Amin Maalouf wordt in 1949 geboren in Beiroet, zijn moedertaal is Arabisch maar hij groeit op met de Franse taal en cultuur. Hij gaat naar een Jezuïeten school in Beiroet, studeert sociologie en economie, stapt in de voetsporen van zijn vader en wordt journalist. Als in 1975 in Libanon de burgeroorlog uitbreekt, vertrekt hij naar Frankrijk en vervolgt zijn carrière als journalist en schrijver. Hij schrijft historische romans en essays die in meer dan 43 talen vertaald zijn.. In al zijn romans probeert hij een brug te slaan tussen de oosterse en westerse wereld, werelden waar hij beide deel van uitmaakt.
In het gesprek met Joris Luyendijk stelt Maalouf dat identiteit bij zou moeten dragen tot vrede en niet tot oorlog. Niemand zou gedwongen moeten worden zich te beperken tot één identiteit. Zo is hijzelf: christen, Libanees, Frans, man en van middelbare leeftijd. Maalouf wordt in 1949 geboren in een vreedzaam Libanon. Zijn ouders zijn afkomstig van verschillende christelijke minderheden. Maalouf’s opa runde op de benedenverdieping van zijn huis een seculiere school en was tegen elke vorm van religieus fanatisme. In dat milieu groeit Maalouf op en ontwikkelt hij zich tot een vrijdenkende intellectueel. Als hij 13 april 1975 thuiskomt van een journalistiek verblijf in Saigon wordt onder zijn raam in Oost-Beiroet een vergeldingsaanslag gepleegd op een bus met Palestijnse arbeiders en is de burgeroorlog (1975-1990) een feit: “En ik begreep die dag dat het een wrede en zeer lange oorlog zou worden. En besloot onmiddellijk dat ik mijn kinderen niet in die sfeer van oorlog wilde laten opgroeien”.