Machines, die zouden toch ons werk overnemen? In Amazon’s robotische distributiecentra werken meer postsorteerders dan ooit, de groeiende ‘human cloud’ wordt aangestuurd door ontoerekeningsvatbare software, kuddes maaltijdbezorgers racen gehoorzaam aan apps en ratings door de stad. Welkom in het Tweede Machinetijdperk, waar technologie niet de werknemer, maar de werkgever is.
De econoom John Maynard Keynes stelde zich in 1930 voor dat dankzij technologische innovaties en automatisering van werk, de generatie van zijn kleinkinderen hooguit 15 uur per week zou hoeven werken. In de toekomst zouden we rijker, gelukkiger en vrijer zijn, schreef hij. ‘We zullen meer dingen voor onszelf doen dan de hedendaagse elite, tevreden zijn met kleine taken en routines, en het werk dat overblijft zo dun mogelijk spreiden en zo veel mogelijk delen met elkaar.’
Hij was niet de enige met deze toekomstvisie. Bertrand Russell, Julian Huxley, Benjamin Franklin, John Stuart Mill, en zelfs Richard Nixon hebben in de vorige eeuwen voorspeld dat onze werkweken steeds korter en minder intensief zouden worden dankzij automatisering. In de jaren ‘50 en ‘60 steeg de productiviteit zelfs zoveel sneller dan de vraag naar arbeid, dat een Commissie onder president Lyndon B. Johnson in 1964 voorstelde om iedere familie te verzekeren van ‘een gegarandeerd minimuminkomen.’
Al sinds 2010 is de gemiddelde werkweek in Nederland onveranderd 31 uur gebleven. Volgens het NIDI zullen we in de toekomst zelfs nog meer moeten gaan werken, om de gestage groei van gepensioneerden bij te houden, en hun zorg te financieren. Maar zouden we niet juist minder gaan werken, zoals was beloofd? Heeft technologie erin gefaald om ons te verlossen van werk? Of sterker nog, heeft het ons met alleen maar meer werk opgezadeld, dat ook nog eens minder leuk is?