Ik was laatst mijn handschoenen kwijt. Na een week vond ik ze in mijn tas.

Een maand later was ik ze weer kwijt, maar toen vond ik ze niet meer terug. Ik herinnerde me mijn lievelingsmuts die ik ooit verloor en dat ik precies dezelfde nog eens kocht, maar die verloor ik ook weer en toen gaf ik de muts op. Het lijkt alsof ik steeds iets proef-verlies voor ik het echt verlies.
Zoals relaties ook in twee keer uitgaan. Eerst een proefscheiding, dan ren je in paniek weer naar elkaar terug, om later toch afscheid te nemen.
Ik dacht aan iedereen die ik kende die stierf en of ze in mijn gedachten al eerder waren gestorven. Dat liep nergens op uit, want iedereen is in mijn fantasie al eens gestorven.
Deze misleidende gedachten had ik toen mijn dochter in het buitenland was, dus ik schreef ze niet op.
Met mijn dierbare zo ver weg, kon ik niet gaan investeren in gedachten over tekenen van verlies. Alsof het een teken zou worden als ik in zo’n week zou gaan schrijven over tekenen van verlies.
Ik wil niet in tekenen geloven, maar ik zoek ze elke dag en ik vind vaak de verkeerde, dus ik weet heel goed wanneer ik niet aan de tekenen moet denken. Dat werkt beter dan te zeggen dat de tekenen niet bestaan.
Je kunt beter erkennen dat er een gek in je huist en die een beetje temmen dan de gek ontkennen terwijl die ondertussen de poten onder je stoel vandaan zaagt.
Zo trekken drogredeneringen, redeloze paniek, onzin en nuchterheid gebroederlijk met elkaar op. Als in een André van Duin-sketch.
André van Duin is samen met Corrie van Gorp in een dierenwinkel en ze willen een nieuw dier aanschaffen want het vorige is wild geworden. Een rustig dier, zegt André van Duin, want hij heeft last van zwakke zenuwen en hij is al onder behandeling van een sperziebonenspecialist.
‘Uw vorige dier is wild geworden? Wat was het voor dier?’ vraagt Frans van Dusschoten, die de winkelier speelt.
‘Een schildpad,’ zegt André van Duin.
Een schildpad die wild is geworden? Daar heeft de winkelier nog nooit van gehoord.
‘O ja, het was vreselijk.’
André van Duin vertelt hoe het allemaal zo kwam en er volgt een grotesk verhaal over een enorme schildpad die zijn vrouw aanviel.
‘Ik was volkomen in paniek,’ zegt hij.
Hij roept het nog een paar keer: ‘Volkomen in paniek!’
‘Dus,’ zegt hij, ‘wat doe ik? Ik lees als een gek dat boek uit waarin ik bezig ben, en ik bel meteen de politie.’