In het Amsterdamse hotel waar we hebben afgesproken, zijn we gedirigeerd naar een rustige plek die vlak bij de keuken blijkt, de deuren slaan er onophoudelijk en het is een komen en gaan van leveranciers, handdoekenkarren en personeel. Over een uur wordt Ivo van Hove verwacht bij een repetitie voor Kings of War, daarna vliegt hij naar Milaan waar zijn voorstelling Na de repetitie/Persona wordt gespeeld. Maar Van Hove blijft onverstoorbaar en praat door alle kabaal heen. Hij is alert en kalm tegelijk. En soms schiet er een warme, brede glimlach over zijn gezicht.
In Milaan heeft hij ook afspraken. Modern artistiek leiderschap in een tijd waarin subsidie geen garantie meer is, betekent een tweede job ernaast die meestal pas begint als de voorstelling ’s avonds voorbij is. In de foyer, of een restaurant: socializen en netwerken met sponsors, partners en donateurs. ‘Ik ben de baan opgegaan,’ noemt Van Hove dat. Met succes: ‘We hebben twee grote sponsoren en zo’n zeventig mecenassen aan ons weten te binden. Deze periode zitten we goed. Maar er is geen enkele garantie,’ constateert hij.