Als mensen hebben we de neiging om onszelf buiten de natuur te plaatsen. We zien onszelf als superieur ten opzichte van andere soorten. We denken dat we de natuur kunnen beheersen en beïnvloeden in ons voordeel. Maar inmiddels zitten we tot over onze oren in ecologische crises: de instorting van biodiversiteit, de vervuiling van rivieren en de opwarming van de aarde. Wat we zijn vergeten, is dat we ook integraal onderdeel zijn van de natuur. Sterker nog: de natuur is van cruciaal belang voor onze overleving.
In dit gesprek met Roland Duong pleit Clemens Driessen voor een fundamenteel andere benadering. Is het niet verstandiger om de natuur meer te zien als een partner waarmee we samen onze doelen kunnen bereiken? Driessen vertelt over de resultaten van vruchtbare samenwerking tussen mens en dier op het gebied van waterbeheer en vernatting. De in Nederland uitgezette bever kan met zijn nijvere dambouw enorm bij dragen aan de vernatting van droge gebieden. Maar dezelfde bever kan ervoor zorgen dat sommige gebieden teveel onder water komen te staan. Daarom is de ‘beaver deceiver’ uitgevonden: een buis met stromend water onder de beverdam die ervoor zorgt dat de bever zijn dam niet te hoog bouwt zodat overstromingen beheersbaar blijven. Door als het ware in ‘dialoog’ met de bevers te gaan, werden dit soort creatieve oplossingen voor natuurbeheer bedacht.
Om het maximale uit zulke samenwerkingen te halen, moeten we volgens Driessen vraagtekens zetten bij onze selectieve liefde voor zogeheten ‘charismatische dieren’: onze katten, dolfijnen en pandaberen. Zelf verzorgde hij een jaar lang slakken voor een bevriende kunstenaar. Er ging een wereld voor hem open. Als we onze nieuwsgierigheid naar de natuur blijven cultiveren, vergroten we onze betrokkenheid. Want zoals Driessen zegt: ‘een veilige zone is er niet, maar dat is geen excuus om weg te kijken en zoveel mogelijk te consumeren tot het licht uitgaat.’