al jaren zeer hoge groei van de wereldeconomie wordt getrokken door landen als China en India.
Optimisten, vooral banken en beleggingsbedrijven die de party zo lang mogelijk willen laten voortduren, stellen dat deze SGE’s inmiddels, o.a. met hun binnenlandse economie, al dermate sterk en zelfstandig zouden kunnen zij dat zijn hun economische lot van de wereldeconomie zouden kunnen loskoppelen. Serieuze economen van internationaal kaliber zien in die stelling echter een onhoudbare tegenstrijdigheid. En wel dat landen als China en India zo sterk groeien en economisch groot worden dankzij de trend van globalisering van de wereldeconomie. Het is dan wat al te simpel te veronderstellen, aldus deze economen, dat bij ernstige verzwakking in een cruciaal onderdeel (USA, eventueel gevolgd door Europa) van die wereldeconomie deze landen zich dan plotseling van het fundament van de ook hen vooruit stuwende trend, dus de globalisering, simpelweg zouden kunnen loskoppelen.
Het is daarmee bij verre nog geen uitgemaakte zaak dat Azië zich aan een Amerikaanse inzinking kan onttrekken. Afgelopen vrijdag (4/1) maakte een ernstige val van de Japanse beurs (-4%) dat al duidelijk. Dat geschiedde namelijk door meldingen uit de USA dat (als typische aanloop naar een recessie) de verkopen van auto’s ernstig terugvallen. En de Aziaten, in dit geval vooral Japanners, berekenden meteen eventjes hoeveel schade dat in 2008 aan de verkoop van hun producten en toeleveranties in hun grootste exportmarkt kan gaan opleveren. Bovendien zien zij de doorgaande val van de US-dollar als een bijkomend groot obstakel (maakt hun exportartikelen in Amerika steeds duurder).
De groei in China en India is te groot om (ook) meteen in een economische recessie, krimp van de economie (BBP) dus, te kunnen omslaan. Maar een terugval van de groei van thans respectievelijk zo’n 11 en 9 procent per jaar met een drietal procentpunten is bij een ernstige recessie in de USA niet ondenkbaar. Dat zou dan dermate veel momentum uit die wondereconomieën kunnen zuigen dat het weerstand in Europa tegen recessie breekt, maar vooral ook de mondiaal dempen van de thans koortsachtige vraag naar energie en commodities (met op dat punt ingeval van recessie toch ook al een wezenlijke terugval in de USA en Europa). En dan houdt dat ook op beleggingsmarkten een forse kalmering van koersen en prijzen in de grondstoffen in. Behalve goud dat als ‘crisismetaal’ en tegengewicht voor valuta-onrust dienst doet.
VERZUIPEN IN GELD: Als ‘laatste redmiddel’ zien de “anti-recessionisten” in deze strijd om financieel-economisch overeind blijven het gevecht dat de Amerikaanse Federal Reserve en de overheid van China tegen een dergelijke af- en ondergang (vermoedelijk) zullen voeren. Al zeer geruime tijd leeft op financiële markten de veronderstelilng dat de Chinese regering tot aan de Olympische Spelen in augustus a.s. te Peking, iets waaraan zij zeer grote pr-waarde hecht, een ernstige verstoring van haar beurzen en economie niet zal ‘tolereren’. Het land beschikt over gigantische financiële overschotten om deze twee grootheden desnoods kunstmatig voor een tijdje te kunnen oppeppen.
De Amerikanen hebben zojuist de aftrap gegeven voor hun presidentsverkiezing van a.s. november. De Republikeinse president Bush kan zich met het oog daarop geen grote financiële onrust en/of een recessie ‘tolereren’, want met eventuele ernstige verstoring van dit voor de Amerikanen belangrijkste facet van hun leven hoeft zijn Republikeinse partij dan zo te zeggen niet eens meer aan de verkiezingen mee te doen.
Het valt echter moeilijk in te zien hoe de overheid de financieel-economische afgang nog kan tegenhouden. Daarom gaan verscheidene experts ervan uit dat de al vrij wanhopige Federal Reserve onder aandrang van de omstandigheden maar vooral ook van het Witte Huis zo nodig met het nog sneller laten draaien van de dollarrotatiepersen het land praktisch in geld verzuipt. Een vroegere vingerwijzing kort na de laatste recessie naar een dergelijk mogelijk gedrag (“desnoods dollars uit helikopters uitwerpen”) heeft Fed-president Ben Bernanke al de bijnaam “helikopter-Ben” bezorgd. Gezien sinds opheffing van de dollar-goudstandaard in 1971 Amerika onbeperkt dollars kan bijdrukken, zouden de Amerikaanse overheid en de Fed in het uiterste geval desnoods de slechte hypotheken, ingebreke zijnde leningen en overige schulden gewoon kunnen overnemen (‘monetiseren’), al dan niet ten dele. Het recent onder grote druk van de regering uitstellen van de perfect legale contractuele bepalingen voor verhoging van aflossing en rente op sommige van die beruchte, variablele subprime-hypotheken riekte al naar het uitroepen van ‘de Financiële Noodtoestand’ door Bush.
Of een dergelijke, in die omvang nimmer vertoond verzuipen van de natie in geld vertrouwen terug wint en crisissen tenminste wat meer uitstel verleent, valt dan overigens nog te bezien. Maar de gevolgen zullen dan in ieder geval een niet meer tegen te houden, complete instorting van de Amerikaanse dollar zijn en het gillend met hun geld uit Wall Street en andere Amerikaanse straten wegrennen van de vele buitenlandse beleggers.
Het financial system is in dat geval ineengeklapt; de chaos en de monetaire inflatie na verkiezing van een nieuwe Amerikaanse president schier onvoorstelbaar.
NOG HOOP? De financiële markten lijken nu snel doordrongen te raken van tenminste een stuk noodtoestand in het financiële systeem en de economie van Amerika, en de daaruit potentieel dreigende gevaren voor ons allemaal. Behalve geen positieve indicator voor 2008 voor tenminste de westerse aandelenbeurzen moet dat Jim Rogers c.s. echter doen herinneren aan een typisch kenmerk van de psychologie van financiële markten. Namelijk, dat als vrijwel iedereen hetzelfde begint te denken en te verwachten gewoonlijk iets anders of het tegendeel gebeurt. Contrarians als zij en ik zullen dus eventueel spoedig op zoek moeten, zodra voldoende mensen in het financiële Armageddon van Jim gaan geloven, waar de verrassing of de onverwachte hoek kan liggen van waaruit misschien toch nog een redding van het systeem mogelijk zou kunnen zijn.
Zelfs sceptici en contrarians kunnen aldus niet geheel zonder hoop blijven. Misschien toch nog een faire of verre kans voor onze naaste toekomst? Op dat moment is het weer de hoogste tijd om een ervaren belegger zonder blad voor de mond, als Jim Rogers, opnieuw in Tegenlicht voor het voetlicht te laten treden.
RHK 4/1/08