Mijn boekenverzameling is… gerust een bibliotheek te noemen. Hij is ondergebracht in één grote kamer, van tien bij zes meter, waar zo’n 4.000 boeken in staan, verdeeld over de secties poëzie, Nederlandse literatuur, buitenlandse literatuur en kunstboeken. De kasten zijn op maat gemaakt, allemaal met een onderkast waar mijn archief in zit.
Op mijn nachtkastje ligt… Grand Hotel Europa van Ilja Leonard Pfeijffer. Ik ben er twee keer in vastgelopen vanwege de breedsprakige stijl, maar heb me daar nu overheen gezet. Ik heb de afgelopen anderhalf jaar weinig gelezen heb, omdat ik vooral heel druk was met Zwarte schuur en het samenstellen van Het glanzend zwart van mosselen, dat net is verschenen.
Een boek dat ik in een brand zou redden is… een boek, of eigenlijk een set boeken, waarvan ik zeker weet dat ze onvervangbaar zijn: vier in leer gebonden delen met de verzamelde poëzie van Herman Gorter, inclusief zijn handtekening. Het is een privé-editie uit 1916. Ik heb deze boeken gekregen van de psychiater Just Bendien, wiens ouders bevriend waren met Gorter. Deze boeken stonden bij hem te verstoffen op zolder. Hij vroeg of ik ze wilde hebben, omdat ik zo met Gorter bezig was. Daar zeg je natuurlijk geen nee tegen.
Je leert mensen pas écht kennen via hun boekenkast. Mondo duikt daarom elke week in de boekenverzameling van een cultuurmaker. Deze week: schrijver Oek de Jong.
Boeken-cv
#1 In Cold Blood
Truman Capote
‘In Cold Blood heb ik dit voorjaar herlezen. Het heeft opnieuw diepe indruk op me gemaakt. Dichter bij het leven en de innerlijke wereld van een moordenaar – in feite twee moordenaars – kun je haast niet komen. Capote heeft als schrijver iets voor elkaar gekregen dat een psycholoog of historicus, laat staan een advocaat, rechter of aanklager, nooit voor elkaar had kunnen krijgen. In Cold Blood toont wat alleen een schrijver van klasse vermag. Niemand daalt dieper af in de menselijke binnenwereld en niemand kan die beter laten zien dan een literaire auteur.
Het gaat over twee jonge kerels, Richard Hickock en Perry Smith. Ze hebben al wat op hun kerfstok, komen op erewoord vrij uit de gevangenis, maar beroven en vermoorden dan op het platteland van Kansas een boer, zijn vrouw en hun zoon en dochter. De moordenaars zijn in de gevangenis verkeerd getipt. Er is geen kluis met veel geld in de boerderij. De buit telt veertig dollar. In Holcomb, het dorp waar dit plaatsvindt, is de meervoudige moord een compleet raadsel, omdat er ogenschijnlijk helemaal geen motief is.
Truman Capote wordt door The New Yorker naar Holcomb gestuurd om een verhaal te schrijven. De moordenaars worden na een jacht van enkele maanden opgepakt. Capote leert ze dan ze heel goed kennen. Hij bezoekt ze in de gevangenis, spreekt met ze, maar gaat ook in gesprek met mensen van de lokale politie en de inwoners van het dorp. Hij geeft een heel intens en intiem beeld van die twee jonge kerels. Hij laat ook zien hoe meteen na de moorden de sociale cohesie in Holcomb kapotgaat: mensen vertrouwen elkaar niet langer, vervangen de sloten op hun deuren, ze verdenken elkaar van de moord en sommigen trekken zelfs weg. Het dorp lijkt behekst.
In Cold Blood leest als een roman, is bloedstollend spannend maar is ook gebaseerd op fantastische research. Als je echt héél dichtbij de binnenwereld en de drijfveren van een moordenaar wil komen, moet je dit lezen.’
#2 De Wijde Sargassozee
Jean Rhys
‘Ik denk dat dit boek heel erg aansluit op wat er momenteel in de samenleving gaande is. Het gaat over racisme, de postkoloniale tijd, raciale identiteit en de verscheurdheid tussen twee culturen. Jan Brokken heeft overigens onlangs een mooi boek uitgebracht over de achtergrond van deze roman, Het Eiland van Jean Rhys.
Ik leerde de roman een jaar of twintig geleden kennen. Ik was met mijn vrouw op La Gomera, waar we elke ochtend naar het strand gingen en zij me, na het zwemmen, stukken uit De wijde Sargassozee voorlas. In eerste instantie was het voor mij dus een luisterboek. Later heb ik het gekocht en zelf gelezen. Het verhaal begint op Jamaïca, in het begin van de negentiende eeuw, kort na de afschaffing van de slavernij op het eiland. Mijn eerste herinnering aan het boek is de ontzettend sterke sfeer. De tropische omgeving, het verloederde huis op een voormalige suikerplantage en de voortdurende dreiging van geweld. Hoofdpersoon is Antoinette, een Creools meisje. Zij staat met één been in de witte gemeenschap van de Engelsen, die op haar neerkijkt vanwege haar gemengde bloed, en met een ander been in de zwarte gemeenschap die haar, als dochter van een plantagehouder, óók een kwaad hart toedraagt.
Antoinette wordt de vrouw van een Engelsman, die haar trouwt om haar geld. Al tijdens de honeymoon op een kleine Caraïbisch eiland gaat het huwelijk kapot. Tenslotte zit Antoinette opgesloten op de zolder van een Engels landhuis en leeft in wanen.
Rhys komt zelf uit de Caraïben. Ze was in de jaren twintig en dertig in Europa een romanschrijver met enig succes, maar is vervolgens totaal in de vergetelheid geraakt. Ze leefde ergens verdwaald op het Engelse platteland in een hut van ijzeren golfplaten. Een beroemde actrice, Selma Vas Diaz, heeft kort na de oorlog twee van Rhys’ romans bewerkt voor toneel en met veel succes opgevoerd. Zij heeft Rhys aangespoord om weer te gaan schrijven, waarna De wijde Sargassozee is ontstaan. Rhys verwerkte daarin haar eigen geschiedenis en herinneringen. Eén juichende recensie in The New York Times maakte de roman tot een wereldhit. Het is een werk met ontzettend veel interessante aspecten, maar in de eerste plaats is het gewoon een prachtige roman.’
#3 Verzameld werk
Etty Hillesum
‘Etty Hillesum is een iets oudere generatiegenoot van Reve en Hermans, in 1943 op negenentwintigjarige leeftijd omgekomen in Auschwitz. We kennen haar door de dagboeken die ze in Amsterdam tijdens de bezetting heeft bijgehouden en een aantal legendarische brieven die ze heeft geschreven vanuit Westerbork. Als ik zou mogen zeggen wat er nou écht over zal blijven van de Nederlandse literatuur van de twintigste eeuw, dan hoort het werk van Etty Hillesum daar zeker bij. Het vroege werk van Reve en Hermans, dat ze net na de oorlog schreven, is fantastisch, maar de 1000 bladzijden dagboeken en brieven van Hillesum vind ik nóg belangrijker. Ze is literair begaafd. Maar het uitzonderlijke van haar werk ontstaat vooral door het grote en dramatische onderwerp: hoe de nazi’s de Joden in Amsterdam langzaam maar zeker insloten totdat ze geen kant meer op konden en op transport zetten naar de kampen. Je leest over het Amsterdam van de oorlogsjaren, gezien door de ogen van een heel intelligente en interessante jonge vrouw.
Tegelijkertijd gaat het over haar eigen innerlijke ontwikkeling, haar liefdes, haar psychiater, wat ze leest, haar dagelijks leven. Ze gaat ze vrijwillig naar Westerbork – terwijl ze nota bene kan onderduiken - omdat ze ‘bij haar volk wil zijn’ en de mensen daar wil helpen. Ze gaat uiteindelijk zelfs vrijwillig naar Auschwitz. Dat heeft iets ondoorgrondelijks. Hillesum had een hang naar het mystieke. Ze wilde de nazi’s niet haten, probeerde zelfs in hen in de eerste plaats een mens te zien.
Hillesums werk is in vele talen vertaald en wordt wereldwijd gelezen en bestudeerd. Het is gek dat ze hier in Nederland niet gezien wordt als een belangrijk schrijver, een van de groten. In de jaren tachtig is ze even razend populair geweest, omdat haar dagboeken toen voor het eerst werden gepubliceerd. Het verstoorde leven, een keuze uit haar dagboeken, was toen een sensatie. Ik ben ervan overtuigd dat haar werk een blijvende waarde heeft. Voor mij is ze een van de groten in de Nederlandse literatuur.’