Synopsis afl. 4:
De oorlog betekende het einde van een tijdperk. Terwijl de bommen om het kasteel suisden, toonden Mina en Mevrouw zich daadkrachtiger dan ooit. Mevrouw runde het huishouden als een bedrijf. Mina verwierf zich de positie van aangenomen dochter. Een drama in beide families bond de twee vrouwen.
Met dagboekexpert Arianne Baggerman buigt Maartje zich over de historische waarde van haar het vrouwendagboek. Dat van haar overgrootmoeder biedt een uniek perspectief op het dagelijks leven tijdens de oorlog op Walcheren. Maar vertelt het ook het verhaal van Mina’s aanranding door een Duitser?
Aflevering 4: Steun en toeverlaat
PROLOOG
Arianne Baggerman: Want hoe oud is ze uiteindelijk geworden, honderd?
Maartje Duin: Honderd op een week na. Kijk, dit zijn allemaal de jaren ‘50 en ‘60, dus hele kleine boekjes.
Arianne: Oh, en kleine lettertjes ook zeg….
Arianne Baggerman is emeritus hoogleraar boekwetenschap. Dagboeken zijn haar specialiteit. Op haar studeerkamer in Dordrecht laat ik haar die van mijn overgrootmoeder zien.
Arianne: Tjonge jonge… oh… Dat het zo mooi is nog... Want het is natuurlijk houtpapier, hè, dat verzuurt heel snel. Het papier uit de achttiende eeuw dat is nog gemaakt van lompen. Prachtig… ja ik vind dit… ja, maar wat wilde je me laten zien?
Maartje: Maar goed, ik wilde even naar 1942. Ja, laten we ‘m even op tafel leggen.
DIALOOG MAARTJE EN ARIANNE OP ACHTERGROND
Als dagboekschrijver was Grootmama veruit het productiefst in de oorlog. Hele Memoranda schriften schreef zij vol, twee kolommen op A4 formaat. Er is bijna geen stukje wit meer over. Volgens Baggerman past dat in een patroon. In de Tweede Wereldoorlog riep de Minister van Onderwijs mensen op om dagboeken bij te houden.
Arianne: Ja, om later de geschiedenis te kunnen schrijven. Ja.
Het stimuleerde onder anderen Anne Frank.
Arianne: En sowieso zijn er dus heel veel mensen aan het schrijven gegaan…
Eind ‘45 had het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie, het huidige NIOD, er al 450 verzameld.
ARCHIEF:
Loe de Jong: ‘Het is een prachtige, u mag wel zeggen unieke collectie. Maar we zijn er nog niet tevreden mee.’
Dus kwam er nóg een oproep, van directeur Loe de Jong.
Loe de Jong: ‘We zoeken nog dagboeken van Engelandvaarders, dagboeken van landgenoten uit concentratiekampen of gevangenissen, en dagboeken van onderduikers. Laat hij of zij even een briefkaartje sturen aan ons adres, en dan stellen wij ons met de schrijver of schrijfster in verbinding.’
Arianne: Maar het erge is: ze hebben er ook heel veel afgewezen. Die vonden ze gewoon te persoonlijk en het ging te weinig over de oorlog.
Maartje: Oh, alleen wapenfeiten, of…
Arianne: Ja, ja, dingen die belangrijk waren voor die geschiedschrijving, snap je? Toen hadden ze hele andere criteria.
Maartje: En dat zijn misschien ook meer vrouwendagboeken die het…?
Arianne: Zou me niet verbazen dat dat juist vrouwen zijn, omdat vrouwen veel meer over de gewone dagelijkse dingen schrijven.
Door de hele geschiedenis heen, weet Baggerman, worden geschriften van vrouwen minder bewaard of uitgegeven. Dat geldt met name voor vrouwen uit de lagere klassen - ik denk aan Mina’s brieven, die haar nicht bij een verhuizing had weggegooid. Toch trof ook vrouwen van stand dit lot.
Maartje: Wauw. Ik, ik, ik… vind het confronterend want het had niet veel gescheeld of wij hadden ook… niemand interesseerde zich hiervoor.
Arianne: Ja nee, dat zou heel erg zonde zijn geweest.
START TITELSEQUENTIE
De oorlog als herinnering. Wat bleef ervan over?
Ronald van Immerseel: Ja, je ziet alles is weg.
Maartje: Jeetje.
Ronald: Alles is weg.
Wat overleefde de bommen, de overstroming, de vergetelheid?
Albertine Duin - van Lynden, Maartje’s moeder: Hee, en dan op de achterwei daar hadden ze de paarden.
Maartje: De Duitsers hè.
Albertine: Ja. Maar wist ik ook niet hoor, is allemaal nieuw voor mij.
Wat vond Grootmama de moeite waard om op te schrijven?
Sari Toussaint - Marinusse, Mina’s nichtje: Daar zijn ook Duitsers ingekwartierd geweest hè, in Ter Hooge…
Is in haar dagboeken ook de oorlog van Mina Marinusse bewaard?
Sari: En toen is ze gevlucht naar mevrouw toe…
En wat deed Mina met de ervaringen die haar het meeste raakten?
Oom Frits: Ze moest er later… Mina kon ontzettend lachen, ze moest er ook wel om lachen. Ik vond het altijd wel een mooi verhaal van Mina.
Ik ben Maartje Duin en dit is ‘Mina & Mevrouw’. Aflevering 4: Steun en toeverlaat.
Maartje: Maar dit verklaart toch ook helemaal waarom ze in de oorlog extra fanatiek ging schrijven?
Arianne: Natuurlijk! Want dat was een tijd waarin nog meer dan anders de wereld veranderde.
MUZIEK
Ik wist - ja, wat wist ik eigenlijk over de oorlog in Zeeland? Dat die het eind markeerde van het leven op Ter Hooge zoals het was. Dat er Duitsers in het kasteel zaten en dat Grootpapa nadien het bos opnieuw had laten aanleggen, omdat dat door het water was verwoest.
Vliegtuigmotor.
En Grootmama? Ik stelde me voor dat zij ook in de oorlog theekransjes zat te houden. Van Mina’s dagelijks leven had ik nog minder idee.
DAGBOEK:
10 mei 1940. De afschuwelijkste dag uit mijn leven. Om kwart na 4 werden Willem en ik wakker van zwaar schieten. Wij stonden voor het raam te kijken naar de vliegtuigen die heel hoog vlogen in de prachtige klare lucht. De Duitsers hebben zomaar ons land binnengevallen! De 2 meiden zijn beiden om half 4 al naar Koudekerke gevlucht. Ik ben erg zenuwachtig, al laat ik het niet blijken.
Sari: Tante Mientje en tante Tien waren op de koffie. En toen zei mijn vader: hoor eens wat voor geronk, ik denk dat we oorlog krijgen. En ik zie tante Mientje nog staan en tante Tien, met z’n tweeën. ‘Oorlog, ja…’ Iedereen was natuurlijk toch wel bang.
DAGBOEK:
14, 15, 16 mei 1940. De gedachten warrelen door elkaar. Ik kan ze niet meer geregeld vormen, weet ook niet meer wanneer alles gebeurd is.
Maartje: Want in Zeeland heeft de strijd veel langer geduurd dan in de rest van Nederland?
Ronald van Immerseel: Ja, het heeft hier echt nog een aantal dagen langer geduurd.
Historicus Ronald van Immerseel.
Ronald: Hele gekke situatie geweest met heel veel Franse soldaten die hier kwamen helpen, die uiteindelijk ook allemaal weer gevlucht zijn.
DAGBOEK:
‘s Middags kwam een majoor met een Franse 1e Luit. bij mij zeggende: “Mevr. het spijt mij dat ik u leed moet veroorzaken, maar de Franse staf heeft uw huis nodig.” Toen ze vertrokken waren, bedacht ik hoegevaarlijk het verblijf voor ons op Ter Hooge geworden was, want dat het zeker gebombardeerd zou worden, als de vijand er lucht van kreeg dat de Fransen er zaten.
Ronald: Kijk, Zeeuws Vlaanderen was natuurlijk voor de Duitsers ook vanuit de rest van Nederland ook moeilijk te bereiken met die Westerschelde die ertussen zat. Dat moest via België gebeuren.
Maartje: Het was dus een soort laatste bastion, een moeilijk te…
Ronald: Ja. Ja.
DAGBOEK:
De dorpen zitten stikvol met soldaten en vluchtelingen. Het is enkel Zeeland dat van heel Nederland nog onder de wapenen is. Ons arme mooie Zeeland zal er mee ten onder gaan!
Willem zag er ineens heel ingevallen en slecht uit, vond het vreselijk om zijn plicht te verzaken, Ter Hooge en de mensen te verlaten. Over dit punt zijn we het oneens. Zijn leven en dat der kinderen heeft voor mij meer waarde dan het huis.
Ronald: Je hebt natuurlijk het bombardement op Middelburg gehad en op Rotterdam, hè, dat zijn eigenlijk de grote drukmiddelen geweest voor de overgave.
18 mei 1940. Ons mooie dierbare Middelburg! ‘t Is als een boze droom die helaas geen droom is. 12 bommen waren er op Ter Hooge gevallen, maar geen op het huis. Of wij ook gelijk gehad hebben gehad met weg te gaan! Ik ben nu dubbel dankbaar!
Wandeling op Ter Hooge.
Albertine: Ja, de bommen en granaten vlogen hun om de oren.
Maartje: Ja, ongelofelijk. Had ik geen idee van.
Albertine: Ik ook niet, ik ook niet.
Mijn moeder is doorgaans niet de betrouwbaarste bron voor jaartallen en historische feiten.
Albertine: Is niet gek dat ze weggingen.
Maar op het landgoed kan zij wel plekken aanwijzen waar ik het bestaan niet van wist.
Albertine: Hee, hier is die bomkrater hè?
Maartje: O ja?!
Albertine: Wist je dat niet? Je ziet het in de winter, zie je het heel duidelijk, dat er een… een verlaging zit in de bodem.
Maartje: Maar waarom hebben ze dat niet opgehoogd?
Albertine: Nou, is toch een historische plek? Ja. Hier is het.
Albertine: Dit is wat ze beschrijft van dat het vlakbij de Oranjerie was, weet je wel, dat er een bom was.
Maartje: Ja, en dat de ramen waren gesprongen en zo.
Albertine: Ja, wist ik ook niet hoor, is allemaal nieuw voor mij.
MUZIEK
Wonderlijk, denk ik, hoe het geheugen kan werken.
Maartje: Maar hoe… ehh…
Ooit moet iemand mijn moeder hebben verteld dat hier bommen zijn gevallen.
Maartje: Het zijn er twee.
De details vergat zij, en wat overbleef was ‘de bomkrater in het bos’.
Albertine: Nou ja, in ieder geval is het hier.
Door de dagboeken lijkt die kennis nu opnieuw geactiveerd te worden. Ook mijn moeder is onder de indruk van Grootmama’s discipline.
Albertine: Want dat is wel een half uur per dag dat ze schrijft.
Maartje: Nou minstens, minstens.
Albertine: Ja.
In de dagboeken appgroep herinnert iemand zich dat Grootmama er een middeleeuws slaapritme op nahield. Zij knipte haar nacht als het ware in twee blokken op. Misschien schreef ze in de wakende uren daartussen? Inmiddels ontdekte ik een extra laag van informatie.
Maartje: En dan heeft ze dus de hoogtepunten van 1940 en 1941, heeft ze opgeschreven.
De indexen die Grootmama aanlegde, toen zij haar dagboeken jaren later herlas.
Arianne: Dat is ook heel normaal.
Maartje: Ja?
Ik leg ze voor aan Arianne Baggerman.
Arianne: Juist die uitgebreide dagboekschrijvers maken allemaal indexen en... Ja.
Maartje: Nou ja, dat vind ik dus interessant om te zien wat zij dan de hoogtepunten vond.
Arianne: Wat zij belangrijk vindt.
Maartje: Precies. Precies.
Arianne: Alleen moet je dan weer weten: wanneer heeft ze dit geschreven?
Maartje: Juli-augustus 1964, kijk, hier.
Arianne: Oké, nou mooi. Dan weet je dus wanneer zij dit belangrijk vond.
Maartje: Precies. ‘Fiets gekregen die ik nog heb, 1964. Ja, het is dus 1964.
Arianne lacht.
Grootmama’s gebruik van indexen ondersteunt een theorie van Baggerman over de motieven van dagboekschrijvers. Volgens haar hebben die te maken met identiteit en tijdsbesef.
Arianne: Kijk, zij denkt zelf dat ze dezelfde blijft. Dat denken mensen altijd als ze een dagboek bijhouden… dat is een van de redenen volgens mij waarom ze het ook doen om hun identiteit te kunnen bewaren, of het idee van identiteit te kunnen bewaren in een tijd van grote veranderingen.
Dagboek schrijven, zegt Baggerman, heeft zich door de eeuwen heen ontwikkeld. Onder negentiende-eeuwers nam deze vrijetijdsbesteding een vlucht. Grootmama, begonnen in 1899, was dus een kind van haar tijd.
Arianne: In de vroegmoderne tijd, laten we zeggen de tijd van voor 1800, leefden mensen veel meer met de seizoenen, en hun wereldbeeld was er ook een van herhaling. Ze hadden een cyclisch wereldbeeld, dat betekent dat er geen grote veranderingen kunnen zijn waardoor de wereld nooit meer zo zou zijn als die was. Alles komt weer terug. Je hebt opkomst en ondergang van beschavingen, alles komt weer terug. En een theorie is…
Door grote veranderingen als de industriële revolutie begonnen mensen grip op de tijd te verliezen. Aan het eind van hun leven zag de wereld er heel anders uit dan aan het begin.
Arianne: En het verleden herhaalt zich niet in het heden…
Dagboek schrijven was een manier om weer houvast te krijgen. Door ordelijk te noteren wat er die dag was gebeurd.
Maartje: Maar dit verklaart toch ook helemaal waarom ze in die oorlog extra fanatiek ging schrijven.
Arianne: Natuurlijk. Want dat was een tijd waarin nog meer dan anders de wereld veranderde.
Maartje: Om jezelf te behoeden, vast te houden…
Arianne: Om je perspectief vast te kunnen houden.
Maartje: Wauw.
EINDE MUZIEK
BEGIN MUZIEK
Middelburg lag in de as te smeulen. Er vielen doden en gewonden. Mijn overgrootouders moesten een paar keer hun huis uit, kwamen dan weer terug. Er zaten Fransen, dan weer Duitsers op Ter Hooge, aan het eind Zeeuwse vluchtelingen. Het moet haast niet bij te houden zijn geweest. En ergens in die chaos zag Grootmama kans om zich bijeen te rapen, en op te schrijven wat er allemaal was gebeurd.
En Mina? Wat deed zij om haar identiteit te behouden? Of had zij het daarvoor te druk met de keuken en de was? Haar enige overgeleverde verhaal komt uit die eerste oorlogsmaand van 1940. Na de capitulatie was zij met mijn overgrootouders teruggekeerd naar het kasteel.
Sari: Er is een beetje een drama geweest. Want daar zijn ook Duitsers ingekwartierd geweest he, in Ter Hooge.
DAGBOEK:
8 juni 1940. De Duitsers nemen onder dank afscheid en vertrekken reeds om 9 uur, na hier 14 dagen geweest te zijn Van de officieren hadden wij geen last, maar in de keuken was het onvrij met al die soldaten. Mina moest steeds koffie en thee zetten en eieren bakken en eten warmen. Op de dienstbodekamertjes was het een grote rommel en ze hadden weer kleinigheden meegenomen.
Sari: En een of andere officier… die heeft haar, zoals we nu zouden zeggen, verkrachten.
En toen is ze gevlucht, naar mevrouw toe, en hoe dat afgelopen weet ik ook niet hoor, Maar ze hebben haar niks aangedaan. Maar toen werd ze een beetje bang.
Ik ken het verhaal. In mijn familie heeft het de vorm aangenomen van een smakelijke anekdote. Ook mijn achteroom Frits diste ‘m op, toen ik met hem op de zolder van Ter Hooge stond.
Oom Frits: Hier hingen de lakens te drogen, en dat hing hier zo in rechte rijen zo, en toen kwam er dus een Duitser die Mina wel leuk vond… ja die deed grote toenaderingen, en dat werd een achtervolging, echt filmisch, zo tussen de lakens door hier, maar ze zijn niet tussen de lakens gegaan om het even zo te zeggen, maar, rende hier heen en weer, en is uiteindelijk, ik denk dat ze ook wel heel hard schreeuwde, is ze door iemand bevrijd.
Een vast onderdeel van het verhaal is de manier waarop Mina het vertelde.
Oom Frits: Ze moest er later, Mina kon ontzettend lachen. Ik vond het altijd wel een mooi verhaal van Mina.
Ook Sari maakt zich er vrolijk om.
Sari: Ik weet ook wel… toen ze me dat vertelde, oh, ze rilde er helemaal van! (lacht)
Ik snap Mina wel. Ook ik verpakte dit soort ervaringen lang als lollige anekdotes. En met mijn oom op het kasteel, merk ik, houd ik die gewoonte in stand.
Maartje: Dit heb ik ook gehoord van haar nichtje. ‘Oh ze rilde er helemaal van!’
Gelach.
Terwijl ik in Sari’s woonkamer een andere betekenis aan de aanranding durf te geven.
Maartje: Ja. Maar dat laat ook wel zien hoe kwetsbaar ze was.
Sari: Ja, ze was heel kwetsbaar.
EINDE MUZIEK
Aan Sari’s versie van het verhaal is me nog iets opgevallen. Volgens haar was Mina gevlucht naar haar mevrouw. Die vervolgens droog noteerde dat het ‘onvrij’ was met de Duitsers. Maar toch - ze moet iets van haar angst hebben gezien. Volgens Sari ligt daar de oorsprong van hun band.
Sari: Tante Mientje was vrij nerveus hè. Ja… er was eigenlijk niet veel dan met haar te beginnen. Da’s in de loop der jaren… zeker de oorlog, heeft ze dat veel erger gekregen.
Maartje: Ze was gewoon bang.
Sari: Ja, natuurlijk. Dus ze moest wel iemand hebben dat ze even haar verhaal kwijt kon als ze moeilijkheden had. Dan ging ze niet naartoe met d’r eigen moeder. Ze was maar één keer in de week natuurlijk bij hun.
Maartje: De band was sterker met m’n overgrootmoeder dan met haar eigen moeder?
Sari: Ja. Ja hoor. Daar had ze het ook altijd over. Mevrouw zus, mevrouw zo. Jaha… en mevrouw zei dit.
De inwonende dienstbode als aangenomen dochter. De dagboeken ondersteunen Sari’s herinnering. Eén keer kon Mina zelfs aanspraak maken op familiejuwelen.
14 november 1941: Mina erg gelukkig gemaakt met een gouden ringetje met topaas van Mama, dat we voor haar in orde lieten maken.
Maar zo’n ringetje kwam wel met een prijs.
4 december: Mina moet rust hebben; zij overwerkt zich, ziet er zoo slecht uit.
Van wie was Mina, wie had iets over haar te zeggen? Op twee momenten in de oorlog lijkt dat de inzet van een strijd. Tussen de Marinusse’s in Koudekerke en de van Lyndens op Ter Hooge.
DAGBOEK:
14 juli 1942. Mina’s ouders willen niet dat ze blijft omdat ‘t hier te druk is. Ik ben verslagen, maar vraag haar toch het nog eens even te willen aanzien.
9 oktober 1944. Willem en ik fietsten vanmiddag naar Koudekerke. De familie had namelijk Mina thuis willen hebben, en vanochtend speelde zich een scène af, daar Mina zeer verontwaardigd was dat we tijdens het luchtalarm van zaterdagavond geen notitie van haar genomen hebben, terwijl zij in de keuken zat in angst. Dat is ook niet goed geweest, en wij zullen haar nu ‘s avonds bij ons nemen.
Sari: Dat heb ik ook gelezen. Maar wat ik wel vond, dat had ik nóóit gedacht, dat opoe en opa haar thuis wilden hebben omdat Mina teveel werkte hè.
Maartje: En wat verbaasde u daaraan?
Sari: Ja, dat ze zo bezorgd waren. Als kind dacht ik altijd, omdat ik haar natuurlijk toch in de week nooit zag, ja, tante Mientje… ja ze houden wel van d’r, maar net of ze ergens… ja, ‘n beetje losgelaten hadden zeg maar. Ja.
Maartje: Deed het u goed?
Sari: Ja. Ik denk hee, dan heb je haar toch, ja, gedacht: ons kind moet bij ons zijn. Ja, dat heeft me goed gedaan.
Maartje: Ja. Maar het is ook wel apart dat, want ze is hier al 32, dat haar ouders…
Sari: Want het is uiteindelijk een volwassen vrouw.
Voor de wet werd een vrouw in die tijd pas ‘handelingsonbekwaam’ wanneer zij trouwde. Op papier had Mina dus meer bewegingsvrijheid dan Grootmama. Maar in de praktijk werd zij misschien toch meer gezien als eeuwige dochter. Of dat nu biologisch of aangenomen was.
Tegelijk las ik dat Mina verontwaardigd was dat Grootmama niet op haar lette. Kennelijk voelde zij genoeg ruimte om in te gaan tegen haar mevrouw. Misschien omdat ze wist dat die haar niet meer wilde missen. En dat zij het ook belangrijk vond wat Mina nodig had.
EINDE MUZIEK
WANDELGELUIDEN
Albertine: Kijk, hier was de paardenrenbaan. Met gleuven, maakten ze erin.
Maartje: Van de Duitsers.
Albertine: Ja, dat heb ik gelezen.
De wandeling met mijn moeder begint te lijken op de speurtochten die zij en mijn vader vroeger voor ons uitzetten in dit bos.
Maartje: Maar waarom zouden ze hier een paardenspringbaan hebben?
Albertine: Misschien moesten die paarden wel oefenen.
Maartje: Ja, tuurlijk. Die moet je in conditie houden.
MUZIEK
De eerste keer, in 1940, waren de Duitsers maar twee weken gebleven. Twee jaar later legden ze alsnog beslag op het kasteel.
Maartje: En er was ook een schuilkelder ergens…
Aan de Zeeuwse kust waren ze met de bouw van de Atlántikwall begonnen. Terwijl de manschappen zich verschansten op landgoed Toorenvliedt, hier tegenover, had de generaal Ter Hooge als optrekje voor zichzelf bedacht.
Maartje: Bizar gegeven hè…
De bewoners schopte hij eruit. Dit was het moment waarop Mina zich van de rest van het personeel onderscheidde. Als enige verhuisde zij met mijn overgrootouders naar een huurwoning in Middelburg.
Albertine: Maar ik weet dat er een moestuin was…
Naar Ter Hooge fietsten zij alledrie nog regelmatig, om bessen of aardbeien te plukken die Mina thuis ging wecken. Voor eieren en zuivel, soms een stuk vlees van de boer. En om te inspecteren of het tafelzilver nog op zijn plaats lag, dat zij uit angst voor rovers hadden ingegraven in het bos.
Maartje: We moeten nog op zoek naar waar de zilverschat was…
Albertine: Ja, dat weet ik denk ik.
Maartje: Tussen de taxus en de thuja. Op het laagste punt van het dal of zoiets.
Door de oorlogsdagboeken is Grootmama in onze achting gestegen.
Albertine: Jeetje, wat een sterke vrouw komt ze daaruit joh.
Maartje: Ja hè? Ze runt de tent. Ze maakt zich zorgen over d’r kinderen…
Albertine: Over het personeel…
Grootmama onderhandelde met de Duitsers op Ter Hooge. En toen haar zoon Godert, mijn grootvader, in Kamp Amersfoort gevangen zat, reisde zij er in haar eentje naartoe om hem vrij te krijgen - tevergeefs.
Albertine: Nou, ik weet niet of ik dat zou doen hoor.
Maartje: Nou ja, tuurlijk wel. Ik bedoel het is ook niet zo alsof ze nou bonnen smokkelde, of zo, of verzetskranten. Het is natuurlijk vooral het contrast met dat truttige kostschoolmeisje. Dat maakt dat dit je voor haar inneemt.
Albertine: Ja.
EINDE MUZIEK
MUZIEK DAGBOEK
31 december 1942. De laatste dag van een jaar vol zorgen dat door Gods eindelooze goedheid voor ons persoonlijk goed eindigde. Voor zoo velen is dit veel moeilijker: de vele slachtoffers op de slagvelden, het zoo zeer geplaagde Joodsche volk. Wij werden als zoovelen uit ons huis gezet en toch hadden wij vele voordeelen, zoals een lief, gezellig huisje hier dat ik veel beter aan kan.
Ook Sari relativeert het leed van haar familie in die jaren.
Sari: Bij ons was het natuurlijk niet zo erg hè, die oorlog. Je had geen honger. Ik bedoel, ik had best nog wat meer gelust, maar mijn vader zorgde altijd dat er toch behoorlijk wat eten was.
Op wat angstige momenten na bleven de twee vrouwen dus relatief ongeschonden in de oorlog. Maar zowel Grootmama als Mina werden getroffen door een groot persoonlijk drama, dat niets met de bezetting te maken had. De dood van Grootmama’s eerste kleinkind Leonoortje. En die van Mina’s nichtje Tinie, Sari’s zusje.
Albertine: Drama-tisch. Drie! Dat is het schattigste wat er is.
Maartje: Tweeënhalf, dacht ik.
Albertine: Ja nou ja, maar dan vreet je zo’n kind dus… ja daar houd je gewoon ontiegelijk veel van.
Maartje: Oh, zij was het oudste kleinkind.
Albertine: Ja, dat was het wondertje van de familie. Ja.
MUZIEK
De verhalen over de bomkrater, de paardenrenbaan, de zilverschat: verdwenen. En in indexen van latere jaren lees ik er niets over terug. Maar in 1981, toen zij de passages herlas over Leonoortje, schreef Grootmama: ‘Ik heb er nu nog moeite mee.’
Ook Mina heeft de tragedie aan haar familie doorgegeven. Niet door te schrijven, maar door haar emoties te laten zien.
Sari: En die huilde… Want dat weet ik, als kind, als iemand huilt, dat zie je… en dan denk je oh… Ja, dat kan ik me nog herinneren. ‘43 of zoiets?
Maartje: Ehm… ‘43. Ja. ‘43.
Sari: Ja.
Een half jaar later overleed Sari’s zusje Tinie. Ook dat is, summier, in Grootmama’s dagboeken vermeld.
Maartje: ‘31 mei 1944. Mina hoort vandaag dat haar nichtje van 3,5 jaar gisteren aan longontsteking is overleden. Zielig. Ze was niet geheel normaal.’
Sari: Nee. Dat klopt. Tinie is geboren, te vroeg. Ze was 4 pond. En ook zuurstofgebrek en een heel klein waterhoofdje. En ook eh… psychisch niet normaal. Ze was drie jaar denk ik, of tweeënhalf, toen ze pas kon lopen.
DAGBOEK:
12 juni 1943 Leonoortje geeft ons veel vreugde, ze is zoo grappig. Ze herinnerde zich dat ze met Paaschen chocoladevla uit een pan had mogen likken. Mina, erg lief, gaat natuurlijk weer ‘cocolavla’ voor haar klaarmaken.
Sari: Ze was heel lief. En mijn moeder was heel gek op dat kindje natuurlijk hè.
DAGBOEK:
22 nov 1943. Willem bracht mij naar den trein om kwart voor 11. Hij vond het vreselijk dat ik vertrok, evenals Mina, en ik ging met bange voorgevoelens.
Sari: En die is… Pinksteren heeft ze voor het eerst tussen ons ingelopen… Had mijn moeder blauwe lakschoentjes gekocht… en ze is een week daarna denk ik overleden.
DAGBOEK:
In het ziekenhuis kwamen de directrice, de kinderdokter en de professor helaas tot dezelfde conclusie. Leucaemie en niks aan te doen.
Sari: En toen hebben ze haar in het kistje in het kantoor gelegd. Ik mocht niet kijken, maar toen heb ik haar wel gezien.
DAGBOEK:
1 december. Leonoortjes gezicht is vol vrede. Zo aandoenlijk lief, de lange blonde haartjes om haar heen. Vele witte bloemen liggen in haar bedje.
Sari: Want ik denk: waarom mag ik niet eventjes kijken? En dat vergeet… ik denk: oh wat heerlijk, ik heb ze toch nog even gezien.
Maartje: Want hoe oud was u toen?
Sari: 8 Jaar.
EINDE MUZIEK
DAGBOEK:
3 december. Vandaag een zware dag. Wij gingen onder orgelspel naar binnen. Mevr. v. Walsem-Kaplan zong: ‘Er weidet seine Herde’. Een gordijn ging open en daar stond het kistje dat door de dragers op de schouders genomen werd en waarachter wij toen langzaam in een lange stoet volgden. Wij zagen Nounou, Trui Thöne, Aernout… Meneer Hekkema, Juffrouw Bottema... de van Reenens met zoon uit Ermelo, ontzettend aardig van hen, Marius Pahud, mevrouw van Olden … in ‘t geheel een 40-tal. Piet heeft aan alle aanwezigen gememoreerd welk een zonnetje hun lief Leonoortje voor hen geweest is. Zij zal zeker juichen als een engeltje om gods troon.
Tante Machtella, stem van Marietje van Lynden - Calkoen: Wha… dat kan toch niet zo…
Maartje: Ah, lieverd.
Tante Machtella: Nee dat kan niet zo…
EINDE MUZIEK
Het is voor het eerst in de opnames dat het mijn tante Machtella teveel wordt en zij even uit de rol van haar grootmoeder schiet.
Maartje: Het is je zusje.
Tante Machtella: Ja. Ja.
Leonoortje was haar oudste zusje, dat zij nooit heeft gekend.
Maartje: Ja, is toch heel logisch…
Tante Machtella: Ja, ik heb er later veel van gehoord natuurlijk, van m’n moeder. Ja. Ja.
Maartje: Vind je ‘t mooi, dat ‘engeltje om gods troon’?
Tante Machtella: Ja, dat vind ik prachtig.
Maartje: Dit mag, dit mag, dit… mag nog een keertje.
MUZIEK
DAGBOEK:
4 dec. Willem en ik namen den trein van 10 voor 11 naar Middelburg en vertelden alles aan Mina. Zij was zeer onder den indruk.
EINDE MUZIEK
Sari: Tinie werd begraven. Ja wat wist je, wat begraven was als kind? Nou dan zit je daar. En dan komt die begrafenisondernemer, en dat hoor ik ‘m… ‘Heden deze dag wordt begraven Martina Marinusse, oud 3 jaar’, was zij toen. En achter de baar gaat Cornelis Marinusse’ - dat was dan mijn vader - ‘Abraham Marinusse’ - ome Bert - en de grootouders, en verder niemand. Ja, de dominee dan. En toen vroeg ik: maar mijn moeder dan? Gingen de vrouwen niet mee. Mijn moeder, tante Mientje, tante Tien, alles bleef in dat kamertje. En daar snapte ik helemaal niks van. Dat hoorde zo in Zeeland, zeggen ze dan. Daar hoorden geen vrouwen bij. En toen heb ik gevraagd aan mijn vader… Wij zijn twee dagen later zijn mijn vader en ik naar dat grafje gegaan. En toen was het voor mij afge… ja, dat was afgesloten hè. En daarna heb ik nooit… mijn moeder heeft nooit meer over mijn zusje gepraat.
Maartje: U zei dat tante Mientje er ook bij was. Weet u nog hoe zij het heeft beleefd?
Sari: Ja, heel verdrietig. Tante Mientje was heel verdrietig. Ik zie haar nog huilen. Ja.
MUZIEK
In een half jaar tijd waren twee kleine meisjes uit Mina’s omgeving overleden. Twee peutertjes die zij op schoot had gehad. Van beide begrafenissen werd zij uitgesloten. Van de eerste op grond van klasse, van de tweede op grond van geslacht. Grootmama zou op deze tijd terugkijken als bepalend voor hun verhouding. Dat blijkt uit een jubileumspeech uit 1947, Mina is dan 10 jaar in dienst.
SPEECH:
Het is vooral toen, beste Mina, dat onze vriendschap, die eigenlijk wel liefde genoemd kan worden, groeide. Toen jonker Godert tot tweemaal toe in Amersfoort heeft gezeten, leefde jij met ons mee. Hetzelfde met de dood van het lieve Leonoortje.
Sari: ‘Hetzelfde met de dood van het lieve Leonoortje.’ Ja. Ik denk, die vrouwen… waren gek met mekaar.
Maartje: Specifiek in de oorlog, zegt zij. Dat dat in de oorlog is gegroeid.
Sari: Ja.
EINDE MUZIEK
Ondertussen zette Walcheren zich schrap voor een volgende grote klap.
MUZIEK
De geallieerden wilden de haven van Antwerpen veilig stellen door de Duitsers uit Zeeland te verdrijven. Daarvoor bedachten ze een radicale strategie: het met opzet onder water zetten van het eiland Walcheren. Grootmama berichtte erover vanuit hun villa in de stad.
MUZIEK
DAGBOEK:
3 oktober 1944. Om 1 uur begon een hevig bombardement dat tot wel 3 uren duurde en spoedig daarna het bericht van een groot gat in de Westkappelsen zeedijk. Het grootste deel van Walcheren zou onder komen te staan. Een ware ramp. Ter Hooge kunnen we nu wel afschrijven, want het zoute water zal het hout doodmaken.
Maartje: Weet u nog toen het hier onder water stond?
Sari: Ja, want toen… je hebt de winkel gezien van mijn vader. Dat stond net niet onder water, en de rest… alles, we moesten alles zwemmend doen.
Maartje: Zwemmend naar school?
Sari: Ja. In het begin. Ja.
DAGBOEK:
4 oktober 1944. We piekerden beiden in bed over de ramp van Walcheren. Het gat in de dijk is nu reeds 125 meter groot. Men spreekt van tussen 200 en 300 dooden. We hebben de ouders, zuster en broer van Mina gevraagd hier te komen als zij om het water weg moeten.
Sari: Of ze dat zelf niet gewild hebben, dat weet ik niet. In ieder geval: opoe en opa gingen naar Goes.
Maartje: OK, want ze hebben daar best veel vluchtelingen gehad.
DAGBOEK:
14 oktober. Joziasse kwam vragen of hij onderdak mocht krijgen voor gezin en vee op ter Hooge wat we toestonden, Geschiere vroeg Willem hoe hoog ‘t water zou komen, Hendrik Dekker vroeg om onderdak, waarbij we hoofdkaas en worst van zijn vrouw kregen; in de stad hield Franken ons aan om stalling voor zijn 8 koeien en kleinvee, en onderdak.
Maartje: In ieder geval 83 mensen, en dan was er een dominee die diensten hield.
Albertine: Ja. Maar Grootpapa en Grootmama kenden die mensen dus ook?
Maartje: Ja, want het waren voornamelijk gezinnen van het personeel.
Albertine: O ja…
Maartje: En Moens, de burgemeester, die zat in de biljartkamer met z’n gezin. Heb je dat niet gelezen?
Albertine: Ja, vast. Ik heb heel veel gelezen.
Maartje: Ja. ‘t Is veel hè.
Albertine: Jaha.
Eerst de Duitsers, daarna het zoute water: de ravage was compleet.
Maartje: Wow.
Met Ronald van Immerseel kijk ik naar een luchtfoto van Ter Hooge uit 1945.
Rianne: Ja je ziet, alles is weg.
Maartje: Jeetje.
Ronald: Alles is weg. Je ziet een paar bomen die het overleefd hebben die hoger staan hè.
Het doek was voorgoed gevallen voor het kasteel als woonhuis van de van Lyndens. Dat had mijn overgrootmoeder goed voorspeld.
Maartje: ‘Het moeilijkst is om werkvolk te krijgen.’
Ronald: Ja, want overal was natuurlijk werkvolk nodig. Er moesten woningen gebouwd worden, er moesten dijken hersteld worden, het was van belang dat landbouwgrond weer in gebruik genomen kon worden omdat de bevolking gevoed moest worden. En waar ze natuurlijk zelf last van zullen hebben gehad, is dat de pachtopbrengsten, wanneer al dat bouwland van de pachtboeren onder water heeft gestaan, de boeren schade hebben, kun je natuurlijk amper pacht vragen, want er zijn ook bij de boeren geen inkomsten. Dus ze hadden zelf ook veel minder inkomsten. Dus er kwam heel weinig geld binnen en er zou heel veel uit moeten gaan voor het herstel van het kasteel.
Grootpapa besloot Ter Hooge onder te brengen in een stichting, die door zijn nazaten zou worden bestuurd. Het kasteel was achtereenvolgens verpleeghuis, congrescentrum, hotel. Tot het uiteindelijk zijn huidige vorm kreeg van vier appartementen. Het bos werd opengesteld voor bezoekers en de tuinmanshuisjes werden in de vakanties door mijn familie gebruikt. Nog altijd roemen wij mijn overgrootvader om zijn toenmalige visie. Maar ik lees nu dat hij slapeloze nachten had over het vertrek.
Maartje: En daar is Mina ook heel teleurgesteld over. ‘Zij bood nota bene aan om iedere maand 10 gulden minder te verdienen om ons financieel te helpen.’
Sari: Dat heb ik ook gelezen. Ik denk: hoe is het toch… en dan 10… dat is veel! Toen die tijd!
Maartje: Voor haar, op haar loon.
Sari: Ja nou! (lacht) Maar dat is dus nooit doorgegaan? Nee.
Maartje: Nou het schilderwerk en behangen was al 17.000 gulden, dus dan kom je er niet met dat tientje van Mina.
Sari: Nee, natuurlijk niet, natuurlijk niet! (lacht) Maar da’s echt tante Mientje! Ten voeten uit. Ja… ja… och…
MUZIEK
De oorlog als herinnering. Wat zou ervan beklijven? In Grootmama’s index uit 1964 komt Mina een paar keer voor.
Maartje: ‘Mina krijgt van Mama gouden ringetje met topaas.’
Arianne Baggerman: O ja, dat had je opgeschreven ook bij de aantekeningen.
Met Arianne Baggerman buig ik me over de andere Zeeuwse vrouwennamen.
Maartje: Nelly van Eenennaam, Saartje Hillebrand als werkvrouw, Barbara Vermeulen op proef na één week weg. Ze schrijft allemaal dingen over haar personeel. In 1964 vindt ze dat nog steeds de hoogtepunten. Dit zijn meisjes die soms maar één week blijven.
Arianne: Ja, niet te geloven hè. Waarom zou dat zijn?
Maartje: Omdat het kennelijk indruk op d’r heeft gemaakt.
Arianne: Ja, maar waarom? Wat is dat? Wat gek...
Maartje: Ja.
Auto.
Pas in de auto terug denk ik aan wat Baggerman me aan het begin van ons gesprek vertelde, over wat zij over de motivatie van dagboekschrijvers had ontdekt. In tijden van grote verandering zouden zij naar houvast zoeken. En ik denk aan de enige geschreven bron van Mina: het adresboekje dat van de jaren ‘70 dateert.
MUZIEK
ADRESBOEKJE:
Op ter Hooge ben ik met 4 huisknechten geweest A de Koning 3 ½ maand Kees de Jonge 2 jaar, Felius 2 maanden Frans Dekker 1 ½ jaar. En met meisjes…
Net als Grootmama legde Mina de biotoop Ter Hooge vast, met al zijn personeel.
Maatje Heyboer 15 maanden, Neeltje van Noppen 20 maanden, Suus de Hond 4 ½ maand, Nelly van Eenennaam 2 dagen, en Barbara Vermeulen 6 maanden.
Een wereld die werd weggespoeld en nooit meer terug zou komen. In die wereld sloot Mina met haar mevrouw een levenslang verbond. Beiden zouden altijd blijven refereren aan die wereld. En aan de verhoudingen die in die tijd op het kasteel waren ontstaan.
MUZIEK
Volgende keer in Mina & Mevrouw:
Albertine: Gevoelens die heb je niet. Dat is de handicap van zo’n opvoeding hebben gehad.
Sari: Want ik heb ze ook ‘es een keer, toen huilde ze zo… ze heeft me nooit verteld waarom, maar toen dacht ik: je zit diep in de put.
Maartje: Moest Mina de lakens ook strijken?
Leintje van den Brink: Ja, ik ook hoor, en gordijnen strijken, dat is erg!
Maartje: O ja, met stijfsel…
Leintje: Oeh… van die lange lappen beneden.
Mina & Mevrouw is een Prospektor / VPRO productie voor OVT en NPO Radio 1 met muziek van Rory Ronde en Eva van Manen en sound design van Wederik de Backer. Stem van Marietje van Lynden: Machtella Hekkema. Stem van Mina Marinusse: Tineke Kodde. Creatief producent Eefje Blankevoort, uitvoerend producent Laura Verduijn en Vera Bachrach. Dagboektranscripties familie van Lynden, research- en montage assistent Lotteke Boogert. Grafisch ontwerp Marieke van der Perk, eindredactie OVT Katinka Baehr.
Partners het Zeeuws Archief en Theaterproductiehuis Zeeland, met speciale dank aan Silvie Dees. Deze podcast kwam tot stand met steun van het NPO-fonds, Fonds Bijzondere Journalistieke Projecten, Cultuurfonds Zeeland en een heleboel andere fondsen. Voor meer informatie: ga naar vpro.nl/mina.