De wijken die eens door de woningbouwcorporaties met het nobele streven zijn opgebouwd om het armere deel van de bevolking te huisvesten, zullen plaatsmaken voor ambitieuze woonprojecten die meer bij de hedendaagse woningwensen zouden aansluiten. De vraag is of dit rigoureuze beleid zijn doel rechtvaardigt. Is het daadwerkelijk zo slecht gesteld met de leefbaarheid van de naoorlogse wijken? Wat krijgen de bewoners van deze wijken bovendien terug voor het ‘paardenmiddel’ dat de overheid voorschrijft? Met deze vragen nam documentairemaker Rudi Boon afgelopen half jaar een kijkje in de wijk Boschveld te ‘s-Hertogenbosch. De multiculturele buurt is één van de 56 geselecteerde wijken die plaats moet maken voor een moderne woonwijk.
Hoe is het idee voor de documentaire ‘Sloop’ ontstaan?
“Vorig jaar zomer waren we bij Tegenlicht aan het kijken naar de solidariteit zoals die in de klassieke verzorgingsstaat bestond en wat daar nu nog van over is. Wat gebeurt er als bepaalde overheidssectoren aan de vrije markt worden overgelaten? Researcher Henneke Hagen kwam met het voorbeeld van de woningbouwcorporaties. Deze zijn midden jaren negentig geprivatiseerd, waardoor zij opeens marktpartijen zijn geworden. Henneke Hagen volgde die discussie heel intensief. De corporaties hebben tegelijkertijd nog steeds de maatschappelijke plicht om sociale woningbouw te verschaffen. En dat sloot aan bij het thema waarnaar we aan het kijken waren, hoe kan de moderne woningbouwcorporatie zijn commerciële positie op de markt combineren met zijn sociale taak?”.
Waarom heb je voor de wijk Boschveld gekozen?
“Voor de documentaire zochten we een gefuseerde, krachtige en rijke woningbouwcorporatie en vonden deze in eerste instantie in BrabantWonen. Vervolgens vroegen we ons af waar de commerciële positie en sociale taak van deze corporatie het beste tot uiting komen. Het antwoord vonden wij in de herstructurering van de naoorlogse woonwijk Boschveld. BrabantWonen was één van de drie corporaties die hieraan meewerkten, maar tijdens de voorbereidingen bleek al snel dat zij niet wilde meewerken. Eén van de andere coöperaties in Boschveld, Stichting Sociale Woningbouw (SSW) wilde dat wel. Daar zijn we toen mee in zee gegaan. En eigenlijk was dat beter want SSW was de initiatiefnemer van het project.”
Maar waarom niet een documentaire over de Westelijke Tuinsteden in Amsterdam of het Laakkwartier in Den Haag? Wijken die ook tot de 56 geselecteerde wijken behoren.
“Boschveld is geen ‘probleemwijk’ in de zin van wat de overheid hiermee voor ogen heeft. Dat is ook enigszins de kritiek die in de film doorsijpelt. De woonwijk wordt heel makkelijk over één kam geschoren in de zin van een ‘sloopwijk’ is een ‘probleemwijk’. Als een wijk geen ‘probleemwijk’ is wordt het er door de beleidsmakers wel naar toe gebogen. Maar juist omdat Boschveld geen 'probleemwijk' is, kun je de rol van gemeente en woningbouwcorporaties in relatie tot de doelstelling van het slopen laten zien zonder dat daarbij storende factoren een rol spelen. Het wordt daardoor veel zuiverder dan wanneer je bijvoorbeeld naar het Laakkwartier kijkt.”
Wat is dan de ratio van de 56 wijken aanpak?
“VROM denkt met dit beleid een paar vliegen in één klap te slaan. Doordat de nieuwe wijken dichter worden bebouwd zou het woningtekort worden opgelost, iets wat zij ‘verdichting’ noemen. Tegelijkertijd is het een manier om ‘probleemwijken’ aan te pakken waarmee bij de integratiecrisis wordt aangesloten. Maar de werkwijze gaat op twee punten mank. Allereerst kunnen de corporaties vaak niet waarmaken wat zij aan hun huurders beloven. Er wordt gezegd dat de oude bewoners zich in de nieuwe wijk kunnen hervestigen, maar dit gebeurt vaak niet. Zij wennen aan hun wisselwoning of de nieuwbouw verloopt langzamer dan de sloop. Ten tweede moeten de terugkeerders vaak een hogere huur betalen. Weliswaar kunnen sommigen gebruik maken van huursubsidie, maar het is de vraag of deze in zijn huidige vorm blijft bestaan. Het neerhalen van sociale woningen is dus ‘asking for trouble’ want daardoor ontstaan uiteindelijk minder betaalbare woningen.”
In het geval van Boschveld lijkt het er bovendien op dat de corporaties weinig belang hechten aan de sociale cohesie en samenhorigheid in de wijk.
“Ik was er verbaasd over hoe lichtvaardig daar over heen is gestapt. Dat is ook het tegenstrijdige aan het Nederlandse klimaat. In een aantal probleemwijken wordt het mes gezet, terwijl daar juist sprake is van sociale cohesie en samenhorigheid. Zo leven in Boschveld allochtonen en autochtonen goed samen en zijn er veel buurtinitiatieven. Het is een wijk zoals Balkenende die graag zou willen zien. Dat kan van de nieuwe wijken niet snel gezegd worden.”
Behartigen de woningbouwcorporaties in Boschveld nog wel het huurdersbelang?
“SSW is nog steeds een idealistische organisatie. Zij geloven dat de herstructurering het beste is voor hun huurders. Het is wel zo dat het belang van de huurders daardoor steeds meer wordt geïnterpreteerd ten gunste van het plan. De weerstand die er nog wel is wordt op de koop toe genomen. Dit wordt door de coöperaties gezien als een fase waar je doorheen moet, een soort rouwproces van de bewoners. Aan de andere kant zitten de bewoners in een dubbele positie. Zij verzetten zich tegen de sloop van hun wijk, maar moeten ook de woningbouwcorporaties te vriend houden omdat die voor de vervangende woonruimte moeten zorgen. Uiteindelijk gaan alle krachten in de richting die ervoor zorgt dat de belangen van de huurders onvoldoende worden behartigd.”
Waar woon je zelf als ik vragen mag?
“Binnen de grachtengordel van Amsterdam.”
Niet bepaald sociale woningbouw dus, was het daardoor niet moeilijk om je te verplaatsen in de bewoners van Boschveld?
“Ik moet eerlijk zeggen dat ik nooit in een volkswijk als Boschveld heb gewoond. Het is wel zo dat mijn vader aannemer was en hij heeft tijdens de wederopbouw een aantal naoorlogse wijken in Den Haag neergezet. Ik weet daardoor uit eigen ervaring dat er niets met deze huizen aan de hand is. Vanuit deze achtergrond snap ik dan ook niet waarom deze wijken zo makkelijk tegen de grond worden gegooid. Ik begrijp niet dat woningbouwcoöperaties zomaar die knop om kunnen zetten.”