Wel twintig of dertig motoren midden op de weg, die de doorgang in beide richtingen versperden. De motorrijders droegen de rode t-shirts die de regering in de eerste jaren had uitgedeeld. Het was het uniform van de Motorrijders voor het Vaderland, een gemotoriseerde brigade waarmee de Revolutie elk protest tegen de ‘Comandante Presidente’ – zoals de revolutionaire leider na de vierde electorale overwinning werd genoemd – de kop indrukte en die na verloop van tijd haar werkterrein, bevoegdheden en doelstellingen steeds verder overschreed. Iedereen die in hun handen viel werd een slachtoffer…Van wat? Dat hing af van de dag en de patrouille. Toen het geld om de Motorbrigade te financieren op was, besloot de staat ze te compenseren met iets extra’s. Ze kregen niet langer het volledige revolutionaire salaris maar zouden voortaan het recht hebben straffeloos te plunderen en te roven. Niemand die ze iets kon maken. Niemand die ze controleerde. Iedereen die zin had om te doden en gedood te worden kon zich bij hen aansluiten, hoewel velen in hun naam handelden zonder ook maar enig contact te hebben met de oorspronkelijke organisatie. Ze vormden kleine coöperaties en gingen tol heffen in bepaalde delen van de stad. Ze zetten een tent op met drie stoelen ervoor en brachten daar de dag door, speurend naar hun prooi, zodra ze die in het vizier kregen sprongen ze op hun motor en gingen er met getrokken wapen achteraan.
De chauffeur en ik keken elkaar aan. De groep motorrijders had ons nog niet opgemerkt. Ze stonden allemaal rond een geïmproviseerd altaar gemaakt van twee motoren waarop ze een gesloten doodskist hadden gelegd. Ze vormden een kring om de kist waar ze met takken op sloegen en mondenvol alcohol over uitspuwden. ‘Het is een begrafenis van wetteloze boeven,’ zei de chauffeur. ‘Als u van het bidden bent, dan zou ik maar gaan bidden, meid.’ En hij gaf een
ruk aan de versnellingspook naast het stuur.
In de Mondo aflevering van 18 januari was Sainz Borgo te gast, lees hier meer over de uitzending.