Volgens Johnson erkent de overheid zelf ook dat er een gebrek is aan moreel besef. “Eerst was communisme dé staatsideologie, maar Chinezen geloven niet meer in die oude idealen. De Chinese overheid ziet in religie een middel om moreel verval tegen te gaan.” De Chinese communistische partij is nu op zoek naar een versterking van de ethiek.
De ondertitel De opkomst van religie na Mao verwijst naar de jaren ’60 en ’70, toen Mao Zedong meerdere campagnes voerde tegen godsdiensten. Duizenden tempels werden onder zijn bewind verwoest. Maar het religieuze leven wist zich te herstellen. “Dit herstel is in een versnelling gekomen toen Xi Jinping aan de macht kwam,” vertelt Johnson.