Dansend eten. Het gebeurt nooit, maar waarom eigenlijk niet? De mond is een knooppunt van allerlei van allerhande bewegingen: ademen, kauwen, slikken, kussen, eten. De Franse choreograaf Boris Charmatz maakte een voorstelling rond de etende mens.

Manger (eten) is de hoofdact in de dansprogrammering van het Holland Festival en toont, inderdaad, etende dansers. Ze eten staand, zittend, liggend, op en over elkaar klauterend en, om een en ander te compliceren, zingend. In een uur vermalen ze ieder tussen de twaalf en twintig blanco a4’tjes. Dansers hebben door de geschiedenis heen een beladen verhouding met eten, aldus Boris Charmatz. Zeker in de klassieke dans, de wereld waarin de choreograaf is opgegroeid, krijgen zij van kinds af te horen dat ze dun moeten zijn. Dat was op zichzelf al een interessant gegeven, vond hij, maar natuurlijk niet voldoende om een voorstelling van een uur aan op te hangen. Eten als handeling staat in manger dan ook voor veel meer. ‘Als dansers zijn wij opgeleid om informatie te incorporeren, letterlijk in je op te nemen.’

Samen met de dansers dook hij in het concept van eten als informatieconsumptie. Na experimenteren met van alles en nog wat, tot gebraden kwarteltjes aan toe, besloot hij dat eetbaar ouwelpapier het meest geschiktst zou zijn. De voorstelling moest immers niet over het voedsel gaan, maar over de actie van het eten. Hoe minder associaties of symboliek kleefden aan het voedsel – een banaan roept al gauw gedachten aan erotiek op, vlees zou tot een debat over het consumeren van dieren kunnen leiden – des te beter. ‘Ik vond het eten van papier een mooie metafoor, omdat het blanco is, leeg en wit, als een filmdoek. Er kan van alles op geprojecteerd worden.’

Met van alles bedoelt hij ook echt van alles. Een dansende Fred Astaire bijvoorbeeld: ‘Als je die hebt gezien, blijft er iets van hem in je lichaam achter.’ Maar de metafoor is ruimer. De informatie waaraan Charmatz refereert kan net zo goed over de strijd in Syrië gaan, of over een vliegtuigongeluk. Beelden die ons via allerlei media, waaronder de televisie, bereiken. ‘Ook die informatie gaat je lichaam in, alleen zie je het niet. Het papier maakt dat proces zichtbaar; het eten staat voor het binnenkrijgen, verwerken en verteren van informatie.’ 

conceptuele benadering

Charmatz, een welbespraakte en innemende veertiger, vertelt over de achtergronden van manger in een kale, hol klinkende ruimte achter het toneel van Arena del Sole in Bologna. Geen overbodige luxe, want de voorstelling, die tijdens de Ruhrtriënnale 2014 in première ging, is een typisch voorbeeld van zijn conceptuele benadering van dans, zonder traditionele dramaturgie, zonder traditionele dans ook en zonder traditionele betekenisoverdracht, omdat Charmatz zijn ideeën niet in hapklare brokken communiceert. De toeschouwer, zegt hij, zal echt zelf in de voorstelling moeten duiken, wil hij ervan kunnen genieten. ‘Begrijp me goed, ik ben niet tegen dans-om-de-dans, maar ik houd van dans als vraagteken. In mijn ervaring levert het een interessantere ervaring op als je zelf op zoek moet naar de diepere lagen in een voorstelling.’

Die zijn er volop, mede als gevolg van Charmatz’ werkwijze in deze productie, die sterk verschilt van zijn vorige, zeer succesvolle voorstelling in Holland Festival: drie jaar geleden was enfant een ware hit. Door de aanwezigheid van een grote groep kleine, bewegingloze kinderen die door volwassenen als ledenpoppen werden gemanipuleerd, ontstonden ijzingwekkende associaties, onder andere met seksueel misbruik, maar ook ontroerende beelden. Waar enfant een direct appel aan de emoties deed, speelt manger veel meer in op cognities. Het is theater van ideeën, niet per se in een coherente constructie met een duidelijke kernboodschap. Charmatz is sowieso geen man van ‘essenties’, zegt hij zelf.
Bij aanvang van het creatieproces vroeg Charmatz zijn dansers om input voor een voorstelling over eten, met de opdracht hun antwoorden in de vorm van een lezing te gieten in plaats van beweging. Het leverde een veelheid aan invalshoeken op. Niet alleen over anorexia en informatieconsumptie, maar ook over onze huidige leefgewoonten, waarin de gezinsmaaltijd lijkt te verdwijnen door gebrek aan tijd en we steeds meer voedsel to go nuttigen, en dat de hele dag door.  

dwangmatig eten

Charmatz werd vooral aangetrokken door het voorstel van een van zijn danseressen: ‘Zij zei dat het goed zou zijn een studie te maken van het fenomeen “bewegend eten door tijdgebrek”, en daar dan véél tijd voor te nemen.’ Typische ironie van postmoderne, conceptuele snit. Net zoals het ironisch is dat we door de enorme hoeveelheid informatie die elke dag op ons afkomt geen tijd hebben om die informatie werkelijk te verteren en te verwerken. Telkens, in diverse interviews met internationale media, heeft hij het al verteld, en ook nu weer komt Charmatz met een beeld dat eten als metafoor voor informatie consumeren voor hem helder illustreert. ‘Als we voor de televisie zitten en tegelijkertijd iets snacken, denken we dat we chipjes of een appel zitten te kauwen, maar eigenlijk eten we om zo die feiten te verwerken. Het kwam bij mij op dat we misschien wel zitten te eten en te kauwen om niet te hoeven schreeuwen of huilen.’

Enigszins is die emotie wel te herkennen in de voorstelling, al worden geen ‘afbeeldingen’ van dergelijke situaties getoond. In elk geval begint het zestig minuten kauwen en slikken (en in één scène ook weer uitspugen) van wit papier op den duur een gevoel van zin- en vreugdeloosheid te veroorzaken. Al die vellen letterlijk smakeloos, wit papier die onafgebroken in veertien monden verdwijnen voeden overduidelijk niet, het is dwangmatig eten, eten dat geen verband meer houdt met zijn functie. En zo gaat manger dus ook over vraagstukken als overconsumptie, verspilling en duurzaamheid. Althans, voor degene die bereid is zich een uur te verdiepen in conceptuele eetdans.

WGF Zuiveringshal West
manger
DONDERDAG 4 JUNI, VRIJDAG 5 JUNI EN ZATERDAG 6 JUNI, 20.30 UUR

bio Boris Charmatz

Boris Charmatz (Chambéry, 1973) volgde een klassieke dansopleiding, onder andere aan de befaamde school van de Parijse Opéra. Al gauw echter verlegde hij, zoon van ‘cultureel en politiek militante’ ouders, zijn aandacht naar de artistieke avant-garde. Sinds 1996 maakt hij zijn eigen voorstellingen op het snijvlak van dans, installatiekunst en filosofie. In 2008 kreeg hij de artistieke leiding over het Centre Chorégraphique National te Rennes, dat hij omdoopte tot Musée de la Danse; een instelling waar naast dans ook plaats is voor film, beeldende kunst, debat en reflectie.