The New York Times had laatst een onthullend stuk. De Amerikaanse krant sprak in het geheim met drie Facebook-werknemers die vertelden dat ze in de aanloop naar de Amerikaanse presidentsverkiezingen het nieuwsfeed-algoritme zó hadden aangepast dat kwaliteitsjournalistiek prominenter in de tijdlijn van gebruikers kwam te staan, in potentie zo’n 2 miljard mensen.
Misinformatie werd hierdoor minder zichtbaar. Facebook erkende de tweak, maar sprak over een tijdelijke aanpassing. In een ander experiment bij het techbedrijf werden berichten die werden gezien als 'slecht voor de wereld' in minder prominente posities gezet. Het gevolg was alleen dat, in beide gevallen, gebruikers minder rondhingen op het platform. Facebook kan het dus wel: minder fake news en desinformatie de wereld in slingeren, maar wil er helemaal geen rem opzetten. Minder gebruik, minder engagement betekent simpelweg minder miljarden voor CEO Mark Zuckerberg, een van de rijkste mannen ter wereld.
De kop van het New York Times-artikel laat er geen misverstand over bestaan: ‘Facebook Struggles to Balance Civility and Growth’ – een balanceeract dus tussen beschaving en humaniteit en ordinaire pecunia. Als Facebook geen zin heeft om iets aan misinformatie te doen, waarom wordt het bedrijf dan niet veel harder aangepakt?