Als een nare moeder zei ik tegen mezelf: ‘Stel je niet aan, als je zo schichtig gaat lopen doen, ja dan wordt je het vanzelf. Gewoon effe normaal gaan doen jij. Je kunt toch verdomme wel gewoon met een trein.’
Nou, mooi niet. In plaats van in Den Haag kwam ik in Rotterdam terecht.
Ik was bijna tevreden. Tegen mijn innerlijke rotmoeder zei ik: ‘Zie je nou wel, ik zei toch dat ik vandaag niet goed in treinen en stations ben!’
In het station van Rotterdam liep ik naar de trein die naar Den Haag moest.
Ik stond voor het bord met de juiste bestemming en las hardop: ‘Den Haag Centraal – Den Haag Centraal.’ Ik tikte met mijn wijsvingers tegen mijn slapen, en zei opnieuw: ‘Den Haag Centraal.’
Ik dacht met die beweging mezelf te verzekeren dat ik het goed las, maar omdat het een beetje een rare handeling was, begon ik ook alweer te foeteren: ‘Doe nou ’s effe normaal joh, je kan toch lezen? Het gaat alleen maar fout omdat je zo raar doet.’
‘Nee, het gaat fout omdat ik me raar voel.’
‘Ja, het zal wel, stap nou maar in.’
In de trein stuurde ik berichten naar de mensen die me verwachtten.
‘Hahaha, ik zat in de verkeerde trein, hahaha.’ Wat was daar nou toch zo grappig aan? Waarschijnlijk probeerde ik mezelf te overtuigen dat ik in een goeie bui was. Gunst wat een lol. Ja, natuurlijk was het leuk. Alles behalve erkennen dat je die schichtige idioot bent. Ontkenning is een hardnekkige grap.
Ik schreef naar mijn vrienden: ‘Gelukkig ben ik neurotisch vroeg op tijd vertrokken dus grote kans dat ik toch op tijd ben.’
Ja, gelukkig, nou en of, heerlijk. Gelukkig kost het me op zulke dagen gemiddeld vier uur om van Amsterdam naar Den Haag te komen.
In de trein riepen ze steeds netjes om hoe laat we waar arriveerden: ‘...om 14.40 op station Den Haag Centraal,’ en de vriendelijke vrouwenstem voegde er die dag telkens pesterig aan toe: ‘Geheel volgens dienstregeling.’ Nee, aan de ns lag het niet.
De stationshal was me te veel. Te veel geluiden, te veel mensen, te veel borden met cijfers, geuren, kleuren, aanwijzingen. Ik schrok steeds als ik voetstappen achter me hoorde. Niet handig op het Centraal Station van Amsterdam. Ik begon raar te lopen, ik was een prooidier.