Susan Sontag was een Amerikaanse schrijver, filosoof, essayist en politiek activiste. Sontag werd door haar politieke inzichten en visies door sommigen gezien als het geweten van Amerika. In 1964 publiceerde ze een van haar bekendste werken, Notes on Camp, een werk over homoseksuele esthetica. Ze overleed in 2004 aan de gevolgen van kanker.
Wanneer we over kanker praten gebruiken we graag strijdtaal: je ‘vecht’ tegen kanker, 'verliest' of 'overwint'. Deze manier van praten impliceert dat kankerpatiënten zelf invloed hebben op het verloop van hun ziekte, wat helaas niet zo is. Doktoren leveren de strijd, niet de patiënt. De Amerikaanse schrijver en filosoof Susan Sontag schreef in 1978 al hoe belangrijk de manier waarop we over kanker praten is. Wat kunnen we anno 2020 nog leren van haar beroemde essay 'ziekte als metafoor'?
Wie is Susan Sontag?
Is gezondheid een keuze?
Vandaag de dag hebben we vaak het idee dat alles maakbaar is. Zo ook onze gezondheid: wie genoeg smoothies drinkt, voldoende spinning klasjes volgt en dagelijks supplementen slikt houdt ziektes buiten de deur. Gezondheid lijkt een keuze. Maar wat als je dan toch kanker krijgt? Heb je dan niet gewoon iets fout gedaan?
Susan Sontag publiceerde in 1978 het beroemde essay Ziekte als Metafoor. Ze schreef het werk nadat ze zelf kanker kreeg en naar eigen zeggen woedend werd van de manier waarop er over kanker werd gepraat.
Nu wijten we kanker vaak aan een slechte levensstijl. In haar tijd ging het verhaal dat kankerpatiënten ziek zouden zijn geworden door het onderdrukken van hun eigen emoties. Stille, teruggetrokken mensen kregen kanker omdat ze zich niet goed genoeg zouden uiten. Volgens Sontag zorgden dit soort ideeën over kanker ervoor dat patiënten zich schaamden voor hun ziekte, wat het lijden alleen maar groter maakte.
Kwaadaardige cellen
Volgens Sontag heeft kanker altijd al een erger stigma met zich mee gebracht dan veel andere ziektes. Dit heeft volgens haar deels te maken met het mysterieuze verloop ervan. Als je aan een hartkwaal sterft gaat het heel duidelijk om een mechanische fout: de hartklep lekt, de kransslagader raakt verstopt of de spier is simpelweg op. Bij kanker is het anders: er groeit iets vreemds in het lichaam, bijna demonische cellen die zich vermenigvuldigen en de patiënt lijken te consumeren. De ziekte moet uitgedreven worden, maar hoe? Frisse berglucht helpt niet, net zo min als bedrust of een stoombad. Het eigen lichaam keert zich tegen zichzelf: een afschrikwekkend beeld. Termen als ‘kwaadaardige’ tumoren geven de ziekte bijna een menselijk karakter.
De ziekte is zo angstaanjagend, dat volgens Sontag veel mensen er in haar tijd niet over durfden te praten. Dit zorgde ervoor dat patiënten zich gingen schamen voor hun ziekte. Bovendien was er vaak geen externe oorzaak aan te wijzen die de ziekte had opgewekt, zoals bij een virus of een bacterie. Was het dan soms hun eigen schuld?
Eén van de mensen die, volgens Sontag, het schuldgevoel van de kankerpatiënt nog groter maakte was de Oostenrijks-Amerikaanse psychiater Wilhelm Reich. Zo schreef hij onder andere dat Freud, de grondlegger van de psychoanalyse, kanker kreeg omdat hij het leven min of meer opgegeven had:
‘Hij moest zijn persoonlijke genoegens opgeven, zijn persoonlijke geneugten, op middelbare leeftijd. ... als mijn visie op kanker juist is, geef je gewoon op, je neemt trekt je terug - en dan krimp je.’
Het was, zoals gezegd, in de tijd van Reich een populaire opvatting dat kanker een gevolg zou zijn van verdrongen emoties en seksuele geremdheid, kortom: de schuld ligt in zekere zin bij de patient zelf.
Waarom is Sontag nu nog relevant?
Gelukkig zullen doktoren nu nooit meer zeggen dat kanker komt door weggestopte emoties, al is dit in sommige kringen van alternatieve geneeswijzen nog altijd een gangbaar idee. Maar: we zijn met zijn allen wel steeds gerichter bezig met onze gezondheid. We roken minder, laten de drank wat vaker staan en proberen voldoende te bewegen. Veel van ons hebben dan ook het idee dat we een grote invloed hebben op onze eigen gezondheid. Wie onverhoopt toch kanker krijgt heeft dat, volgens die denkwijze, ergens ook aan zichzelf te danken. Vragen we, wanneer iemand longkanker krijgt, niet altijd of diegene gerookt heeft? Of, wanneer iemand huidkanker heeft, of diegene vaak ging zonnen?
In Sontags tijd hadden kankerpatiënten het imago de ziekte met hun eigen introverte karakter te hebben veroorzaakt. Nu denken we vaak dat de kankerpatiënt niet gezond genoeg geleefd heeft.
Zo blijft kanker ook nu nog een ziekte die met schuldgevoel en schaamte omringd kan zijn: wie een dodelijke bacterie oploopt heeft pech gehad, maar wie niet goed voor zijn lichaam heeft gezorgd krijgt logischerwijs de rekening.
strijdtaal
Een ander element dat, volgens Sontag, de schuldgevoelens rondom kanker kan vergroten is de strijdtaal die we graag gebruiken. Deze strijdtaal is volges Sontag altijd al aanwezig wanneer we over ziektes praten, maar vooral wanneer het over kanker gaat. Je hebt het ‘gevecht’ of de ‘kruistocht’ tegen kanker. Maar wie vecht, kan ook verliezen. Is een kankerpatiënt die overlijdt een verliezer? Taalgebruik als dit kan impliceren dat iemand die het gevecht tegen kanker niet ‘wint,’ niet hard genoeg gevochten heeft. Het heeft opgegeven, zelfs. Maar is die keuze om op te geven of te vechten er überhaupt wel wanneer je een slopende ziekte ondergaat? Volgens Sontag spelen we hier weer onbewust in op het schuldgevoel rondom kanker: wie de strijd 'verliest,' heeft niet genoeg wilskracht gehad.
Sontag conclusie is helder: ‘niets is slechter dan een ziekte een betekenis geven.’ Zie de ziekte voor wat het is, een ziekte, een tragische wending van het noodlot. Dit kun je doen door het gebruik van strijdtaal te minderen, en te erkennen dat zelfs met een gezonde levensstijl kanker iedereen kan treffen. Alleen dan kun je gevoelens van schuld en schaamte weghalen bij degene die het overkomt.
Kanker in de kunsten
Zaterdag 1 februari is zanger en muzikant Bob Fosko te gast in Mondo om te praten over de invloed die zijn ziekte, kanker, op zijn werk heeft. Bekijk hier de afleveringspagina.