Door de coronacrisis werd duidelijk hoe belangrijk bepaalde beroepen zijn. Schoonmakers, verpleegkundigen en vakkenvullers – ze hielden de samenleving op de been toen het er echt om spande. Maar hoe geef je de mensen met een cruciaal beroep, zogezegd, de 'gewone burger', een stem in het democratische proces? Hoe zorg je ervoor dat ze, naast hun stem in verkiezingstijd, worden gehóórd?
We vragen het aan politicoloog Kristof Jacobs. Hij houdt zich als onderzoeker, verbonden aan de Radboud Universiteit in Nijmegen, al geruime tijd bezig met allerlei vormen van burgerparticipatie als het referendum, burgerraden en burgerbegrotingen. Volgens hem functioneert de representatieve democratie op zich prima. We denken vaak dat burgers steeds minder vertrouwen hebben in de politiek en de instituties. Maar eigenlijk valt dat best mee.
Nederland scoort, als je het vergelijkt met andere Europese landen, behoorlijk goed, zegt Jacobs. Ons democratische bouwwerk staat nog altijd als een huis op stevige fundamenten. De aanpak van de coronacrisis heeft dat vertrouwen, al dan niet tijdelijk, zelfs nog wat opgekrikt.
Toch is er wel sprake van erosie. Jacobs: ‘Je ziet dat de steentjes één voor één afbrokkelen.’ Fenomenen als populisme vormen een uitdaging. Welke burgerparticipatiemethoden zijn er om de democratie te versterken en toekomstbestendig te maken?