1. Gelatenheid is een combinatie van acceptatie en overgave. Je geeft je over aan het noodlot, dat is gelatenheid. Acceptatie is schoorvoetende gelatenheid. Acceptatie is het verstandshuwelijk, gelatenheid de hartstocht.
2. Angst is de vijand van de gelatenheid. De angst: vecht tegen het noodlot. Verstop je onder de vensterbank. Ren zo snel als een haas weg. De gelatenheid zegt: blijf maar zitten, soms is niets of weinig doen het beste.
3. Een vriend zei: acteren is niets doen. Hoe minder een acteur doet, hoe beter hij is.
In die zin is acteren gelatenheid, althans goed acteren. Aangezien wij in het dagelijks leven allemaal moeten acteren, kunnen wij hieruit opmaken dat wij onze rol het beste spelen als wij dat zo min mogelijk doen.
4. Tegenover de overgave aan het noodlot staat de keuze. Mensen hebben de behoefte te geloven dat ze hun eigen leven hebben vormgegeven en misschien is dat geloof terecht.
5. Volledige passiviteit is geen gelatenheid. Wie de loterij wil winnen, moet wel een lot kopen. (Een Joodse mop: man klaagt bij de rabbijn: ‘Waarom win ik de loterij nooit?’ Rabbijn: ‘Koop om te beginnen een lot.’) Veel van wat wij doen bestaat uit het kopen van loten. Als wij winnen, denken we dat het onze verdienste is, verliezen we, dan ligt het aan de anderen. Of aan het noodlot. Gelatenheid moet ook altijd gelatenheid blijven als wij menen gewonnen te hebben. Wie op zijn borst trommelt als zijn club heeft gewonnen, heeft gelatenheid niet begrepen.
6. Gelatenheid kun je oefenen, niet door middel van meditatie, maar als u al te veel opwinding of paniek voelt opkomen, denkt u gewoon aan het ergste wat zou kunnen gebeuren.
7. Nogal wat mensen geloven dat betrokkenheid bestaat uit opwinding. Wie zich ergens over opwindt, moet wel betrokken zijn. Dit is niet waar. Je kunt ook op een gelaten manier betrokken zijn. Vermoedelijk is dat de enige manier om betrokken te zijn.
Een mysticus zei dat van de mensen houden en de mensen vergeten eigenlijk hetzelfde is. Mijn parafrase.
Een korte verhandeling over gelatenheid.