Het kappen en verhandelen van het waardevolle hout is verboden, maar gebeurt toch op grote schaal. Geschat wordt dat er in Cambodja ieder jaar zo'n 2000 vierkante kilometer aan bos verdwijnt. Journalisten en activisten die daar kritische vragen over stellen worden tegengewerkt. Er zijn in het verleden zelfs mensen om vermoord. Janssens trekt daarom voor zijn reportage met bewaking de jungle in. Per motor reist hij samen met een lokale journalist en een NGO over smalle modderige weggetjes diep het woud in.
Daar staat Janssens na een lange rit plots oog in oog met drie houthakkers. Ze hebben alleen een onderbroek aan en zijn zich aan het wassen in een beekje. Ze voelen zich duidelijk betrapt, maar willen hun situatie proberen uit te leggen. De verkoop van hout moet extra geld opleveren, om hun arme families te kunnen ondersteunen. Ook zijn de opbrengsten bedoeld om een lening bij de bank te kunnen terugbetalen. De kap en verkoop van het hout levert in enkele dagen 50 euro op. Dat is meer dan je kunt verdienen met landbouw, zo maken de houthakkers duidelijk.
Veel meer Cambodjanen kunnen de financiële verleiding niet weerstaan. Zo vertellen de drie houthakkers dat ze de lokale rangers in de jungle iedere keer een paar dollar betalen, om het hout uit het gebied te kunnen smokkelen. Degene die de strenge wetten moeten handhaven houden de handel juist in stand.