'Globalization 3.0 is the intensification of everything that was invented in Globalization 2.0 - the bandwidths, the fiber-optics, the PCs, and the software capabilities that connected them - but intensified all of them to such a degree that it became a difference in kind. And so if Globalization 2.0 shrank the world from a “Size Medium” to a “Size Small,” and really was about - I would say - the globalization of companies, Globalization 3.0 shrank the world from a “Size Small” to a “Size Tiny.” Now we're talking about the globalization of individuals'. (Thomas L. Friedman)

Welke invloed heeft globalisering op ons werk?

Nu ook in Europa het herstel van de economie zich aandient, kunnen de economische historici het cliché weer van stal halen: de zeven magere jaren lijken eindelijk voorbij. Steeg de jaarlijkse groei van de Nederlandse economie tussen 1993 en 1998 van 0,75% naar 4,25%, vanaf 1999 viel de groei weer terug naar cijfers rond of onder nul. Tot in 2005: was er voor het eerste kwartaal nog sprake van krimp (- 0,5%); het derde kwartaal leverde alweer een groei op van 1,3%. Nu we ons dan ook opmaken om nieuw geld te gaan verdienen, is de grote vraag: waarmee en hoe? Wat betekent globalisering voor hoe in Nederland de kost wordt verdiend, en zál worden verdiend?

Nederland lijkt de laatste maanden in de ban van haar eigen -mogelijke- economische toekomst. Rechtse krachten bezweren ons dat het hoogste tijd wordt om mee te gaan doen in de internationale economische competitie; links georiënteerde personen en instituten trappen op de rem en benadrukken het collectieve belang. Liberalen bepleiten een lean & mean toekomst, ruimte voor vrij ondernemerschap en afbouw van regels, restricties en zekerheden. Want: anders telt Nederland straks 2 miljoen werklozen/outsiders, aldus Aart Jan de Geus. Socialisten noemen die visie weer 'een mythe die de verrechtsing dient' (Jan Marijnissen in Buitenhof, 8 januari 2006) en staan pal voor verzorgingsstaat en solidariteit. Maar in het midden van het politieke spectrum worden nieuwe posities ingenomen. Laurens Jan Brinkhorst zei ooit in een Tegenlicht dat hij helemaal niet wilde dat de Chinezen 'harder lopen dan wij' (zonder aan te geven hoe dat dan zou moeten) en Femke Halsema kreeg onlangs uit handen van de JOVD de titel 'Liberaal van het Jaar 2005' vanwege de promotie van het liberale gedachtengoed in haar nieuwe manifest 'Vrijheid Eerlijk Delen'.

De nieuwe posities lijken te worden ingegeven door de snelheid waarmee globalisering anno 2006 plaatsvindt. In die nieuwe mondialiserende werkelijkheid wordt het individu geconfronteerd met zijn/haar positie als wereldburger, vooral waar het werk betreft. Wat eerder al gebeurde met o.a. ons eten en onze communicatie, gebeurt nu in meer en meer beroepen: de wereld gaat een grotere rol spelen. In het geval van een gevarieerder menu -op dinsdag de Mexicaanse bonenschotel en op zondag Thai- en gebruik van het net -contact met die oom in Australië- werd ons leven ruimer, rijker en/of gemakkelijker dan voor de oudere generaties. Maar als het gaat om onze kostwinning, dan wordt het een heel ander verhaal. Wat zal er in de 21e eeuw gebeuren met Nederlandse banen en ondernemingen? Zet het economisch herstel en de daling van de werkloosheid door of breken er op het strukturele vlak magere jaren aan voor de oude wereld? De enige veilige voorspelling lijkt dat het aantal debatten en publicaties over dit onderwerp in de komende jaren nog wel eens flink zou kunnen toenemen.

In de tang

De dubbeltang....zo is het tweeling-proces van 'breedbandisering' en mondialisering al genoemd. Een zegen volgens de één; een vloek volgens de ander. Doordat in de afgelopen vijftien jaar een steeds groter deel van de wereld onderling verknoopt raakte via computerverbindingen, ontstond wat de Spaanse socioloog Manuel Castells de 'netwerksamenleving' noemt. Een maatschappij waar naast of bovenop oude verbanden als familie, dorp, gezindte nu ook hele nieuwe verbanden tussen mensen en ideeën kunnen ontstaan, losser van tijd en plaats dan ooit tevoren. Parallel aan die technologische aaneensluiting werd ook op het politieke vlak een relatieve verkleining van de aarde mogelijk. Na de Val van de Muur groeide immers de hoop dat de bipolaire wereld van de Koude Oorlog zou overgaan in een stelsel waar meer sturing door mondiale instellingen (denk: VN, WTO, OESO) in zicht kwam.

Maar de techno-Krach van maart 2000 maakte een abrupt einde aan alle internet-hosannah's, en 11-9-2001 zorgde dat het Westen zijn vijandsbeeld vooralsnog niet ten grave kon dragen. Voor een aantal jaren werd de Arabische wereld de regio waar de internationale media de blik op richtten. Niet in de laatste plaats voor Thomas Friedman, die de jaren 2001-2005 in zijn 'The World is Flat' omschrijft als 'while I was sleeping'. Nou ja, in slaap: zijn aandacht was elders. Maar ondertussen bleef de globalisering vooral op het economische vlak voortgaan. Pas in de loop van de jaren nul dringt het besef door dat dan ook met name de económische interdependentie op volle toeren is gaan draaien. Met de dag wordt het reeëler, de notie dat het lot van elke mens op aarde (mede) beinvloed wordt door dat van alle andere bewoners, ongeacht waar die zich bevinden.

We zien het ook gebeuren in het digitale domein. Hadden velen aan het eind van de jaren negentig last van ernstige internet-moeheid; nu, op de helft van het eerste decennium van de 21e eeuw, wordt hier en daar al gesproken van 'internet 2.0', of soms '3.0'. Pas wanneer aanzienlijke aantallen mensen over breedband zouden beschikken zou het effect van 'digitaal werken' voor de massa duidelijk worden. En dat moment nadert. Voor Thomas Friedman is 'globalisering 3.0' het op stoom raken van het dubbelproces mondialisering/breedbandisering. Een ongekende versnelling van de globalisering. Werk kan verplaatst worden; mensen op duizenden kilometers afstand zijn je potentiële concurrent of kúnnen het op z'n minst gaan worden. Tot nu toe gold dat vooral voor de vrachtwagenchauffeur, de bouwvakker, en de callcenter-medewerker..., maar het scala aan 'raakbare branches' breidt zich allengs uit. Er groeit een mondiale arbeidsmarkt. En daar zien we een 'race to the bottom' optreden van het loon, en een voortdurende en relatief snellere stijging van de topsalarissen. Alle aan het netwerk geschakelde delen van de aarde raken er op directe wijze door beinvloed, en de nog niet aangesloten gebieden in elk geval índirect.

Anders gezegd: in de oertijd hielden de proto-mensen zich in feite allemaal in leven met hetzelfde, nl. jagen en verzamelen. In de eenentwintigste eeuw zouden we wel eens het andere uiterste kunnen bereiken: een wereldwijde taakverdeling op economische sectoren en specialisaties. Ergens op aarde loopt de persoon die de geplande 'klus' het allergoedkoopst kan en wil uitvoeren.

Digitaal werken

Voor MIT-oprichter Nicholas Negroponte was het in 1995 een nieuw inzicht: er zou een toekomst komen waarin het werk als het ware in drie 'wereldploegendiensten' de wereld rond zou gaan. In elke tijdzone zou een zojuist fris opgestaan team doorwerken aan een bestaand project zodat binnen 24 uur driemaal zoveel werk verzet zou kunnen worden dan voorheen. Negroponte bleek te idealistisch te dromen: wie zei dat alles eerlijk verdeeld ging worden? De basisprincipes van het kapitalisme doen het werk nu al daarheen stromen waar het het goedkoopst kan worden verricht. Waarom zouden duurdere tijdzones daar überhaupt nog een rol in krijgen?

Internationale verbreiding van breedband veroorzaakt toenemende internationale taakverdeling, met als leidend principe: elke regio richt zich op datgene wat ter plekke het best en goedkoopst ontgonnen, gemaakt of geleverd kan worden. Los van de vele vragen rondom monocultuur, gebrek aan autarkie en milieu-effecten wordt soms zelfs al ongenuanceerd beweerd dat Brazilië in principe alle landbouw voor de hele wereld het meest efficiënt voor z'n rekening kan gaan nemen, China alle fabriekswerk, en India de diensten.

De voorbeelden van werken-op-afstand zijn inmiddels dan ook legio. Per geval is aan te wijzen waarom het vroeger niet werd verplaatst. Bijvoorbeeld: Indiase doktoren die rontgenfoto's van Amerikaanse patiënten analyseren. Het was geen optie om ze naar het Oosten te sturen met de aloude Tante Pos, want die heet intussen niet voor niets mevrouw snail mail. En wie ooit met een gefaxte foto moest werken weet vast ook nog dat dat geen pretje was. Pas nu audiovisueel verkeer binnen secondes over het net gestuurd kan worden, wordt daadwerkelijke internationale taakverdeling mogelijk. Die nieuwe werkelijkheid schept een reeks nieuwe vragen.

Want is elke efficiënt lijkende taakverdeling ook de gewenste? Bovendien: op het moment dat begonnen werd om een nieuw technologisch netwerk uit te rollen over de wereld, was dat natuurlijk een wereld waarin grote ongelijkheid bestond. Die ongelijkheid zal niet verdwijnen -want rijken worden nog steeds rijker en armen armer-, maar de via handel en netwerken aangesloten delen van de wereld krijgen wel een kans om een middenklasse te ontwikkelen. Die nieuwe middenklasse concurreert rechtstreeks met de middenklasse in gebeiden die zich al eerder ontwikkelden. De 'oude' middenklasse zal zich voor een deel genoodzaakt zien door te stromen naar nieuwere, meer gespecialiseerde of locaal-gebonden beroepen. Voor zover die er zijn. Of er volgt een terugval op de verzorgingsstaat. Voor zover die nog intact is. Beroepsbevolkingen als die in Thailand en Argentinië kunnen getuigen van de onzekerheid die ontstaat waneer bewegingen in de mondiale economie op het nationale vlak toeslaan.

Globalisering is niet langer eenrichtingsverkeer. Leek het proces in de jaren negentig voorbestemd om het democratisch kapitalisme overal ter wereld te vestigen, nu wordt het door andere delen van de wereld gebruikt om 'ons eigen werk' tegen lagere kosten over te nemen. Zo zou een groep werkenden, ondernemers en intermediairs 'boventallig' kunnen worden, omdat ze 'oude' beroepen voor een relatief te hoog loon verrichten. We noemden al chauffeurs en callcenter-medewerkers. Maar het aantal beroepen en projecten dat (gedeeltelijk) kan worden geoutsourced, ge-offshored of ge-insourced neemt toe. Het noopt Nederlanders om op te schuiven naar ander, vaak hoogwaardiger werk, waar specialisatie en hogere opleiding een voorwaarde zijn. En niemand weet hoe groot het contingent van landgenoten wordt dat de slag van het 'zichzelf opnieuw uitvinden' niet kan maken. Om over de startkansen van allochtonen en vooral jongeren -momenteel is 40% werkloos- nog maar te zwijgen.

De uitwerking van globalisering wordt echter niet alleen bij het 'blue collar'-werk gevoeld. In de bovenste verdiepingen van het loongebouw wordt voor de VS al geconstateerd dat zich een kloof aan het vormen is tussen dat deel van de welvarende klasse dat internationaal georiënteerd is, en dat deel van de elite dat op het nationale vlak opereert. Voormalig onderminster van sociale zaken Robert Reich lanceerde recentelijk in Newsweek de stelling dat beide groepen zich in twee culturen aan het opsplitsen zijn. Wie niet de wereld als werkdomein wil of kan hebben, moet blijkbaar met minder genoegen nemen.

De experts

Wat zeggen de specialisten over al deze ontwikkelingen? Hoe gaat dat in z'n werk, de globalisering van het zelf? Eén van de eersten die er memorabele zaken over schreef was de Amerikaanse socioloog Richard Sennett, nog ten tijde van internethausse en zogenaamde 'nieuwe economie'. Zijn 'Corrosion of Character' tracht helder te krijgen wat flexibilisering doet en nog zal doen met de werkende mens, vooral met de 'loonslaven' onder ons. In het boek uit 1998 (in 2000 vertaald als 'De Flexibele Mens') betoogt Sennett dat 'de markt' van de moderne mens voortdurende bereidheid eist tot verandering van werkomgeving, werkstijl en woonplaats. Het grote gevaar daarbij: ondermijning van de fundamentele menselijke behoefte aan stabiliteit, betrouwbaarheid en continuiteit. Sennett onderzoekt dit door het leven van een eerste generatie immigrant, die veertig jaar schoolconciërge was, af te zetten tegen het leven van zijn zoon, die via zeven verschillende betrekkingen weliswaar opwaartse mobiliteit bereikt, maar terecht komt in een desolater en onrustiger leven. Eind van het liedje is dat de zoon weer van zijn eigen kinderen te horen krijgt: 'jij wilt ons waarden als consequent-zijn en loyaliteit bijbrengen, maar je eigen leven bewijst het tegendeel'. Sennett's laatste zin is bewust veelzeggend bedoeld: 'een bestel dat mensen geen goede redenen verschaft om om elkaar te geven, kan niet lang zijn legitimiteit bewaren'. Zijn Duitse vakgenoot Ulrich Beck had het in een breder verband begin jaren negentig al geconstateerd: de wereld van na de Berlijnse Muur vertoonde volgens hem een duidelijke correlatie tussen de 'sociale productie van rijkdom' en de 'sociale productie van risico's'. Wellicht niet voor niets een observatie uit het land van Ossies en Wessies.

Risico, beweging, voortdurende verandering, levenslang leren...zeven magere jaren na Sennett's 'Corrosion of Character' lijken we onderscheid te kunnen maken in drie soorten mogelijke reacties op Friedman's globalisering 3.0. Zij die op de golven van de globalisering surfen en er de lof van zingen, of in elk geval de kansen benadrukken. Zelfs iemand als Jeremy Rifkin -die toch ook 'The End of Work' schreef- voorspelt voor Europa in zijn 'The European Dream' (2004) ook in dit verband een mooie toekomst. Hij spreekt zelfs van het 'onopvallende economische wonder'. Dan zijn er degenen die vooral waarschuwen voor de gevaren. Zij vrezen dat we zullen worden overspoeld door een soort tsunami van neo-liberale kostenbesparende operaties. Immers: ook bedrijven worden gedwongen te globaliseren om te overleven: het is eten of gegeten worden. In dit verband bestempelt de anders-globaliste Vandana Shiva het Friedman-concept van de 'platte aarde' als regelrecht 'fascisme'. Een grote middengroep bevindt zich aan het strand en houdt de weerberichten voor de nabije en verre toekomst nauwlettend in de gaten.

Optimisten wijzen op de kansen voor de Nederlandse economie. Pessimisten zien Nederland opgaan in 'Museum Europa', geschikt als toeristenbestemming voor Aziaten, met Nederland als een achterzaaltje binnen dat museum. Of zelfs niet meer dan het magazijn waar de laatste resten Delfts blauw worden bewaard. Achterland in een wereldeconomie waarvan de focus steeds meer komt te liggen in de gebieden rond de Stille Oceaan. Met Nederland als een soort verafgelegen Vancouver. Nyenrode-professor Jagersma spreekt zelfs al van 'de economische zone des doods' waarin onze delta terecht kan komen.

In de val In hoeverre is dit debat nog te depolitiseren? Hoe (neo)liberaler de schrijver, hoe groter de neiging om te wijzen op de onontkoombaarheid van internationalisering, en de neiging om landen, bedrijven en indivduen te waarschuwen voor de gevolgen. Terwijl tegenstanders en sceptici van het liberalisme eerder het effect ontkennen of betogen dat de gevolgen (met name vervreemding en uitholling van onze levens en karakters) de wal zijn die het schip gaan keren. Auteurs als Sennett en ook Sassen benadrukken de negatieve sociale gevolgen. Sassen voorziet in haar 'Globalization and its Discontents' nog maar twee klassen: een kleine geinternationaliseerde bovenklasse, en een grote gelocaliseerde, dienstverlenende onderklasse, die voor de rijke kinderen zorgt, hun was doet, hun hotels en taxi's bemand, etcetera.

Fervente voorstanders van snelle globalisering zien internationalisering juist als een binnendoorweg naar het bereiken van 'vrijheid voor iedereen' (Wooldridge & Micklethwait). In een voorbeschouwing op de WTO top in Hong Kong schreef The Economist eind vorig jaar dat het opwerpen van tariefmuren tegen China gelijkstaat aan 'de onwil om arme Chinese boeren uit hun armoede te redden'. Aan het andere uiteinde van de meningen wordt juist geroepen om het weer opnieuw opwerpen van grenzen: in 'L'Horreur Economique' hield de Franse schrijfster Viviane Forrester al een warm pleidooi om af te zien van verdere globalisering en Frankrijk aldus te behoeden voor de onontkoombaar nefaste gevolgen.

De wereldwijde economische competitiestrijd zal volgens British Telecom-baas Ben Verwaayen op drie factoren worden uitgevochten: kennis, kosten en creativiteit. Waar het kosten aangaat kunnen we het niet winnen van de lagelonenlanden, maar die lagelonenlanden worden nu tevens in rap tempo 'hogekennis'-landen, waardoor wij ons alleen nog maar kunnen onderscheiden op het vlak van creativiteit, lef, flair, ondernemingszin. Wat doe je met kenis en hoe zet je die om in winst? Niet voor niets is Verwaayen, die in Engeland al liefkozend is omgedoopt tot 'Big Ben', gevraagd om in 2007 het nieuwe verkiezingsprogramma voor de VVD schrijven.

Het allerzwartste scenario voor de toekomstige arbeidsmarkt is ooit geschetst door Spiegel-journalisten Harald Schumann en Hans-Peter Martin. In 'Die Globalisierungsfalle' (Engels: 'The Global Trap') presenteerden ze, tien jaar geleden al (!) een toekomstige samenleving die een lachertje maakt van het oude begrip 'tweedeling'. Zij ontdekten dat grootondernemers, gevraagd naar hoeveel werknemers zij in de toekomst nog wérkelijk nodig denken te hebben, komen op een schokkende: 'één van de vijf'. Wat de andere vier dan moeten gaan doen? Consumeren, doelwit worden van vernuftige 'tittytainment'. In de door Schuman en Martin beschreven, fictieve 20:80 samenleving zal met heimwee worden terugverlangd naar een tijd die nog enigszins neigde naar tweedeling en rangenburgerschap. Als de 20:80 samenleving toegepast zou worden op de huidige wereldbevolking dan zouden 4,8 van de 6 miljard aardbewoners baanloos zijn, en slechts 1,2 miljard zouden het werk verrichten.
China telt momenteel precies dat aantal inwoners. Maar die hebben ook al heel lang recht op betere vooruitzichten...

Boekenlijst:

Beck, Ulrich - Risk Society (1992)
Berger, Suzanne - Globalization and the Future of Work (1999)
Castells, Manuel - The Information Age (2000)
Ehrenreich, Barbara - Bait and Switch: the (futile) pursuit of the American Dream (2005)
Forrester, Viviane - L'Horreur Economique (1996)
Friedman, Thomas - The World is Flat: (2005)
Hofstede, Geert - Culture and Organisations: Software of the Mind (2004)
Jagersma, Pieter Klaas - BV Nederland verstrikt in Economische Zone des Dood (managementsite.net, 2005)
Lawrence, Peter - The Change Game: how today's global trends are shaping tomorrow's companies (2002)
Malone, Thomas W. - The Future of Work: how the New Order of Business Will Shape Your Organization, Your Management Style, and Your Life (2004)
Martin, Hans-Peter & Schumann, Harald - Die Globalisierungsfalle: der Angriff auf Demokratie und Wohlstand (1996)
Negroponte, Nicholas - Being Digital (1995)
Reich, Robert - The New Rich-Rich Gap: how the wealthy class is splitting into two elites (Newsweek, dec. 2005)
Rifkin, Jeremy - The End of Work (1995)
Sassen, Saskia - Globalization and its Discontents (1998)
Sennett, Richard - The Corrosion of Character (1998)
Verwaayen, Ben - ' Kennis, Kosten, Creativiteit', speech bij 'De toekomst van de Nederlandse economie' (november 2005)
Wooldridge, Adrian & Micklethwait, John - A Future Perfect, the Challenge and Hidden Promise of Globalisation (2000)