Levi van Veluw staat bekend om zijn merkwaardige zelfportretten en imposante totaalinstallaties. Hij maakt foto's, tekeningen, kapellen en doolhoven die vaak verband houden met wetenschap en religie. Zijn laatste wapenfeit is de kapel 'Sanctum', in de huiskamer van Het Hem. Wie inspireerde zijn vormkeuzes? Op welke schouders staat Levi van Veluw?

#1 The Beanery

Edward Kienholz

‘Als je net begint met kunst maken, is een installatie niet de eerste vorm waar je aan denkt. Ze zijn ontzettend kostbaar en bijna onmogelijk om in je eentje te maken. Toen ik op mijn achttiende naar de kunstacademie ging, dacht ik: ik ga gewoon schilderen. Dat was het enige waarmee ik in aanraking was gekomen. Schilderen wás kunst voor mij. Totdat ik op mijn twintigste de installatie Wedgework III van James Turrell in De Pont zag. Ik vond het kunstwerk an sich niet per se bijzonder, maar vooral het feit dat de vorm zo anders was trok me aan. Ik had nóóit kunnen bedenken dat dát kunst kon zijn. Het was echt een openbaring, maar het doorslaggevende werk was voor mij The Beanery van Edward Kienholtz in het Stedelijk. Dat was een soort stilstaand theater in een doos die je één voor één kon binnentreden. Ik vond alleen al de ervaring van het wachten, die voorpret, heel spannend. Het had een ontzettend theatraal effect en was minder afstandelijk dan een of ander plat werk aan de muur. Er hing een spannende sfeer en de hele context van het museum was verdwenen. Ik dacht: zo wil ik ook wel kunst maken.'

#2 The Black Cloud

Fred Hoyle

‘In de jaren vijftig was het heel populair bij wetenschappers om zelf fictie te schrijven. Vooraanstaande astronomen en natuurkundigen als Isaac Asimov en Fred Hoyle schreven dan korte boekjes met verhalen die bij hun vakgebied pasten. Ik hou best wel van sciencefiction, maar vind het vaak een beetje aan de platte kant. Het leuke aan dit soort boekjes was dat het niet zozeer om actie, aliens en grote ruimteschepen ging, maar meer over de psychologie van een hoofdpersoon die op een vreemde planeet belandt en daar een beschaving moet opbouwen. De theorieën in die boeken zaten allemaal heel vernuftig in elkaar en waren ook echt getoetst aan de wetenschap. 

Mijn favoriete boek uit die hoek is The Black Cloud van Fred Hoyle. Dat boek is ontzettend oud, maar beschrijft een enorme informatiemassa die vergelijkbaar is met wat we nu big tech noemen. Doyle omschrijft het als een soort onzichtbare entiteiten die samenwerken om als één organisme informatie te vergaren en alsmaar te versterken. Het waren spannende, intelligente maar ook makkelijk lezende verhalen. Er zat vaak ook iets dromerigs en persoonlijks in die verhaaltjes. Zelf streef ik in mijn werk ook altijd naar een soort wiskundige complexiteit die tegelijkertijd ook iets universeels en melancholisch heeft.’ 

 

#3 Donnie Darko

Richard Kelly

Donnie Darko is echt zo’n puberjeugdfilm die me altijd is bijgebleven. Ik heb ‘m laatst nog eens een keer gekeken en vond ‘m eigenlijk helemaal niet zo goed, haha. Maar toen ik deze film voor het eerst zag, was het echt magisch. Hij bleef lang in mijn hoofd rondspoken. De film is heel ongrijpbaar en het verhaal barst van de losse eindjes. Er zijn eindeloze associaties die je zelf moet invullen omdat de personen zelf bijna niks zeggen. Eigenlijk is het gewoon een heel vage film. 

Je volgt iemand die half in een psychose zit, maar juist dát geeft de regisseur de vrijheid om de film vager en minder lineair te maken. Het is meer gebaseerd op gevoel dan op verhaal. Zelf ben ik heel erg gevoelig voor goede kleuren, mooie lichten en de algehele sfeer. Als een film niet zo’n hallucinerend effect heeft, verlies ik al snel mijn aandacht.’