Vijftig jaar geleden streden de Dolle Mina’s met de leus ‘Baas in eigen buik’ al hard voor het zelfbeschikkingsrecht. Dat recht stelt zwangere mensen in staat autonoom te beslissen over hun leven en hun lichaam. Met succes, want sinds 1984 is de Wet Afbreking Zwangerschap van kracht.
Maar anno 2020 waait er een conservatieve wind door Nederland, lijkt het. De zo zwaarbevochten abortuswet staat plotseling weer ter discussie. Het conservatieve geluid krijgt meer ruimte in de Nederlandse media. Zo zien we spotjes van de anti-abortuslobby in het reclameblok van de NPO en krijgt het gezicht van diezelfde campagne, Deborah Smit, spreektijd in tv-programma Op1 om haar verhaal te vertellen over hoe zij ervoor koos om haar geplande abortus niet uit te voeren.
De spotjes komen voort uit de Week van het Leven, die eerder deze maand werd gehouden. Een jaarlijks terugkerend event, georganiseerd door zeven verschillende christelijke pro-life-organisaties met onder meer de SGP, ChristenUnie en Schreeuw om Leven, eigenaar van het pro-life-platform Er is Hulp. Dit jaar is de boodschap dat er ‘betere hulp’ moet komen voor ‘vrouwen die onbedoeld zwanger zijn en voor hun ongeboren kindje’. Betere hulp klinkt natuurlijk goed, maar het is wel belangrijk om te weten dat De week van het Leven bij ongewenste zwangerschappen de keuze voor een abortus niet als hulpoptie ziet.
Met leuzen als ‘ik heb een baasje in mijn buik’, ‘het was een mensje, net als mijn andere kinderen’ en ‘denk eens aan het perspectief van het kind’ wordt abortus als kindermoord neergezet en probeert de lobby in te spelen op de schuld- en schaamtegevoelens van mensen omtrent abortus.
VPRO Tegenlicht sprak met Ineke van der Vlugt, programmamanager anticonceptie en abortus bij Rutgers, het kenniscentrum voor seksualiteit, en met Eva de Goeij van de feministische actiegroep De Bovengrondse over hoe zij kijken naar het hernieuwde debat. Hoe sterk is de anti-abortuslobby? Staat het recht op abortus opnieuw op het spel?