Hoofdverdachte Desi Bouterse is volgens de aanklager in het 8 december strafproces, ‘medepleger’ van de Decembermoorden. De strafeis van auditeur militair Roy Elgin, luidt twintig jaar onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
Anders dan Bouterse heeft beweerd, was hij tijdens de Decembermoorden wel in het Fort Zeelandia. Echter, niet hij maar de nu overleden, aan Bevelhebber Bouterse ondergeschikte commandant, Paul Bhagwandas, zou volgens de aanklager de grootste boosdoener, zijn geweest. In Elgins woorden, de ‘beul’.
Het feit van een strafeis markeert een historische overwinning in de decennia oude strijd voor gerechtigheid, van nabestaanden en mensenrechtenactivisten. Het is een enorme opkikker voor de idee van de rechtsstaat in Suriname. Het demonstreert de Surinaamse courage civil. Want de drugsveroordeelde, hoofdverdachte, is president van de republiek en opperbevelhebber van het leger.
Hij heeft in 2012, tegen de grondwet in, een zelfamnestiewet laten afkondigen, die directe stopzetting van het 8 december-strafproces opdroeg. Toen de rechterlijke macht daar niet voor boog, heeft hij onder het mom van gevaar voor de staatsveiligheid, artikel 148 van de grondwet misbruikt om het openbaar ministerie te gelasten de vervolging te staken. Hoewel het openbaar ministerie en de auditeur militair in eerste instantie capituleerden, gelastte het Hof van Justitie aan de Krijgsraad voortzetting van de rechtsgang.
Ik kan een gevoel van voldoening niet ontkennen als ik denk aan mijn collega publicist Bram Behr en de andere veertien voormannen van de democratie. Hun postume overwinning komt in zicht.
Mijn voldoening is ook die van de publicist in een bijna 35 jaren lange strijd om de waarheid, tegen de leugen van de macht. Op 2 december 2009 heb ik in mijn getuigenis voor de Krijgsraad, gedocumenteerd de valsheid van Bouterses alibi aangetoond.
Op de graven van de slachtoffers staat 9 december 1982 als dag van overlijden. In de avond van 9 december 1982 had Bouterse op de televisie zijn landgenoten voorgehouden, dat de slachtoffers in de nacht van 8 op 9 december ‘op de vlucht zijn neergeschoten’. Hij had ook een alibi voor die nacht. Maar de slachtoffers vielen op 8 december. Niet alleen de moorden, ook de valse alibi’s, maakten deel uit van het criminele plan.
Dat systematische karakter, het misbruik van staatsmiddelen en de keuze van de slachtoffers, niet om wat zij deden, maar om wie zij waren, maakten de moorden en folteringen van 8 december 1982, tot internationale misdrijven.
John Dugard, hoogleraar internationaal recht en vader van de mensenrechten in Zuid Afrika, had als Amicus Curiae van het Amsterdams gerechtshof, geconcludeerd dat het misdrijven tegen de menselijkheid betrof.
8 December 1982, kende naast de moorden, ook het in brand schieten van mediagebouwen en een vakbondsgebouw, een verbod op alle onafhankelijke media, het sluiten van de universiteit en militariseren van het land. Het was een afrekening met elke kritiek.
Suriname werd een totalitaire staat waarin verkiezingen definitief afgeschaft werden verklaard. Daarom betwijfel ik de juistheid van het meegaan van de auditeur militair, met het narratief van de hoofdverdachte, dat niet hij, maar onderschikte Bhagwandas, de grootste boosdoener was. Bij misdrijven tegen de menselijkheid, bij systeem criminaliteit, is de hoogste in hierarchie ook de grootste boosdoener. Bouterse was de grootste beul, en verdient een hogere straf.