Psychologe Katerina Sjoetaleva werkt in de oorlogsprovincie Donbas. Met de organisatie Ukrainian Frontiers zet Katerina in tegen de verspreiding van HIV en Hepatitis-C, een groeiend probleem in deze regio. Ze zoekt tussen de huizen met kapotgeschoten ramen naar de achterblijvers, veelal drugsverslaafden en prostituees.
‘Mijn soldaten denken niet aan seks, die zijn bezig met leven en dood’, zegt een commandant van het Oekraïense leger. Maar de hulporganisaties vertellen iets anders aan Michiel Driebergen, die naar Oost-Oekraïne reist.
Door het uitdelen van snoepjes probeert Katerina contact te maken met jonge meisjes in de kleine dorpen. Polina (17) woont in Tosjkovka, ze kreeg haar zoontje op haar zestiende. De vader? Een soldaat. ‘Het is geen verkrachting’, legt Katerina uit. ‘De meisjes hebben geld nodig en de soldaten betalen.’
Kinderprostitutie is een bekend verschijnsel aan het front. De leidster van het buurthuis schat dat de helft van de meisjes tussen de 13 en 17 jaar seks heeft met soldaten. ‘Iedereen doet het’, voegt Polina daaraan toe.