Oud-VN-Commandant Charles Brantz over de val van Srebrenica
Nam Ratko Mladic het besluit om duizenden moslimmannen uit Srebrenica te executeren impulsief, in een vlaag van woede, zoals oud-NIOD-directeur Hans Blom onlangs, na de arrestatie van Mladic, stelde? Of was de liquidatie van alle potentiële strijders onderdeel van een vooropgezet plan om het gebied etnisch te zuiveren? En kon de internationale gemeenschap in de dagen en weken die aan de aanval vooraf gingen werkelijk niet voorzien dat de enclave zou worden opgerold? Deze week is het precies zestien jaar geleden dat de door de VN beschermde ‘Safe Area’ Srebrenica in Oost-Bosnie onder de voet werd gelopen door Bosnisch-Servische troepen onder leiding van generaal Mladic. In Argos een terugblik met de Nederlandse kolonel buiten dienst Charles Brantz. Hij zat in juli 1995, tijdens de val van Srebrenica, in Tuzla als VN-commandant van de ‘Sector Noord-Oost’, het gebied waar Srebrenica onder viel, en was nauw betrokken bij de aanvragen van luchtsteun door het Nederlandse VN-bataljon Dutchbat. Brantz hield een gedetailleerd dagboek bij van deze periode. Hij noemt een aantal van de conclusies die het NIOD, het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie, na jarenlang onderzoek trok “onzin”. Hij noemt de discussie over de luchtsteun “een grote poppenkast, een ‘Jan Klaassen en Katrijn’-spel”. En hij zegt: “Het hoofdstuk Srebrenica zal nooit gesloten worden, omdat de waarheid nooit naar boven zal komen. Mensen hebben te veel gelogen in het begin.”
Een reportage van Huub Jaspers.