Vanaf de eerste keer dat ik op televisie verscheen, ik meen dat ik toen zestien was, heb ik een ietwat problematische verhouding met de grimeuse. Daaraan moet ik meteen toevoegen dat ik in al die jaren nog nooit een mannelijke grimeur ben tegengekomen. Ze bestaan ongetwijfeld, maar helaas niet in mijn leven.
De cliënt van de grimeuse heeft altijd het gevoel dat hij tekortschiet. In welke staat zijn huid ook verkeert, hij voorvoelt dat de grimeuse er weer veel werk aan zal hebben.
Ik ben in het verleden – ik meen bij Zomergasten in 1997 – een grimeuse tegengekomen die me daadwerkelijk adviseerde er iets aan te doen, waarna het contact tussen mij en deze beroepsgroep wat zakelijker is geworden.
Soms zwijg ik, terwijl ik opgemaakt word, hoewel ik dat eigenlijk onbeleefd vind.
Vaker, als ik de grimeuse al een keer ben tegenkomen, probeer ik een gesprek op gang te brengen of te houden. Ik vraag hoe het met de kinderen en familie gaat. Soms vraag ik: ‘Doe je het programma van Wim Brands nog?’ en als het antwoord daarop ‘ja’ luidt, zeg ik steevast: ‘Doe hem de groeten.’
Zegt zij daarentegen: ‘Dat programma heb ik nooit gedaan,’ mompel ik: ‘Nou ja, misschien komt dat nog,’ terwijl de grimeuse mij verzoekt naar boven te kijken zonder te knipperen met mijn ogen.
De gemeenplaats luidt dat de mens een raadsel is. Ik zou zeggen dat de huid van de mens een raadsel is. Mocht ik in een volgend leven arts worden – ik overweeg dat, je kunt niet twee levens achter elkaar schrijven – zou ik huidarts worden.
Tijdens een opname van College tour struikelde de grimeuse over een trede, wankelde, en kwam zo ongeveer bovenop mij terecht. Ik ondernam niets. Als versteend bleef ik zitten, alsof dit bij de uitzending hoorde.
Een beschamend moment. Had ik niet zo gezweet, had ze me niet hoeven bij te poederen.
Juist op dergelijke momenten denk ik aan mijn volgende leven als weemoedige huidarts. Ik vermoed dat andermans wratten te verkiezen zijn boven de openbaarheid.
dinsdag 24 maart 2015
Vanaf de eerste keer dat ik op televisie verscheen, ik meen dat ik toen zestien was, heb ik een ietwat problematische verhouding met de grimeuse.