De was die nu nog in de machine zit moet morgen droog zijn, dus het zou goed zijn als het wasprogramma klaar is, zodat ik de boel kan ophangen. Ik ga kijken, de wasmachine blijkt nog lang niet klaar te zijn en ik ben blij, want ik heb helemaal geen zin om de was nu op te hangen, al heb ik net zelf bedacht dat het beter zou zijn als het wel kon.
Zo gaat het ook met die enorme gladiolen in mijn huiskamer die verdord zijn en die ik nog snel buiten bij de vuilnis moet zetten voordat die wordt opgehaald. Ik kijk uit het raam en zie dat de vuilnis al weg is en ik glimlach. Mooi, nu hoef ik niets te doen. Die lelijke verdorde gladiolen staan daar nu nog wel, maar ja, dat kan ik ook niet helpen.
Ik verzin vele klussen voor mezelf, door niemand gedwongen, en steeds ben ik blij als ik er onderuit kom, door externe omstandigheden. Blijkbaar mag ik mezelf niet zomaar vrijaf geven van de dagelijkse plichten, ik heb daar omstandigheden voor nodig.
Zo hou ik er ook van, als mensen mijn e-mails niet beantwoorden. Alles is zo mooi opgeruimd in Outlook wanneer ik de nodige post heb verstuurd, maar voor je het weet krijg je antwoorden terug, antwoorden waar je zelf om hebt gevraagd, maar die weer nieuwe handelingen verlangen.
Soms zie ik zo tegen alle klussen op die ik zelf heb bedacht, dat ik slaap krijg, overweldigende, onontkoombare slaap.
Ik ken een klein jongetje dat wanneer het hem te moeilijk wordt, ook in slaap valt. Toen hij op school in zijn broek had geplast, viel hij gewoon in slaap. Ikzelf val alleen thuis in slaap, publiekelijk is het mij nog nooit gelukt.
Mijn opa schijnt ooit tijdens het voorbidden aan tafel in slaap te zijn gesukkeld, voor het oog van zijn vrouw en zeven kinderen, midden in een zin.
Nadat ik deze anekdote opschreef werd ik moe. Ik wist namelijk heel goed dat mijn opa’s slaap een andere was dan de mijne. De man wilde nergens onderuit komen maar was doodmoe van het werken. Nu overwoog ik eerst mijn administratie te gaan doen en daarna die column te veranderen, maar toen ik naar mijn administratie keek was de slaap niet meer tegen te houden. Ik ging liggen en ik sliep. Het was heerlijk.