‘Je hebt verschillende gradaties aan dictaturen,’ zegt Arhe Hamednaca, Eritreër van geboorte maar tegenwoordig parlementslid voor de Zweedse Sociaaldemocraten, in een interview met Bureau Buitenland. ‘En Eritrea staat samen met Noord-Korea stijf onderaan. Het regime heeft universiteiten en hogescholen gesloten, en iedereen, van jong tot oud, is in dienst bij het leger’. De dienstplicht is zo streng dat het regime vrijwel iedere Eritreër voor onbepaalde tijd zonder betaling laat werken. ‘Slavernij,’ zegt Hamednaca.
Zijn eigen verhaal spreekt boekdelen. Als 15-jarige werd Hamednaca ontvoerd en wekenlang gemarteld door dezelfde rebellengroep die nu de Eritrese regering vormt. Toen hij eindelijk ontsnapte besloot hij om de wapens tegen zijn folteraars op te pakken en kindsoldaat te worden. Tot aan zijn 18de vocht hij samen met het Eritrea Liberation Front (ELF) tegen de vele rebellengroeperingen die streden om de macht, tot hij hoorde dat er een gerucht over zijn dood zijn geboortedorp had bereikt. Hij wilde niet dat zijn familie zou denken dat hij was omgekomen, dus trok hij terug naar huis en dook hij onder. Na enkele jaren vluchtte hij naar Europa. Via enkele omzwervingen kwam hij uiteindelijk in Zweden terecht. ‘Ik had gehoord dat Zweden zich altijd hard maakt voor mensenrechten,’ zegt hij. ‘Premier Olof Palme was bijvoorbeeld de enige Westerse leider die zich inzette voor Palestina, en zo Amerika tegen de haren instreek. Dat trok mij aan.’
Na de moord op Palme in 1986 besloot Hamednaca om zich actief met de politiek te gaan bemoeien. Hij sloot zich aan bij de Sociaaldemocraten, de oude partij van Palme. Na enkele jaren werd hij verkozen tot Parlementslid in de Zweedse Rijksdag. Vanuit daar zet hij zich in om het Eritrese regime te ondermijnen en vluchtelingen te helpen. Het regime heeft hem inmiddels als staatsvijand bestempeld, een titel die hij met enige trots met zich meedraagt.