het zijn net mensen: hoe taal migranten dehumaniseert
Taal kleurt al dan niet onbewust jouw beeld van migranten. En vaak niet ten gunste van deze groep. Dat kan anders.
Tara Vierbergen, 11 mei 2023
Aangepast op 27 november 2023
‘Ik ben degene die komt profiteren, die alles van jullie afpakt. Hoe hard ik ook werk, hoe hard ik ook bijdraag aan de maatschappij, het beeld blijft dat ik alleen kom halen.’ Babah Tarawally is journalist, schrijver, columnist voor Trouw… En ontsnappingskunstenaar. Zijn geboorteland Sierra Leone werd in de jaren negentig aan flarden gescheurd door een burgeroorlog; voor Tarawally volgde een helse reis en een slopende asielprocedure van zeven jaar. ‘Het is meer dan 26 jaar geleden dat ik naar Nederland vluchtte, maar nog altijd ben ik die migrant.’
‘Kansloze asielplaag ongehinderd verder’, kopte de Telegraaf in 2017. ‘Een tsunami aan vluchtelingen overspoelt Europa’, ronkt het dikwijls in de politiek. Veelzeggend: in 2011 bleek al uit onderzoek in opdracht van VluchtelingenWerk Nederland dat mede door dit soort stevige taal maar liefst zestig procent van de Nederlandse bevolking het aantal asielaanvragen overschatte. ‘Er is ons een tsunami van asielzoekers aangepraat’, zei directeur Dorine Manson van VluchtelingenWerk er destijds over. ‘Door deze vorm van facts free politics loopt de bereidheid om vluchtelingen op te vangen gevaar.’
Die bereidheid blijkt inderdaad behoorlijk bekoeld. Er viel nota bene een heel kabinet in duigen over de bereidheid nareizende gezinsleden op te vangen - sowieso een verwaarloosbaar deel van het aantal asielzoekers, die op hun beurt maar een klein deel uitmaken van het totale aantal migranten. Te weten dat asielzoekers de afgelopen tien jaar slechts 11 procent van de migranten vormden. Toch varen politici als Geert Wilders er nog altijd wel bij dehumaniserende en onjuiste concepten als ‘asielplaag’ en ‘asieltsunami’ te blijven prediken, getuige ook de uitslagen van de Tweede Kamerverkiezingen.
scoren met metaforen
Het migratiedebat lijkt verworden tot feitenvrije zone. Emotiepolitiek. Scoren met metaforen. Want, weten politici, wie wil dat een boodschap beklijft, verpakt ’m met wat spectaculaire beeldspraak: een metafoor hier, een hyperbool daar, een listige vergelijking toe. Vervolgens knutselt de politicus in kwestie daar wat woorden van, door bijvoorbeeld zo’n dramatisch natuurverschijnsel te koppelen aan een groep. Dan krijg je knutselwerkjes als: asielplaag. Of: tsunami aan vluchtelingen. De media tikken daar op hun beurt een pakkende kop van, en ziedaar het klinkende ‘Kansloze asielplaag ongehinderd verder’.
‘Als je een groep mensen reduceert tot natuurramp, vergelijkt met een tsunami… dat is… zó denigrerend’, zegt Tarawally. ‘Over Oekraïense vluchtelingen hebben we zoiets nooit geschreven.’ Om een beeld te schetsen: waar Nederland in bijna een jaar tijd 2.475 Afghanen opving, kwamen in dezelfde tijdspanne 91.930 Oekraïners naar Nederland. Die laatste groep reiken we massaal een helpende hand. Tot en met busjes naar Oekraïne om mensen op te pikken aan toe. Geen krantenkop die waarschuwde voor een tsunami, vloedgolf, of plaag… ‘Oekraïners’ of ‘Oekraïense vluchteling’ werd er geschreven. Mensen, kortom, die onze hulp verdienden. Hoe anders was de reactie toen enkele bussen met Afghanen zich wat maanden eerder meldden bij noodopvanglocatie Harskamp?
in beeld
Beeldspraak blijkt vaak de kortste route richting media-aandacht; een gouden greep dus, voor wie een quoteje wil scoren in het journaal of een voorpagina moet halen. Komt bij dat woorden een merkwaardige eigenschap hebben. Als je ze vaak genoeg herhaalt, scheppen ze een realiteit. Any realiteit. ‘Het begint met taal’, stelt ook hoogleraar internationale politiek Farish Noor in De Groene Amsterdammer. Hij legt uit dat als je bootvluchtelingen voorstelt als ‘ramp’ je suggereert dat het gaat om een onvermijdelijke situatie die niet was te voorzien, een bedreiging waardoor we worden overvallen. ‘Politici en de media leveren het vocabulaire waarmee “de ander” als vijand wordt gezien.’
Noor wijst er vervolgens op dat de manier waarop we elkaar dehumaniseren geraffineerder is geworden. Waar we vroeger nog het n-woord gebruikten en een groep in één ongelikte adem buitenspel zetten, gebruiken we nu politiek correctere termen als vluchteling, migrant, of asielzoeker. ‘Maar,’ zegt Noor, ‘altijd is er het idee in vervat dat ze iets van ons willen.’ Framen, noemen we dat. Wat heet: bepaalde elementen van de werkelijkheid selecteren, op zo’n manier dat je aanstuurt op een gewenste interpretatie van die werkelijkheid.
Een ander merkwaardig fenomeen in berichtgeving over mensen die op zoek zijn naar een beter leven: watertaal. Als het over migranten gaat, denk je tegenwoordig eerder aan deltawerken dan aan mensen, met een eigen leven. ‘Een vloedgolf aan vluchtelingen.’ ‘Europa overspoeld door vluchtelingen.’ ‘Instroom asielzoekers moet omlaag.’ Watertaal dus. Ze heeft er alle schijn van neutraal te zijn, maar dat is niet zo. OneWorld legt dat goed uit: ‘Door vluchtelingen als één groep, ‘golf’ of ‘stroom’ te zien, neemt hun anonimiteit toe waardoor ze worden ontmenselijkt. De afstand die zo ontstaat, maakt het gemakkelijker om onmenselijk migratiebeleid te voeren.’ Maar ook: de afstand die zo ontstaat maakt het voor jou als individu gemakkelijker het idee te koesteren dat je iets hebt te vrezen.
van de kaart
Goed, taal is (zeg maar echt) een ding, beelden kunnen minstens zo dehumaniserend zijn. Neem kaarten. ‘Of het nu gaat om oorlogen, klimaatverandering, ongelijkheid: grote kans dat een kaart ons helpt de belangrijke thema’s in de wereld in één oogopslag te snappen’, schrijft Maite Vermeulen voor De Correspondent. Samen met hoogleraar politieke geografie, Henk van Houtum, en ontwerper Leon de Korte deed ze onderzoek naar hoe kaarten in de media ons onbewust negatiever maken over migratie, en wat we daaraan kunnen doen.
‘Die kaarten ogen informatief en feitelijk, maar zijn eigenlijk verre van neutraal. Sterker nog: ze versterken onbewust de antimigratie-onderbuik in Europa.’ Wat bijvoorbeeld opvalt aan de kaarten die migratie over de Middellandse Zee in beeld brengen, zijn de dikke, vaak rode pijlen die op Europa afkomen. Die pijlen, stelt De Correspondent, bepalen mede ons beeld van migratie. Dat begint al bij de kleur: rood is de kleur van gevaar. En omdat de pijlen vaak uit hun verband worden gerukt en groter worden afgebeeld dan de Europese landen waar ze naar wijzen, lijkt er sprake van een grote dreiging. Dan de vorm van de pijl. Als in: de pijl is recht. En dat is krom. Want het idee dat migranten in een rechte lijn op Europa afkomen, is onjuist. Voor het gros is deze reis lang, gevaarlijk en vol omwegen.
Vermeulen legt uit dat omdat kaarten vaak geen duidelijke auteur hebben en simpele iconen gebruiken, ze ons een gevoel van objectiviteit, algemene kennis en gezond verstand geven. ‘We zien ze als betrouwbare samenvattingen van de wereld.’ Maar erg terecht is dat oordeel dus niet. ‘In elke kaart liggen keuzes besloten: welke informatie verzamelen we, waarom, wat laten we zien, wat niet, welke vormen, kleuren, projecties en groottes gebruiken we. De objectieve of neutrale kaart bestaat dan ook niet. Elke kaart projecteert een eigen wereldbeeld.’ Dat is niet per se erg, zolang je je er maar bewust van bent dat kaarten slechts een deel van de werkelijkheid weergeven en nooit helemaal neutraal zijn.
hoe dan wel?
Een groep mensen reduceren tot onheilspellend natuurverschijnsel - of dikke rode pijl - en vervolgens nauwelijks met maar vooral over die groep mensen berichten... dat kan weinig anders voortbrengen dan een behoorlijk beroerd frame voor die groep. En het akelige van zo’n frame: is-ie eenmaal opgebouwd, ingekleurd en ingebed in de hoofden van mensen, dan is de boel verbouwen en dus reframen een hels karwei.
De Raad van Europa publiceerde in 2017 een rapport over media-aandacht en de rol van media wat betreft ‘de vluchtelingencrisis’ van 2015. Een greep uit de resultaten: ‘Vluchtelingen en migranten kregen beperkte mogelijkheden om rechtstreeks over hun ervaringen en lijden te spreken. Meestal werd er over hen gesproken en werden ze op beelden weergegeven als stille acteurs en slachtoffers.’
Naarmate 2015 vorderde en de ‘crisis’ aanhield, veranderde de toon van de Europese pers. De aanvankelijk sympathieke en empathische reactie maakte plaats voor achterdocht en, in sommige gevallen, vijandigheid. In berichtgeving over migranten en vluchtelingen bleek dikwijls haatdragende taal verstopt. Sommige media bouwden een listig kader waarin de migrant steevast werd getypeerd als iemand die schade veroorzaakt; om er vervolgens voor te zorgen dat berichtgeving over migranten keurig binnen dat frame past.
Dat moet anders. Dat kan anders, weet ook Unbias the News, een nieuwsredactie die werkt aan een rechtvaardige en inclusieve journalistieke wereld. Bijvoorbeeld door redactionele beslissingen altijd met een geografisch divers team te nemen, om te voorkomen dat een verhaal enkel een Westers perspectief meekrijgt en gemeenschappelijke vooroordelen en stereotypen per abuis worden versterkt. Maar ook door parachutejournalistiek te weren, dus: in plaats van een correspondent naar een afgelegen oord sturen, samenwerken met lokale journalisten die gevestigd zijn in de gemeenschappen waarover ze rapporteren.
Nog geen redactie à la Unbias the News, wel van zins als journalist of mediamaker het tij te keren? Deze Anti-Racist Media Test kan een fijne check zijn voor wie wil weten hoe biased z’n productie is. En heb je vrijdagavond 12 mei nog niets op de planning, kom dan naar Pakhuis de Zwijger, schuif om 19h30 aan bij Actions for Migrating Perspectives in European Media en doe mee aan het gesprek over de manier waarop we migratie in Europa waarnemen, en vooral: hoe het anders kan.