‘Ik heb vanaf 2013 vier jaar in Shanghai gewoond en dat heeft veel in mij losgemaakt. Ik had op dat moment in mijn leven iets nodig om uit mijn patronen te komen. Shanghai is zo’n enorm dynamische plek; in een half jaar tijd kunnen de gebouwen van een gehele wijk zomaar vervangen zijn door hoogbouw, is er opeens een andere subcultuur gaande en heeft de overheid nieuwe regelgeving. Doordat alles daar constant in beweging is, had alles een bepaalde vergankelijkheid die we in Nederland niet kennen.
De schilderkunst van Merijn Kavelaars (1985) beperkt zich niet enkel tot het doek. Zijn zwierige penseelstreek kan je ook terugvinden op plafonds, muren, vloeren, meubels en voertuigen. Wie inspireerde hem tot zijn specifieke werkwijze? Op welke schouders staat Merijn Kavelaars?
#1 Shanghai
Shanghai is voor mij het startpunt geweest om muurschilderingen te maken. De vervallen buurten die elk moment gesloopt konden worden brachten mij daartoe. Ook raakte ik geïnspireerd door de Chinese cultuur van kalligrafie. De mensen daar oefenen hun schrift door met water en grote kwasten tekens op stoeptegels te schrijven. Een manier van schilderen die bestaat uit een spontane, natuurlijke beweging. Ik ging experimenteren met Chinese inkt. Die inkt is heel vloeibaar waardoor je snel en intuïtief te werk moet gaan, je kan geen concessies doen. Daardoor ben ik veel directer gaan werken. Ik durfde ook opeens andere keuzes te maken, omdat mijn muurschilderingen vergankelijk waren. Terug in Nederland merkte ik echter dat ik niet meer die directe penseeltoets die ik in Shanghai had, te pakken kreeg. Ik voelde het niet meer. Ik kreeg het vermoeden dat de eenzaamheid die ik in Shanghai voelde, mijn werk had beïnvloed. Zodoende sloot ik mezelf drie weken lang op in een pand en had geen contact met de buitenwereld. In week drie kwam alles er weer uit en sindsdien kan ik ook in Nederland werk produceren zoals ik dat in Shanghai deed.’
#2 Karel Appel
‘Zijn werken hebben zó’n aantrekkingskracht op mij. Ik weet nog hoe ik als kind, in een museum, voor een groot kleurrijk schilderij van Appel stond. Ik kan niet meer achterhalen welk werk het precies was, maar dat heeft mij toen zó geraakt. Voornamelijk het kleurgebruik en de compositie. Later ben ik me meer gaan verdiepen in zijn werk en het technische aspect ervan. Er zit veel gelaagdheid in zijn schilderijen en ook zijn manier van werken spreekt mij aan: hij gooit de olieverf bijna op het doek en drukt soms de verftube rechtstreeks op het doek uit. Met als gevolg dat er zo veel power in zijn werk zit. Hij noemt zijn hardheid van werken zelf ‘barbaars’, daar word ik door getriggerd. Zijn compositiegebruik vind ik heel spannend, met name in zijn abstracte werk. Het zijn constant verrassende composities waarin hij verbanden aanbrengt. Sowieso vind ik dat wat hij en de Cobra-beweging hebben neergezet bijzonder. Ze zijn tegen alles in gaan schilderen en hebben alle ongeschreven regels binnen de kunstwereld volledig aan de kant gezet. Daar heb je lef voor nodig.
Ik was zelf lang op zoek naar de bevestiging dat ik als kunstenaar op de goede weg zat. Tot ik op een dag in Hong Kong naar één van de laatste interviews van Karel Appel zat te kijken, en Appel hoorde zeggen dat hij het heerlijk vindt om te verdwalen op plekken waar hij de omgeving niet kent. Letterlijk verdwalen is iets wat ik ook graag doe. Het liefst op plekken waar ik de taal niet ken. Dat de grote kunstenaar Karel Appel dezelfde gewoonte heeft, gaf mij rust en erkenning.’
#3 Keith Haring
‘Misschien begon ik in Shanghai ook wel met muurschilderingen omdat ik al van jongs af aan Keith Haring bewonder. Op mijn negende ging mijn zus in Amsterdam studeren. We zaten in de auto want ik ging haar helpen met verhuizen. Ik keek uit het raampje en zag een gigantische muurschildering van Keith Haring. Dat verwonderde me zo, dat het beeld meteen op mijn netvlies werd gebrand. De jaren daarop ben ik constant op zoek geweest naar die muurschildering, maar zonder resultaat. Het werk werd een mysterie voor mij. De desbetreffende muurschildering bleek uiteindelijk onvindbaar omdat hij onder een isolatielaag was verdwenen. Inmiddels is het weer te zien op de Willem de Zwijgerlaan. Toen ik in Amsterdam ben gaan wonen, ben ik me meer gaan verdiepen in Keith Haring. Wat hij heeft gedaan druist ook enigszins tegen alle ongeschreven regels van de kunstwereld in. Hij wilde namelijk zijn werk aan het grote publiek tonen, opende een winkeltje en maakte muurschilderingen in de openbare ruimte. Dat getuigt van lef en ballen en dat voel je in zijn werk. Ik zie ook een overeenkomst tussen zijn vlotte manier van verven en de Chinese kalligrafie. Hoe spontaan hij zijn werken kan maken en hoe hij met zo’n snelle hand toch zulke strakke lijnen zet, geweldig.’