Transcript aflevering 7 Eiland op een eiland

 

Synopsis afl. 7

De jaren ‘60 en ‘70 luidden verandering in. Voor Mevrouw, die haar man verloor en daarmee een deel van haar sociale status. Voor Mina, die de beschikking kreeg over een stofzuiger en een wasmachine. En voor Nederland, waar socialisme en feminisme oude verhoudingen deden wankelen.

Aan Berkenbosch gingen deze maatschappelijke ontwikkelingen grotendeels voorbij. Toch werden zelfs bij de brave Christelijke Vrouwen Bond de eerste scheurtjes in het patriarchaat zichtbaar. En voor Maartje’s overgrootmoeder bood het weduwschap ook vrijheid. In hoeverre genoot Mina daarvan mee? 

 

Aflevering 7: Eiland op een eiland

 

PROLOOG

 

Sari Toussaint - Marinusse, Mina’s nichtje: Ik vond d’r altijd een hele lieve dame. 

 

Ik vraag Mina’s nichtje Sari hoe zij zich mijn overgrootmoeder herinnert. 

 

Sari: Ik weet wel dat ik altijd dacht: ze zit een beetje in hogere sferen. Ze leeft niet hier. Ze was altijd belangstellend, ‘wat ga je doen na de lagere school?’ En dat vond ik dan altijd wel heel lief van haar, maar… ja, beetje wereldvreemd. Dat heb ik wel altijd gedacht. 

 

MUZIEK

 

TELEFOONGESPREK:

 

Maartje Duin: In welk jaar zit jij? 

 

Albertine Duin - van Lynden, Maartje’s moeder: zestig

 

Maartje: En? 

 

Albertine: Nou ja, weet je… ja ze zit daar in dat Berkenbosch met die supersaaie Grootpapa. Ja, en ‘t enige wat ze doet is ‘boodsch.’ in Middelburg, en af en toe kleinkinderen te logeren waar ze commentaar op heeft. Want anders verveelt ze zich helemaal de pestpokken daar.

 

Maartje: Jajaja. 

 

In 1960 is Grootmama 74, even oud als mijn moeder nu. Het verbaast me soms hoeveel er in twee generaties is veranderd.

 

Albertine: En de televisie. 

 

Maartje: O ja? 

 

Albertine: Ja, dat wordt uitgebreid beschreven. Ja, als je niks anders doet. Toneelstukken en nou ja, en al die kinderprogramma’s, dat was dan Pipo de Clown..

 

Archief:  tune Pipo de Clown 

 

Albertine: Verschrikkelijk programma vond ze dat, maar de kinderen vinden het ‘pr.’, prachtig. 

 

Maartje: Ja. 

 

Archief: tune Lassie

 

Albertine: En Lassie, dat vindt ze dan weer wel mooi, hè Lassie, een beetje ook braaf en zo. 

 

Maartje: Ja. 

 

Albertine: Ja, terwijl als je dat vrolijke meisje ziet van vroeger… hè, een beetje ondeugend, en een beetje stouterig… en er zat meer in, had ik het idee.

 

Ook ik heb me door de dagboeken van de jaren ‘60 heen geploeterd. En ik meende een verschuiving te zien ten opzichte van de decennia daarvoor. 

 

Maartje: Ik heb heel erg het idee dat er een soort twee levens eigenlijk naast elkaar bestaan in Berkenbosch. Dus Grootmama’s leven met Grootpapa, en Grootmama’s leven met Mina. 

 

Albertine: Klopt.

 

Maartje: Want met Mina doet ze ook al die huishoudelijke dingen samen…

 

Albertine: Zilver poetsen en de schoonmaak en zo…

 

Maartje: Precies. Precies.

 

Albertine: Ja. 

 

Maartje: En met Grootpapa gaat ze dan naar recepties en deftige diners… en dat het dus ook een beetje twee kanten van haar persoonlijkheid misschien wel waren. 

 

Albertine: Ja.

 

Aan de ene kant een ‘society’ leven met de Walcherse aristocraten. Aan de andere kant bezoekjes aan vrouwen die niet ‘mevrouw’ heetten maar ‘vrouw’. 

 

Albertine: … van dat ik soms het idee had dat ze zich meer op haar gemak voelde bij vrouw Dekker en vrouw Schoe en vrouw Geertse, en Mina dus, dan bij al die deftige mensen zal ik maar zeggen. 

 

Maartje: Ja. 

 

Ondertussen begon dat deftige leven steeds meer zijn glans te verliezen. In 1935 ontving Grootmama prinses Juliana nog op het kasteel. Nu stond zij, met Mina, van een afstandje te wuiven bij een koninklijk bezoek aan Middelburg. Voor het diner met 550 mensen had haar man ‘geen invitatie ontvangen’, schreef ze bitter. Ze moet hebben gevoeld dat de verhoudingen in Nederland gingen schuiven. Tussen rang en stand, en tussen man en vrouw.

 

START TITELSEQUENTIE

 

Jaren ‘60 en ‘70. Tijden van revolutie. Wat kregen Mina en mijn overgrootmoeder daar op Walcheren van mee? 

 

Albertine: Nou, dat vind ik echt een áchterlijke vraag!

 

Oom Frits: Het woord feminisme? Geen idee, geen idee. Mina was ook geen dolle Mina. (grinnikt)

 

Maartje: Want in de jaren ‘60 had je natuurlijk ook de vakbonden, en de beweging die voor een 40-urige…

 

Leintje van den Brink: Ja, daar houd ik helemaal niet van. 

 

Maartje: Daar houdt u niet van?

 

Leintje: Nee, nee joh. Wij zijn gelovig, en dan staat er in de Bijbel dat je je heer moet dienen, je mevrouw, in deze. 

 

En hoe werkte dat door op volgende generaties? In de familie van Mina en in die van mijzelf? 

 

Sari: Ik had véél meer, ja, mijn stem moeten laten horen!

 

Maaike Meijer: Nou ja, je moest natuurlijk een goeie reden hebben om feminist te worden. Maar misschien had je moeder dat eigenlijk niet. 

 

Ik ben Maartje Duin, en dit is: Mina & Mevrouw, aflevering 7: Eiland op een eiland. 

 

Maartje: Maar hoe komt dat dan, dat je nu daar meer oog voor hebt? 

 

Albertine: Wat, van dat femi… van dat seksisme? Ja, door jou natuurlijk! Ja, dat leer ik, ja!

 

EINDE TITELSEQUENTIE

 

Maartje: Hee, en Mina, hoe gaat het met Mina in 1960?

 

Albertine: Ja, nou, wat een hele leuke anekdote was, dat Mina naar de Christelijke Vrouwen Bond, gingen ze om 7 uur ‘s ochtends naar Amsterdam, en daar waren duizenden leden van de Christelijke Vrouwen Bond…

 

MUZIEK 

 

Geluid trein.

 

Geklets.

 

DAGBOEK:

 

Woensdag 1 juli 1960. Mina was al vroeg weg, moest met allerlei leden van de C.V.B. met de trein van 7 uur naar Amsterdam.

 

Albertine: Was een hoogtepunt voor Mina, ja dat ze in de grote… Amsterdam. Ze had ook een grachtentocht gemaakt en dat kwam ‘s avonds op het journaal…

 

Maartje: Echt?!

 

DAGBOEK:

 

‘s Avonds op het journaal zagen wij die duizenden leden in het RAI gebouw en plots: een close-up van Mina! Zo grappig.

 

Albertine: Mina was vol in beeld. Ja.

 

Maartje: (lacht)

 

EINDE MUZIEK

 

Maartje: Even kijken hoor, dan moet ik ‘m eventjes… kunt u het goed zien? 

 

Sari: Ja ja ja ja. 

 

Archief: ‘Zo hebben ook 40 jaar geleden de oprichters van de Nederlandse Christen Vrouwen Bond zich innerlijk geroepen gevoeld tot haar taak…’

 

In de dagboeken heb ik me suf gezocht naar vermeldingen van feminisme. Geen woord over Aletta Jacobs of Joke Smit. Op 5 juli 1922, toen Grootmama voor het eerst mocht stemmen, schreef zij alleen dat zij met haar kinderen op het strand in Zandvoort was. Vanaf 1953 lees ik wel over C.V.B. bijeenkomsten in Zeeland. Grootmama ging er soms met Mina en Betje Geertse naartoe. 

 

Sari: Ach, da’s tante Mientje! Ach! Dat mooi! Ach… precies! Ja!

 

Archief: ‘In deze wereld staan wij als vrouw. En wij hebben van de Schepper daarin een speciale opdracht gekregen: gaat voort en vermenigvuldigt u, en onderwerp de aarde…’

 

Archief: muziek, gezang

 

Sari: Ik ben zelf ook op de Vrouwen Bond geweest. Ja, daar ging ik graag naartoe. Dat waren gewoon huisvrouwen die toch graag een avondje uit waren. Dan werd er voor die tijd, want ‘t was echt christelijk natuurlijk, werd voor die tijd gebeden, en dan was er ook altijd een spreker of een spreekster. Ik heb ook wel ‘s een kerstverhaal voorgelezen. 

 

Maartje: En wat stimuleerden ze dan? 

 

Sari: Nou, dat je dus niet zo onderdanig moest zijn. Maar niet iedereen was het daarmee eens hoor. Lang niet! Want een heleboel vrouwen vonden dat een vrouw, ja, zeg maar voor het aanrecht moet. 

 

Maartje: En daar werd dan over gediscussieerd, of hoe ging dat? 

 

Sari: Jawel, maar dat meden ze nog wel ‘s. Maar dan later, als we er dan uitgingen, dan ontstond er wel discussies. 

 

Sari zingt mee met psalm.

 

Sari: Geweldig! Ik ben weer een beetje in mijn tijd! (lacht)

 

MUZIEK

 

Was dit de manier waarop Mina en Grootmama zich emancipeerden? Het gesprek met Sari levert geen eenduidig antwoord op.

 

Sari: Niet zozeer in opstand komen, van: wat kan jouw taak hier ook betekenen? 

 

Maartje: Maar dat was een beetje tegenstrijdig dan. Want net zei u van: je leerde om niet onderdanig te zijn. 

 

Sari: Jaja, dat is ook zo. 

 

Ik denk aan de verhalen die mijn moeder van haar moeder hoorde. Mijn oma, ‘oma Abi’ noemden we haar. 

 

Albertine: Die kwam niet uit zo’n gezin…

 

Zij ergerde zich aan de volgorde waarin het avondeten werd opgeschept op Berkenbosch.

 

Albertine: Kreeg eerst Grootpapa, dan vader, dan Grootmama, en dan oma Abi, weet je wel, er was echt een rangorde van: maar de mannen die kregen eerst.

 

Maartje: Dus niet op leeftijd maar op geslacht.

 

Albertine: Geslacht. Ja. Ja. En een schoondochter…

 

Maartje: Als laatste aanschuiven. 

 

Albertine: Ja. Nou ja, aanschuiven, nee, het vlees krijgen. Dus wat Mina dan op tafel zette, dan… 

 

Een schoondochter stond onderaan de hiërarchie, maar nog altijd een flinke stap boven Mina. Of zij ook vlees kreeg, vertelt de overlevering niet. In elk geval at zij altijd apart, in de keuken. En de genegenheid die Mina voor ‘mevrouw’ had, weet haar nicht Sari, voelde zij niet voor haar ‘meneer’. 

 

Sari: Omdat hij haar heel erg uit de hoogte behandelde. Maar later kwam mevrouw dan bij haar: ‘Mina, wees nou niet zo verdrietig, want ik heb even…’ Dus er zal dan wel wat gebeurd zijn, weet ik niet, maar ik weet wel dat ze daar moeite mee had.

 

Concrete voorbeelden heeft Sari niet. Ook in de dagboeken kom ik ze niet tegen. Daarin roemt Grootmama vooral de werklust en bescheidenheid van haar man. En zijn verantwoordelijkheidsgevoel voor de arbeiders en pachters op Ter Hooge. Hij was degene die het contact met de mannen onderhield.

 

Wat zou mijn overgrootvader van de driehoeksverhouding op Berkenbosch hebben gevonden? En van de innige band die zijn vrouw met hun dienstbode onderhield? Ik kom er niet achter, lees wel dat Mina trouw voor hem bleef zorgen toen zijn gezondheid verzwakte. En dat zij, toen hij een periode in het ziekenhuis lag, ‘s avonds wél in de huiskamer zat.

 

15 februari 1963. Met Cathrien, wier man ook in ‘t Ziekenhuis ligt, reed ik mee naar stad. Willem blij dat hij geen neusbloeding meer gehad had, maar de nacht was slecht geweest, de kamer gehorig en de jonge zusters domme schapen. Mina had heerlijke citroenvla voor Willem gemaakt, waar hij direct iets van gebruikte. Was om 4 uur thuis. Mina bleef ‘s avonds bij mij. Zij leeft altijd zó mee!

 

Albertine: Oh kijk, hier alle… 

 

Maartje: … rouwadvertenties uit de krant. NRC. Oh hier, ‘oud-voorzitter van Polder Walcheren ter aarde besteld.’ 

 

Albertine: Welk jaar was dat? 

 

Maartje: 1965, maar dat kun je gewoon aan het einde zien. 31 december. ‘Einde van een jaar dat zo gelukkig begon en waarin ik zoveel verloor. Wat was je altijd goed, lief…’

 

Albertine: ‘… goed lief, en zorgzaam voor mij. Gisteravond was ik op weg naar Chris… naar Christus.’ Gisterenavond was ik op weg naar Christus..? ‘Ik wou zuster van de Slikke danken en ook Mina voor alles wat ze voor mij gedaan heeft. Ik ben gerust, als jij me nu maar los wil laten, dan gaan we slapen. Dag mijn kleintje, mijn kleine vrouw.’

 

Stilte.

 

Maartje: Dat zijn de laatste woorden van Grootpapa. 

 

Albertine: Oh! 

 

Stilte.

 

Albertine: Jeetje, ontroerend joh. Ach God. En dan een witte bladzijde. Ah... 

 

MUZIEK 

 

DAGBOEK:

 

16 september 1965. Mina gaf onze (mijn) slaapkamer een beurt. Zonder Willems bed is die nu extra groot en we kunnen elkaar nooit meer een hand geven als we tegelijk wakker werden.

 

Leintje: Je mag ook hier even kijken, kijk, hun hebben dit als slaapkamer ingericht. 

 

Maartje: O ja. En was dit ook de slaapkamer van mijn overgrootouders?

 

Leintje: Ja. 

 

Leintje van den Brink, die als dienstmeisje bij de onderbuurvrouw werkte.

 

Leintje: Maar dan was die kachel er nog voor, en zo, was het toch iets anders, maar dat is ook helemaal hetzelfde gebleven. 

 

Maartje: Ja zeg. Goh. Met die houten luiken, zijn wel mooi hè. En dat kamerscherm, ook helemaal verschoten.

 

Leintje: Ja, en oud en kapot.

 

Maartje: Ja, en een oud wasrek, of hoe zeg je dat…

 

Leintje: Ja, met washanden die rekjes altijd…

 

DAGBOEK:

 

De lieve Mina zal nu ook enkele dagen welverdiende rust hebben. Ze vertelde van weduwnaar Jobse, die vroeg of ze huishoudster bij hem wilde worden, maar ze zei “ ‘t Is mijn roeping om bij Mevrouw te blijven” waarmee ze de hemel verdiend heeft!

 

EINDE MUZIEK

 

Leintje: Ja. Die verhouding… Ja. Ik denk toch dat ze van mevrouw gehouden heeft, hoor. Jaha, want anders blijf je niet zo lang. Hoewel ze ook niks had hoor. Ik bedoel, ze kon geen huis betalen ook van d’r geld, vervolgens. Ik heb wel een kennisje en die heeft er ‘es, toen ze ziek was even of zo, geweest. Maar die vond mevrouw van Lynden niet zo aardig hoor, ze was te bedillerig en een beetje… ik zeg: ja, maar jij komt in een heel andere verhouding met d’r. En zij is gewend iemand onder d’r op een manier te behandelen en dat ben je niet gewend. 

 

Maartje: En Mina was daarin opgegroeid eigenlijk? 

 

Leintje: Precies, en ik ook. 

 

Maartje: Jaja. 

 

Leintje: Dat scheelt hoor. Dat scheelt enorm. 

 

Volgens Leintje werd Grootmama milder voor Mina na Grootpapa’s overlijden. 

 

Leintje: Dan was dat toch moeilijker voor mevrouw en dan was ze toch beter ook weer met Mina wel. Dat scheelt natuurlijk, als je ook alleen bent hè.

 

De kinderen en schoonkinderen begonnen zich met het huishouden te bemoeien. Het vertaalde zich in de aanschaf van moderne apparatuur. Afgezien van de televisie liep Berkenbosch daarmee achter. 

 

DAGBOEK:

 

29 sept 1965: Vandaag kwam De Voogd in de waskeuken de Butagasgeyzer aanleggen, zodat Mina niet meer zo met emmers water hoeft te slepen. De 5 gezinnen geven het haar met mij uit dankbaarheid voor wat zij voor Papa gedaan heeft. Mina is zeer blij.

 

EINDE MUZIEK

 

Maartje: Want in de jaren ‘60 had je natuurlijk ook de vakbonden, en de beweging die voor een 40-urige…

 

Leintje: Ja, daar houd ik helemaal niet van. 

 

Maartje: Daar houdt u niet van?

 

Leintje: Nee, nee joh. Wij zijn gelovig, en dan staat er in de Bijbel van dat je je heer moet dienen, je mevrouw, in deze. En daar moet je niet tegenop komen of zo. 

 

Maartje: Maar het is toch gewoon ook prettig als er op een gegeven moment regels zijn en contracten waarbij vastgelegd is van: je mag 40 uur per week werken en je hebt dan een dag vrij, en dat soort dingen, dat zijn toch… dat is toch voor iedereen prettig, of niet? 

 

Leintje: Mja, daar heb ik niks mee hoor. Als je gewoon afspreekt: je werkt van 9 tot 12, zeg maar, en je krijgt zoveel, en zo, is het toch goed? En dan ben je samen tevreden, dan is het goed. Mijn man die was dan wel met een vakbond. En dan moest ik nog elke maand zoveel geld voor geven. En toen ging z’n baas failliet, en de vakbond heeft nooit iets gedaan. Nooit iets. Ik zeg: zie je ‘t nou? Ze doen niks voor je. Dus nee, daar heb ik niks mee. 

 

Maartje: Ja. Maar dat maakte u, niet alleen u, maar, maar… 

 

Leintje: Mensen…

 

Maartje: … toch ook heel kwetsbaar?

 

Leintje: Dat was je ook wel. Want als het niet goed ging en je verdiende weinig, dan moest je weg of naar een ander. En vroeger kreeg je, heel vroeger, een getuigschrift mee, of je goed geweest was of zo. En als je niet goed geweest was, of je had gerebelleerd, zeg maar, dan kreeg je geen mooi getuigschrift, kun je niet bij een ander komen werken, kon je ook niks verdienen. 

 

Maartje: Maar dat lijkt me toch geen prettige positie om in te zitten, dat je zo afhankelijk bent van…

 

Leintje: Ja, maar de mindere klasse was ook een kwetsbare positie. Moet je kijken wat er vroeger in de boeken gebeurde, met een boertje die z’n dienstmeisje zo graag nam en zo, wat gebeurde, en dan wegstuurde.

 

MUZIEK

 

Het verbaast me hoe Leintje praat over die kwetsbare positie. Met een mengeling van bewustheid en gelatenheid.

 

Maaike: Nee, maar dan kun je nagaan waar de arbeidersbeweging, die natuurlijk ging staken en strijden voor betere werkomstandigheden, waar die tegen moesten vechten.

 

Ik vraag Maaike Meijer, emeritus hoogleraar genderstudies, om erop te reflecteren. Pachtboeren en huispersoneel van de adel, zegt zij, hadden een ding gemeen:

 

Maaike: … die  identificeerden zich natuurlijk ook met dat landgoed, want dat was hun werk, dat was hun hele leven, en als zij goed werden behandeld, en ze kregen voldoende te eten en waardering, dan werkte dat systeem. Het systeem hield op te werken als ze grof werden uitgebuit of als ze niet het bestaan kregen waar ze meenden recht op te hebben. 

 

Volgens Meijer moeten we vrouwen als Mina en Leintje niet verwarren met fabrieksarbeiders aan het eind van de 19e en in de loop van de 20e eeuw. 

 

MM: De industrialisatie die heeft eigenlijk roet in het eten gegooid, toen raakte de verhouding tussen bazen en arbeiders verstoord. Maar ik denk dat in het geval van adellijke landgoederen waar we het over hebben, dat daar de tevredenheid met het overgeërfde stelsel van ongelijkheid het langst heeft standgehouden, relatief, dat dat in Nederland nog lang heeft voortbestaan. Nou, ik denk dat het nu niet meer bestaat… 

 

Leintje: Wil je een kopje thee of niet? 

 

Maartje: Eh, wil ik graag. 

 

geluid kopjes

 

Leintje van den Brink is 77 op het moment dat ik haar spreek, en op de dag af 63 jaar in dienst. 

 

Leintje: Ben je tevreden wat ik zeg of niet? 

 

Maartje: Zeker, want het zijn allemaal vragen die ik op had gesteld. Ja, zeker, zeker.

 

Leintje: Ik zal even water opzetten.

 

Haar man Kees en zij zijn nu de enige bewoners van Berkenbosch. Ze werken als beheerders voor de familie van Leintje’s eerste mevrouw. Zij gebruiken het huis voor weekends en vakanties.

 

Leintje: Nou ja, het is gewoon een groot huis. En dat moet schoongehouden worden. 

 

Maartje: Precies. 

 

Leintje zorgt dat er bloemen staan als ze komen. Haar man houdt zich bezig met het onderhoud. 

 

Geluid kokend water 

 

Leintje: Ja, ik moet nog een beetje mobiel blijven natuurlijk zolang ik hier ben…

 

In de jaren ‘50 keuken begint het me te dagen waarom het er hier nog altijd uitziet als in Grootmama en Mina’s tijd. Niet omdat het moeilijk is om afstand te doen van oude spullen. De oude banden met de inmiddels oude mensen, die maken dat Berkenbosch een eiland op een eiland bleef. 

 

Leintje: Dus als ik weg moet, als hun het nodig hebben of wat ook, zal ik moeite hebben om weg te gaan, dat weet ik zeker. Want ik ben wel ‘s moe natuurlijk. Maar ja. Ik heb nog niet echt dat ik zeg: ik ben het zo zat hier. Nee dat heb ik niet. Straks lekker zomer, ga ik naar het strand, heerlijk.

 

Maartje: U bent eigenlijk helemaal vergroeid met Berkenbosch. 

 

Leintje: Dat zeggen ze dan. Kees zegt: je bent een stuk meubilair. (lacht) Raak hè!

 

Op welk punt houden systemen op te werken? Wanneer komen individuen in opstand tegen de norm van de groep? Wat voor de arbeidersklasse gold, was volgens Maaike Meijer ook van toepassing op vrouwen. Waarmee ze iets aanstipt wat me al vanaf mijn puberjaren bezighoudt. 

 

Maaike: Wat is precies aan je moeder voorbij gegaan? 

 

Maartje: De hele Tweede Golf. 

 

Maaike: De feministische golf. O ja. 

 

EINDE MUZIEK

 

Meijer zelf was in 1972, het trouwjaar van mijn ouders, een van de oprichters van Paarse September, een radicaalfeministische, lesbische actiegroep. 

 

Maaike: Nou  ja, je moest natuurlijk een goede reden hebben om feminist te worden. Maar misschien had je moeder dat eigenlijk  niet. Die vond alles misschien wel prima zoals het was.

 

MUZIEK

 

Waar was jij, Mam, toen je seksegenoten op de barricades stonden? En waarom werd ‘feminisme’ bij ons thuis uitgesproken als vies woord? Eigenlijk vind ik mezelf te oud voor dat soort vragen. In plaats daarvan speel ik het weer via de lange band.

 

Maartje: Wat hebben Grootmama en Mina van de feministische golven gemerkt? 

 

Albertine: Nou, dat vind ik echt een áchterlijke vraag. Dacht je nou echt dat Mina en Grootmama in de zestiger jaren iets wisten van Dolle Mina’s of baas in eigen buiken of abortussen, of…

 

Maartje: Nou ja, je zei net dat ze televisie hadden. 

 

Albertine: Nee, joh, maar nee, dan werd het weggedraaid. Ik bedoel, dat…. Nee, daar wisten ze echt, heb ik ook nooit met ze over gesproken, echt never never nooit. 

 

Maartje: OK maar nou ja maar… eh…

 

Albertine: Behalve dat je wel… dat er kleinkinderen waren die moesten trouwen en zo… nou ja dat was natuurlijk de zonder…

 

Maartje: Omdat ze zwanger, omdat de vrouw zwanger was.

 

Albertine: Ja, dat waren moetjes heette dat toen. En dat werd zwaar veroordeeld. 

 

MUZIEK, DAGBOEK

 

13 november 1972. Vanochtend schokkend nieuws gehad over de geboorte van de baby. Ik wist er helemaal niets van en begrijp zo’n meisje niet, maar in de tegenwoordige tijd schijnt het zoveel voor te komen. Ik vind ‘t wel erg; ze zijn veel te vrij. 

 

Maaike: Ja, er moesten dingen bevochten worden, bijvoorbeeld dat je een kind kon krijgen zonder dat je je hele leven meteen kwijt was. 

 

Albertine: Hedy d’Ancona’s in tuinbroeken en zo. Dat vonden wij verschrikkelijke aanstellers, en nou, daar wilden we absoluut niet mee geassocieerd worden. 

 

Maartje: En wie is we?

 

Albertine: Ja, de nette meisjes.

 

Maaike: Jouw moeder was misschien welgesteld genoeg. Hoefde niet te werken als ze dat niet wilde. 

 

Maartje: Ja, dat kwam toen wel een beetje hoor. En zij ging ook een opleiding doen.

 

Albertine: Je ging MO Engels studeren, of MO Frans, ja, want dan kwam je een leuke kerel tegen. Was echt hoor! Dat was het doel. 

 

Maartje: Ja.

 

Albertine: Dat ik godbetert 22 was toen ik trouwde, nou, toen was ik al helemaal wanhopig. Ik dacht: als ik deze niet neem, kom ik nooit aan de man. 

 

geluid lopende kraan.

 

Albertine: Nee hoor, ik was hartstikke verliefd op Papa. Echt. Maar ja, de buit was wel binnen.

 

Albertine lacht. 

 

Maartje: En andere mensen maakten zich er ook zorgen om, dat het jou niet zou lukken? 

 

Albertine: Nou, m’n moeder. Ik moest op dieet. Weet je wel, toen ik uit de trein kwam van Lyon, waar ik au pair was, toen was ik echt tonnetjerond, en toen hoorde ik mijn moeder zeggen tegen een vriendin: ‘We konden d’r uit de trein rollen.’

 

Maartje: Toen was je 18? 

 

Albertine: Ja. 

 

Water uit kraan.

 

Albertine: Zo’n dikke troel.

 

Maartje: Dikke trol?

 

Albertine: Dikke troel. Zo gezellig, maar ook zo’n dikke troel. En ook van: dan kom je niet aan de man. Dus… ja, nee, dat vrouwbeeld wat ik niet goed aan jou heb doorgegeven, dat komt wel ergens vandaan hoor.        

 

MUZIEK

 

DAGBOEK:

 

20 juni 1968 Alma kookt heel goed en Albertine helpt goed in de huishouding. Ik vond ‘t zo prettig haar weer te zien na haar verblijf in Frankrijk. Ze ziet er heel goed uit, is vrij zwaar en doet zelf aan een dieet. Een allerliefst kind. 

 

Maartje: Nou, het staat er leuk toch, dit boeket? 

 

Albertine: Ja. Het is ook hoe je het rangschikt. Maar hier komen als het goed is zonnebloemen. 

 

Maartje: O ja.

 

EINDE MUZIEK

 

Maaike: Feminisme waren een voorhoede, aanvankelijk. 

 

Opnieuw professor Maaike Meijer. 

 

Maaike: De verspreiding van het feminisme is pas in de jaren ‘80 gebeurd. Dus ik weet niet wanneer je moeder op een gegeven moment een beetje begon mee te bewegen…

 

Maartje: Nu. Door mij. 

 

Maaike: Nu door jou? OK. 

 

Maartje: En het is niet toevallig dat mijn vader is overleden. 

 

Maaike: Nee, maar het weduwschap maakt vrouwen ook wel veel vrijer. 

 

MUZIEK

 

Maartje: Maar goed, jij bent dus op je ouwe dag nog feministisch aan het worden? 

 

Albertine: Ja. Ja daarom kom ik ook nooit meer aan de man. Nee. 

 

Gelach.

 

Maartje: Maar hoe komt dat dan, dat je nu daar meer oog voor hebt? 

 

Albertine: Wat, van dat femi… van dat seksisme? Ja, door jou natuurlijk! Ja, en het zit me ook gigantisch in de weg. Want het komt héél veel voor. Zeker bij die Minerva mannen, weet je wel. Zo, ook het dienende…

 

Mijn vader zat ook bij Minerva, het studentencorps in Leiden. Maar hij deed boodschappen, zette knopen aan, kookte in het weekend. Volgens mijn moeder gold hij in hun vriendenkring als geëmancipeerd. Wel wilde hij bij het eten altijd aan het hoofd van de tafel zitten. Want, zei hij, maar half grappend: ‘Ik ben het hoofd van het gezin.’

 

Voorzichtig begin ik de laatste tijd met mijn moeder over dit soort dingen te praten. De vrijheid van het weduwschap - ja, zou dat het zijn?

 

EINDE MUZIEK

 

Ook in de dagboeken van na Grootpapa’s dood kwam ik die zucht naar vrijheid tegen. Maar Grootmama had, net als in haar kostschooltijd, altijd een chaperonne. Een andere vrouw door wie haar vrijheid werd bewaakt. 

 

MUZIEK

 

DAGBOEK:

 

22 februari 1973: Prachtig zonnig weer. Mina en ik gingen  ‘s morgens wandelen. Bij ‘t achterhek van “Eikenoord” zei ik: “Weet je wat, we kruipen onder ‘t prikkeldraad door en wandelen naar pension “Randduin” maar…. er was overal flink gekapt en we liepen maar verder over boomstammetjes en over een plank van een greppel en door bramen, die ons vasthielden, heel avontuurlijk, maar het was moeilijk om er uit te komen. We hebben wel ½ u lopen zoeken. Ik had pret om ‘t avontuur, maar Mina was bang dat mij iets zou overkomen en ze dan niet weg kon. Tenslotte kwamen we op de steenachtige weg van “Randduin”! En konden we samen lachen! 

 

EINDE MUZIEK

 

Sari: Ik denk dat ik 18 was. Ik was bij een, onze hoofdonderwijzer in Koudekerke…

 

Als ik Sari naar háár zoektocht naar vrijheid vraag, begint ze zo vastberaden te vertellen, dat ik de microfoon nog maar nauwelijks heb afgesteld.  

 

Sari: … daar paste ik heel veel op hun kinderen. En dat gezin dat ging verhuizen naar Putten, en toen vroegen ze aan mij of ik meeging. En ik dacht: maar dat doe ik. Want ik was iemand die graag overal naartoe ging. En toen zei hij: je moet niet meer terug naar Zeeland gaan. Hij zei: ik heb hier een advertentie, hij zei: dat is net iets voor jou. En dat heb ik gedaan.

 

Maartje: Dus eigenlijk..  de carrièrekansen lagen buiten Zeeland? 

 

Sari: Ja. Ja. en daar heb ik m’n diploma gehaald…

… toen ben ik kinderbescherming gaan doen, daar heb ik ook m’n diploma’s voor gehaald… 

… cursus voor gehad

… en daar heb ik met zoveel plezier gewerkt. 

... en daar ben ik in de verloskunde gegaan. 

… en toen wilde ik maatschappelijk werkster worden…

… geweldig vond ik dat!

… maar toen leerde ik Frits kennen. 

 

Frits Toussaint was een Nieuw Guinea veteraan, elektromonteur bij de marine. Door zijn werk kwam Sari terug op haar geboortegrond. In Koudekerke nota bene, in het oude huis van haar vader en tante Mientje.

 

Maartje: U zegt: hij was geen gemakkelijke man, wat bedoelt u daarmee? 

 

Sari: Hij was heel erg dominant, zeker ook met de kinderen. ‘t Was geen vader die een vriend van je was. Verder wil ik er eigenlijk niet veel over zeggen. 

 

EINDE MUZIEK

 

Maartje: Oké. 

 

Sari: Dus toen zei mijn moeder een keer, toen was mijn vader al overl… ‘je moet weggaan bij ‘m.’ Ik zeg: waar moet ik naartoe met m’n kindertjes? Ja zei ze, dat is ook eigenlijk wel zo. 

 

MUZIEK

 

Door het moederschap kwam Sari’s carrière in de zorg tot stilstand. Steeds als zij zwanger was van een meisje, liep het verkeerd af. Na twee miskramen werden Lotte en Saskia geboren, een tweeling. Zij overleden na anderhalve dag. 

 

Sari: Maar daar… Maartje, dat is geweest. En daar kun je nou wel over… Maar ik denk: we moeten verder. En de tweeling, die is altijd in mijn hart, en dat is goed zo. 

 

Maartje: Ja. En u bent… dus… in totaal heeft u acht kinderen eigenlijk… of… 

 

Sari: Vijf gezonde. 

 

Maartje: Acht zwangerschappen. 

 

Sari: Ja, zeven kinderen. Ja. Eigenlijk zeven kinderen. Want ik weet wel, dat wil ik nog even kwijt, toen Frits ziek werd, dat heeft 5 jaar geduurd, hij heeft kanker gehad. En toen in enen was ik strijdbaar. En ik vergeet nooit dat hij zei: wat ben jij een kreng geworden. En dat heeft mij… ‘t laatste jaar zijn we heel erg naar elkaar toe gegroeid. 

 

Maartje: Hij vond u een kreng, maar wel een lief kreng? 

 

Sari: Ja, omdat… hij moest mijn hulp wel hebben!

 

Maartje: Scheiden was eigenlijk geen optie. En had dat dan vooral met de kerk te maken of vooral met financiën? 

 

Sari: Nee, met de kerk. ‘Wat God samenbindt, dat kun je niet scheiden.’

 

Maartje: En hoe lang heeft uw huwelijk geduurd? 

 

Sari: 48 jaar. Ja, 48 jaar. Ik had veel meer mijn stem moeten laten horen. Maar ik was nog zo onnozel als ik weet niet wat, en dat is er eigenlijk nooit van gekomen. Ik weet wel dat de kinderen zeiden toen mijn man overleden is, dat ze zeiden van: hè, we hebben gewoon de gewone moeder weer terug. Ja ik… toen was ik mezelf. 

 

MUZIEK

 

Terug naar Berkenbosch, het eiland op een eiland. Daar viel in november ‘74 een dramatisch besluit. Ik heb het niet aan zien komen in Grootmama’s dagelijkse verslagen. Wel vind ik een hoofdstukje achterin het dagboek, zoals zij die schreef over speciale gebeurtenissen. Altijd met een aparte titel en iets plechtiger van toon.  

 

DAGBOEK:

 

DE VERHUIZING:

2 december 1974. Ik moet zeggen dat ik het heel naar vind om “Berkenbosch” na 23 ½ jaar te verlaten. Ook het afscheid van mijn trouwe Mina valt mij zwaar. Voor mij wel heel heerlijk dat niets haar ooit te veel was, tot dit langzaam toch het geval was en ze niet meer haar 65+ zou kunnen halen. Gelukkig ontdekte Mina’s broer een aardig huisje in de Zusterstraat, dat ik toen voor fl. 22.500,- kon kopen. 

 

Mina was op. Zo ken ik het verhaal uit mijn familie, en de familie van Mina bevestigde dat. Maar waarom de Zusterstraat? Die ligt in hartje Middelburg, een flink eind weg van Berkenbosch. Het is Wim Geertse, de zoon van Mina’s vriendin Betje, die erover begint. 

 

Wim: Waarom ze nou het huisje in Middelburg had gekregen van uw… ja, overgrootouders? 

 

Maartje: Ah, en waarom niet in Oostkapelle? 

 

Wim: Ja bijvoorbeeld, of in Koudekerke bijvoorbeeld, omdat daar de familie woonde? Had dat een reden? Of dat weet u misschien niet?

 

Sari: Ik denk het haast wel dat ik het weet. Ik denk: dicht bij je grootoma. Ja.

 

Grootmama had een motief om naar de Zeeuwse hoofdstad terug te willen: haar sociale leven speelde zich daar grotendeels af. Maar Mina had haar innigste vriendschap in de Manteling van Walcheren. En haar verhuizing ging aan die van mijn overgrootmoeder vooraf.

 

Maartje: Het is wel typisch wat u zegt. Want ik had er nooit eerder over nagedacht… misschien vond uw moeder dat wel heel jammer. 

 

Wim Geertse: Ja, da’s behoorlijk, maar ik weet dat niet…

 

Wim vertelt verder over het etentje met zijn broers en zus, een paar maanden geleden. Toen voor het eerst de aard van hun moeders relatie met Mina ter sprake kwam. 

 

Wim: Ze zeiden ook wel, dat toen mijn moeder in 19, mijn ouders in 19, ‘s even kijken hoor, ik dacht, 72, zijn ze verhuisd naar Oostkapelle, want toen eindigde de pacht, m’n vader had gezegd van: ik wil eigenlijk ook niet meer dat Mina komt. 

 

MUZIEK

 

Wim: En of dat echt een verbod was, zo was m’n vader niet… was een heel tolerante, heel tolerante man, maar blijkbaar had hij toch wel iets gemerkt, gezien, geweten, dat ‘ie dat niet wilde laten voortduren in Oostkapelle.

 

Het bushokje. Het staat er nog steeds, aan het eind van de Duinbeekseweg, waar het dorp begint. Een klein stenen huisje met rode dakpannen en grote ramen aan vier kanten. Daar zouden de twee vrouwen in een innige omhelzing door een dorpeling zijn betrapt. Was het overmoed? Hadden zij toch iets van een nieuwe wind voelen waaien? Ik weet het niet. Ik weet wel: waar Maaike Meijer in Amsterdam de straat voor op ging, moest in Oostkapelle verscholen blijven in het bos. 

 

Wim: Daarna is de verhouding tussen mijn moeder en Mina eigenlijk heel erg bekoeld. En in Middelburg is m’n moeder zéker nooit mee geweest. Want wij hebben enkele keren haar gezegd: we gaan naar Mina toe, komen je ophalen, ga je mee? Nee. Nee, oh nee, daar was ook geen reden… 

 

Maartje: En… en… ja… Ik vind het gewoon zo ontzettend verdrietig voor Mina. 

 

Stilte.

 

Maartje: Oh maar wacht even… In die tijd zegt Mina ook dat het werk haar te zwaar wordt. En dat zal ook wel zo zijn geweest. 

 

Sari: Ja, dat denk ik ook wel. 

 

Maartje: Maar misschien had Mina zelf ook nog wel een motief om te willen verhuizen van Berkenbosch. Een ander motief. 

 

Sari: Dat zou ik echt niet kunnen… Nee, dat weet ik echt niet. 

 

Maartje: Het valt wel allemaal samen in een, in een bepaalde periode. 

 

Sari: Ja. 

 

MUZIEK

 

Volgende keer in Mina & Mevrouw:

 

Arianne Baggerman: Dit is haar levenswerk, ze heeft dit zo trouw gedaan. En ze heeft er ook echt voor gezorgd dat het niet kwijtraakte, dat het te ontcijferen was… 

 

Sari: Ze zei ‘ns een keer tegen mij, dat was de laatste jaren hoor, met mevrouw: ik ben eigenlijk ook wel een beetje gezelschapsdame voor mevrouw. 

 

Kees Marinusse, Mina’s neefje: Er was toen ook niet veel reden om te denken: goh, goh, wat heeft die een ongelukkig leven gehad of zoiets.

 

Maartje: Maar dat denkt u nu wel? Of wanneer bent u dat gaan denken? 

 

Kees: Eigenlijk na het gesprek met jou. 

 

Sari: Ja!

 

Albertine: Het woord gelijkwaardig komt bijna bij me op. Mina was de wijze raadgeefster. 

 

Leintje: Ik was bijna geshockt, ik denk: hoe komt dat nou toch? Heb jij dat wel ‘s gehoord? 

 

Maartje: Nee, ik schrik daar wel een beetje van. 

 

Leintje: Ik ook. 

 

Mina & Mevrouw is een Prospektor / VPRO productie voor OVT en NPO Radio 1 met muziek van Rory Ronde en Eva van Manen en sound design van Wederik de Backer. Stem van Marietje van Lynden: Machtella Hekkema. Creatief producent Eefje Blankevoort, uitvoerend producent Laura Verduijn en Vera Bachrach. Dagboektranscripties familie van Lynden, research- en montage assistent Lotteke Boogert. Grafisch ontwerp Marieke van der Perk. Eindredactie OVT Katinka Baehr. 

Partners Zeeuws Archief en Theaterproductiehuis Zeeland, met speciale dank aan Silvie Dees. Deze podcast kwam tot stand met steun van het NPO-fonds, Fonds Bijzondere Journalistieke Projecten, Cultuurfonds Zeeland en een heleboel andere fondsen. Voor meer informatie, ga naar vpro.nl/mina.




 

 

afleveringen