Vandaag spreekt de internationaal voorzitter van AzG, Joanne Liu, de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties in New York toe om deze schendingen opnieuw aan de kaak te stellen. In mei nam de Veiligheidsraad al een resolutie aan waarin alle lidstaten aanvallen op medische faciliteiten veroordelen, en verklaren dat de daders van dit soort acties niet ongestraft mogen blijven. Maar in de praktijk is hier weinig tot niets door veranderd.
Dit jaar zijn al 21 ziekenhuizen en klinieken van Artsen zonder Grenzen aangevallen, in de verschillende landen waar zij op dit moment werkzaam zijn. Vechtende partijen lijken steeds minder ontzag te hebben voor het werk van onafhankelijke medische organisaties. Met name in Syrië worden medische faciliteiten niet ontzien door het oorlogsgeweld.
In Bureau Buitenland op NPO Radio 1 waren gesprekken te horen met inwoners van Aleppo:
Gisteren was Arjan Hehenkamp, directeur van Artsen zonder Grenzen Nederland, te gast bij Bureau Buitenland om te vertellen over hoe de hulporganisatie zich staande houdt in oorlogsgebieden zoals Syrië en Jemen.
We hebben net de getuigenissen van inwoners van Aleppo gehoord, die daar proberen te overleven ondanks de heftige bombardementen van het Assad regime. Ook jullie faciliteiten in Syrië worden regelmatig getroffen. Wat gebeurt daar precies?
“Vanaf het begin van het conflict heeft het Assad regime de oorlog verklaard aan medici en medische faciliteiten. In de Syrische wetgeving is het zelfs vastgelegd dat je strafbaar bent als je terroristen medisch ondersteund. Dus vanaf het begin van de oorlog heeft Assad geprobeerd ofwel medici te arresteren en in het gevang te gooien ofwel om medische faciliteiten te bombarden. Dit betekent dat in de praktijk vanaf het begin van de oorlog tientallen zo niet honderden ziekenhuizen doelbewust zijn gebombardeerd.”
Dat lijkt me gekmakend voor een hulporganisatie?
“Ja, ik word hier droef van, van deze getuigenissen ook. Ik denk dat ‘de hel op aarde’ een geschikt eufemisme is voor wat er nu in Aleppo gebeurd. Het is een fase in de oorlog die nog dramatischer is dan wat we tot nu toe hebben meegemaakt. We kunnen de mensen niet zo helpen als we zouden willen. Wat we kunnen doen moeten we illegaal en heel voorzichtig doen, want anders is het risico te groot dat onze mensen worden gekidnapt of gebombardeerd.”
Wat kunnen jullie nog wel doen?
"Te weinig. In Aleppo kunnen we bijvoorbeeld wel ziekenhuizen ondersteunen die daar worden bemand door lokale artsen. Vlak voor het grondoffensief wat net begonnen is hebben we nog een hele hoop medicijnen kunnen afleveren."
"Maar onze eigen mensen kunnen op veel plekken niet werken, vooral aan de grens en in Koerdisch gebied, omdat Assad dat niet toestaat of omdat het te gevaarlijk is vanwege de rebellen."
Je zegt: het regime van Assad heeft ons vanaf het begin af aan gebombardeerd, is dat alleen het regime of ook Russische vliegtuigen?
"Dat is moeilijk voor ons om dat onderscheid te maken. Maar het is overduidelijk voor ons dat de Russen meewerken aan de militaire operaties van het Assad regime. En dat zij kunnen beïnvloeden hoe Assad bombardeert. Ze hebben Assad in ieder geval niet gestopt bij het bombarderen van burgerdoelen. Dat maakt ze wel medeverantwoordelijk aan wat er nu gebeurt in Aleppo."
In mei is in de VN-Veiligheidsraad de resolutie aangenomen waarin staat dat aanvallen op ziekenhuizen niet mogen, en ook niet ongestraft mogen blijven. Heeft dat in de praktijk iets uitgehaald?
"Nee. Sinds begin mei zijn er ongeveer twintig ziekenhuizen, waarvan een aantal in Jemen en een aantal in Syrië, gebombardeerd. In Jemen met actieve steun van Engeland, Amerika en Frankijk. In Syrië, met actieve steun van Rusland. Als je het hebt over de landen die deze resolutie samen unaniem hebben aangenomen afgelopen mei. Dus hier lijken de woorden groter dan de daden."
Luister hier het gesprek bij Bureau Buitenland op NPO Radio 1 terug: