De Partij van God verwacht van zijn weduwe en kinderen dat zij gelukkig zijn met Ibrahim’s dood nu zijn droom in vervulling is gegaan en hij als martelaar in het paradijs is. Gedurende het jaar na de dood van Ibrahim volgen we het gezin Mouazzi. We gaan met de familie mee naar religieuze ceremonies in Ibrahim’s geboortedorp in het zuiden bij de grens met Israël en we zien ze in hun dagelijks leven in de gebombardeerde buitenwijken van Zuid Beiroet.
Dalal, de weduwe van Ibrahim, is trots op de dood van haar echtgenoot maar dat maakt het gemis niet minder groot. Ze beschrijft Ibrahim, een elitestrijder, als een liefhebbende vader en een hardwerkende echtgenoot. Zijn militaire activiteiten bleven voor haar geheim maar ze wist toen ze met hem trouwde dat hij altijd klaar zou staan voor de strijd en om als martelaar te sterven. Dat moment kwam tijdens de 34-dagen durende oorlog, die aan meer dan 1100 Libanezen en 150 Israëliërs het leven kostte.
Dalal is een sterke vrouw die het martelaarschap van haar man verdedigt en over het algemeen gelukkig overkomt. Het zijn vooral haar jonge kinderen die lijden onder het verlies. Dalal moedigt haar kinderen aan om het voorbeeld van hun vader te volgen. “Het is mijn grootste droom om mijn zoon ook als martelaar te zien,” vertelt ze aan het graf van haar man. We zien hoe Hezbollah Dalal’s enige zoon Ali opleidt tot toekomstige strijder terwijl de twaalfjarige jongen zelf nog moeite heeft met dat concept. Onder de druk van zijn omgeving worstelt Ali met de gedachte dat hij in zijn vaders voetspoor moet treden.