Argos
Racak
De Commissie Bakker probeerde de afgelopen weken helderheid te krijgen over de besluitvorming rondom de Nederlandse deelname aan internationale militaire operaties, waaronder die in Kosovo. Deze week was het precies een jaar geleden dat de NAVO- bombardementen tegen Servië stopten. Hoewel de Tweede Kamer geprobeerd heeft meer helderheid te krijgen, is het nog steeds onduidelijk wat er precies is gebeurd in Kosovo. Bijvoorbeeld in het plaatsje Racak.
Argos berichtte al eerder over deze gebeurtenis, die cruciaal was in de aanloop naar de NAVO-actie 'Allied Force' en die destijds werd voorgesteld als een koelbloedige massa-executie van 45 ongewapende Albanese burgers door Servische troepen. De informatie over de toedracht komt maar mondjesmaat naar buiten en de twijfels over de officiële lezing nemen toe.
Argos reisde deze week naar Racak. Met als voornaamste vraag: wie waren de slachtoffers van Racak?
-------
Argos over de ware toedracht van de massamoord op 15 januari 1999 in de Kosovaarse plaats Racak. De vondst van vijfenveertig lijken van ongewapende Albanezen vormde destijds voor de Verenigde Staten de aanleiding om de vredesonderhandelingen van Rambouillet te organiseren en om militair in te grijpen toen deze onderhandelingen op niets uitliepen.
De reportage bevat een verslag van een bezoek aan Racak, waarin vraaggesprekken met de Belgische historicus Raymond Detrez, een Belgische ontwikkelingswerkster, een tolk (in het Frans, met vertaling door De Tree) en een jonge inwoner van Racak op onder andere de begraafplaats in Racak (met vertaling).
Onderwerpen van gesprek zijn: de schermutselingen die op 15 januari 1999 bij Racak tussen het UCK en het Servische leger plaatsvonden; het gegeven dat zich onder de doden in Racak een aantal UCK-strijders bevond; de onduidelijkheid over het precieze aantal doden; de vondst van de slachtoffers door dorpsgenoten op één plek in het bos; de stelling van Detrez dat de Servische overheid geen enkele baat had bij de massamoord in Racak en dat de internationale gemeenschap de gebeurtenis gretig heeft aangegrepen om uiteindelijk militair te kunnen ingrijpen.
Het verslag wordt afgewisseld met fragmenten van eerdere uitzendingen van Argos.
Bevat verder fragmenten van de Duitse televisie en uit een Britse Tv-reportage over de oorlog in Kosovo, waarin stemfragmenten van de toenmalige OVSE-afgezant William Walker, de toenmalige speciale gezant van de Amerikaanse regering Richard Holbrooke, de Amerikaanse NAVO-opperbevelhebber Wesley Clark, een lid van de Albanese onderhandelingsdelegatie (in het
Engels) en een Duitse OVSE-waarnemer.
Onderwerpen van gesprek zijn: de vraag of Walker overleg heeft gepleegd met de Amerikaanse regering in Washington, alvorens hij met de officiële verklaring naar buiten kwam dat het in Racak ging om een koelbloedige massa-executie van ongewapende Albanese burgers door het Servische leger; de strategie van het Kosovaarse bevrijdingsleger UCK, die volgens het Kosovaarse delegatielid gericht was op het uitlokken van Servische aanvallen op Albanese burgers; het vermoeden dat een aantal van de slachtoffers van Racak pas na de dood op de vindplaats is neergelegd.
------------
Inleidende teksten, misschien niet volledig:
Deze week was het precies een jaar geleden dat de NAVO-bombardementen tegen Servië stopten. Maar helderheid over wat er precies aan die militaire actie voorafging, is er nog steeds niet. De Commissie Bakker probeerde de afgelopen weken wel helderheid te krijgen over de Nederlandse deelname aan het militaire ingrijpen in Kosovo. Maar daarbij ging het vooral over de besluitvormingsprocedures binnen de Nederlandse regering. Duidelijkheid over de gebeurtenissen in Kosovo, op grond waarvan regering en Tweede Kamer vorig jaar besloten het NAVO-ingrijpen te steunen, ontbreekt nog steeds. Bijvoorbeeld duidelijkheid over wat er gebeurde in het plaatsje Racak, waar in januari vorig jaar 45 Albanezen omkwamen.
Argos berichtte er al eerder over. Want het Racak-incident was cruciaal in de aanloop naar de NAVO-actie ‘Allied Force’. Destijds werd het voorgesteld als een koelbloedige massa-executie van 45 ongewapende Albanese burgers door Servische troepen. De informatie over de toedracht van Racak is afgelopen jaar beetje bij beetje naar buiten gekomen en de twijfels over de officiële lezing nemen toe. Een belangrijk rapport over de kwestie zou deze week worden aangeboden aan de ministers van Buitenlandse Zaken. En wij gingen deze week in Racak zelf kijken. Belangrijkste vraag nog steeds: waren de slachtoffers inderdaad ongewapende burgers.
INLEIDING ARGOS NA EK-BREAK
U bent terug bij de VPRO op 1, bij het programma Argos.
Deze week was het precies een jaar geleden dat de NAVO-bombardementen tegen Servië stopten. Maar veel vragen over wat er precies aan die militaire actie voorafging, zijn nog steeds onbeantwoord. Bijvoorbeeld over wat er precies gebeurde in het plaatsje Racak in Kosovo, waar in januari vorig jaar 45 Albanezen omkwamen. Volgens de officiële lezing van de OVSE, de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa, was het een koelbloedige massa-executie van 45 ongewapende Albanese burgers door Servische troepen.
Heinz Loquai is een Duitse generaal die als militair adviseur in dienst is bij de OVSE. Hij publiceerde afgelopen maart een boek over de Kosovo-oorlog. En daarin reconstrueert Loquai zeer gedetailleerd de rol die zijn organisatie, de OVSE, heeft gespeeld bij het Racak-incident. Hij eindigt met een lijstje open vragen:
AFKONDIGING ARGOS
Het eindrapport van het Finse onderzoeksteam zou deze week worden aangeboden aan de ministers van Buitenlandse Zaken van de Europese Unie. Zo had minister Van Aartsen van Buitenlandse Zaken in antwoord op Kamervragen van SP-Kamerlid Marijnissen aangekondigd. Maar woordvoerder Arriën Lekkerkerker van het ministerie liet ons gisteren weten dat dat deze week niet doorgaat. “De reden daarvan ken ik niet. Wat er met het eindrapport gaat gebeuren, is nu onduidelijk. Ik weet alleen dat er volgende week in Brussel over gesproken zal worden.”
We vroegen ook een reactie aan het Joegoslavië-Tribunaal, maar daar wilde men niet reageren.
Argos werd deze week gemaakt door Fred Stroobants, Huub Jaspers, Annemiek van der Laan, Karin Alberts, Joost Brands, Martin Hulshof en Gerard Legebeke.
Als u een bandje van de uitzending wilt bestellen, maak dan f 15,00 over gironummer 444600 ten name van VPRO-Publieksservice te Hilversum o.v.v. Argos 16 juni 2000. Maar u kunt Argos – en ook al onze andere programma’s – achteraf beluisteren via Internet: www.vpro.nl.
Tekst 1
Verslaggever Fred Stroobants bezocht deze week Racak, samen met de Belgische historicus Raymond Detrez. Detrez is hoogleraar Midden- en Oost-Europese geschiedenis aan de universiteit van Gent en auteur van drie boeken over de conflicten in voormalig Joegoslavië.
Samen staan ze op de begraafplaats, waar de doden liggen die het slachtoffer zouden zijn van een Servische massa-executie op 15 januari 1999.
Tekst 2
De Amerikaanse diplomaat William Walker, hoofd van de OVSE-missie in Kosovo, in een fragment van het radioprogramma ‘Met Het Oog Op Morgen’ van 16 januari 1999, een dag na de aanval van Servische troepen op Racak. Walker is eerder die dag aangekomen in het dorp, dat op dat moment al weer onder controle staat van het UCK. Vervolgens ging hij, met in zijn kielzog tal van journalisten en cameraploegen, op onderzoek uit.
Tekst 3
Voor het oog van de camera’s heeft Walker zijn conclusie meteen paraat: dit is een bloedbad onder Albanese burgers, aangericht door Servische veiligheidstroepen. Een conclusie, die onmiddellijk de hele wereld rondgaat.
Tekst 4
‘Met Het Oog Op Morgen’ van 17 januari 1999. De toon is gezet, zonder enig voorbehoud. Ook minister Van Aartsen van Buitenlandse Zaken reageert in dezelfde trant:
Tekst 5
Voor twijfel lijkt dan al geen plaats meer. Even klinken er nog wel kritische vragen door. Vragen zoals: was het wel een massaexecutie van onschuldige burgers? Of waren de doden het slachtoffer van schermutselingen tussen Servische eenheden en strijders van het UCK?
De Europese Unie, op dat moment voorgezeten door Duitsland, geeft aan een forensisch team van Finse pathologen opdracht een onderzoek uit te voeren.
Na twee maanden komen de Finnen met een eerste tussenrapport. Onder grote mediabelangstelling worden op 17 maart, op een persconferentie in de Kosovaarse hoofdstad Pristina, een aantal conclusies gepresenteerd. En dan lijkt – althans volgens de berichtgeving in de media – elke twijfel definitief te zijn weggenomen. Ook al blijft het rapport zélf geheim.
Tekst 6
De Servische veiligheidspolitie en het Joegoslavische leger hebben zich in Racak schuldig gemaakt aan een bloedbad onder ongewapende burgers. Dat staat na het Finse onderzoek nu onomstotelijk vast, concludeert OVSE-hoofd Walker op 17 maart 1999. En dat precies een week voordat de NAVO begint met zijn bombardementen op Servië en Kosovo.
Achteraf zal NAVO-opperbevelhebber Clark duidelijk maken dat Racak voor het bondgenootschap de omslag betekende om te kiezen voor gewapende actie.
Tekst 7
Volgens de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Allbright was Racak cruciaal voor de beslissing van de Amerikanen om militair in te grijpen.
Tekst 8
Een jaar na de NAVO-actie ‘Allied Force’ groeit de twijfel over wat er werkelijk in Racak is gebeurd. In onze uitzending op 25 februari van dit jaar spreken wij met Helena Ranta van de universiteit van Helsinki. Zij was het hoofd van het Finse team van pathologen, dat het forensisch onderzoek naar het Racak-incident uitvoerde. De sectierapporten die zij een jaar eerder heeft overhandigd aan de Europese Unie, zouden opheldering kunnen verschaffen. Maar die worden angstvallig geheim gehouden.
Kan zij wel uitsluitsel geven over de vraag of de slachtoffers inderdaad burgers waren, zo vragen we haar.
Tekst 9
Ranta maakt in het gesprek ook duidelijk dat de persconferentie op 17 maart 1999 in Pristina tegen haar zin plaats vond. Zij zelf wilde het onderzoek eerst rustig afronden. Maar onder zware druk van EU-voorzitter Duitsland presenteerde ze toch een aantal conclusies.
Tekst 10
Op 12 maart van dit jaar zendt de BBC-televisie een twee uur durende reconstructie van de Kosovo-oorlog uit. Ook daarin komt het Racak-incident aan de orde. Hoe onafhankelijk was de Amerikaanse OVSE-diplomaat Walker, wiens oordeel zo’n doorslaggevende rol speelde, zo vraagt de BBC zich af. Kreeg hij directe instructies vanuit Washington. Walker zelf ontkent dat.
Tekst 11
“Ik heb gewoon verteld wat ik zag, zonder enig overleg met westerse hoofdsteden”, aldus Walker. Maar Richard Holbrooke, speciale gezant van de Amerikaanse regering, vertelt tegen de BBC dat Walker hem zelfs onmiddellijk vanuit een telefooncel in Racak belde.
Tekst 12
En ook de Amerikaanse NAVO-opperbevelhebber Clarke vertelt dat hij onmiddellijk een telefoontje kreeg van Walker.
Tekst 13
Walker verschafte met zijn beoordeling van Racak de Verenigde Staten het groene licht om in te grijpen in Kosovo, zo luidt de conclusie van de BBC. En daarmee was het UCK er volgens de BBC in geslaagd om de machtigste militaire mogendheid van de wereld het conflict binnen te slepen. Dugi Gorani was lid van de Kosovaarse onderhandelingsdelegatie tijdens vredesbesprekingen. In de BBC-documentaire suggereert hij dat het UCK vanuit dorpen zoals Racak bewust provocaties ondernam om Servische tegenacties tegen de burgerbevolking uit te lokken. Iedere Albanees wist dat elke burger die omkwam, interventie dichterbij bracht, aldus Gorani.
Tekst 14
Medio maart van dit jaar weten wij de hand te leggen op de geheime autopsierapporten van Racak, die een jaar eerder zijn opgesteld door het Finse onderzoeksteam. We leggen de rapporten voor aan de forensisch patholoog Martin Voortman, ex-directeur van het Laboratorium voor Gerechtelijke Pathologie in Rijswijk. Eén van zijn conclusies is dat op basis van de lijkschouwingen niet valt uit te maken of alle slachtoffers tegelijkertijd zijn doodgeschoten.
Tekst 15
Uit de autopsierapporten valt volgens patholoog Voortman ook niet op te maken of de slachtoffers strijders dan wel burgers waren.
Tekst 16
In Racak worden verslaggever Fred Stroobants en historicus Raymond Detrez vergezeld door een Belgische ontwikkelingswerkster en een tolk.
Tekst 17
In Racak zelf maakt men er dus geen geheim van dat de doden van Racak voor een deel UCK-strijders waren.
In april van dit jaar kregen we een geheim rapport toegespeeld van het bureau van de toenmalige Euro-commissaris Hans van den Broek, gericht aan verschillende ministeries van Buitenlandse Zaken, waaronder het Nederlandse. Het rapport is gedateerd op 18 januari 1999; drie dagen dus nadat in Racak de doden vielen. Daarin staat onder meer:
“Op 16 januari waren EU-waarnemers als eersten aanwezig in Racak, op de plek waar een dag eerder een bloedbad had plaatsgevonden. De EU-waarnemers kregen door het UCK, dat alom aanwezig was in het dorp, de lijken te zien van 34 mensen, onder wie twee vrouwen en twee kinderen. Naar schatting 23 van de dodelijke slachtoffers waren Albanese mannen in de leeftijd tussen de twintig en dertig jaar. (…) Geen van de slachtoffers droeg een uniform of wapens. Maar het UCK vertelde aan de EU-waarnemers dat zes van haar strijders waren gedood en zes gewond.”
Tekst 18
Van Aartsens ministerie wist dus via de rapportage van de Europese Unie al op 18 januari vorig jaar dat er in Racak ook strijders waren omgekomen en niet alleen burgers. Toch heeft de minister daarvan aan de Tweede Kamer nooit melding gemaakt.
Op 7 april van dit jaar vragen wij daarover een reactie aan het Tweede Kamerlid Hoekema van D66. Op dat moment heeft fractievoorzitter Marijnissen van de SP al Kamervragen gesteld.
Hoekema:
Tekst 19
Later in april beantwoordt minister Van Aartsen de Kamervragen die Marijnissen van de SP heeft gesteld naar aanleiding van onze eerdere uitzending over de Finse autopsierapporten.
“Het eindrapport van het EU-team van Finse forensische experts zal naar verwachting eerst deze maand verschijnen. Dit rapport zal een compleet verslag betreffen van de werkzaamheden van dit team sinds eind 1998, waaronder die met betrekking tot het bloedbad in Racak op 16 januari 1999. Hierin zal ook nader worden ingegaan op het precieze aantal slachtoffers. Het rapport zal aan de Algemene Raad worden overhandigd en daarna ter beschikking worden gesteld van het Joegoslavië-tribunaal. Het is op dit moment nog niet duidelijk of het eindrapport openbaar zal worden gemaakt.”
Tekst 20
Belangrijke vragen blijven dus nog steeds onbeantwoord. En de overhandiging van het Finse eindrapport wordt weer uitgesteld.
Ondertussen hebben in Duitsland verschillende OVSE-functionarissen openlijk hun twijfels geuit over de officiële lezing over Racak.
Henning Hensch is een politieambtenaar uit Hamburg, die begin 1999 als OVSE-waarnemer in Kosovo was gestationeerd. Hij zegt in maart voor de Duitse televisie dat incidenten die door de OVSE als massamoorden zijn voorgesteld, in werkelijkheid militaire schermutselingen waren tussen Servische troepen en het UCK. Wat Racak betreft heeft Hensch de indruk dat niet alle slachtoffers daar ter plekke zijn omgekomen maar later bij elkaar gelegd zijn.
Tekst 21
Heinz Loquai is een Duitse generaal die als militair adviseur in dienst is bij de OVSE. Hij publiceert in maart een boek over de Kosovo-oorlog. En daarin reconstrueert Loquai zeer gedetailleerd de rol die zijn organisatie, de OVSE, heeft gespeeld bij het Racak-incident. Hij eindigt met een lijstje open vragen:
-De OVSE-waarnemers kwamen al op 15 januari ’s middags in Racak aan, maar ontdekten kennelijk niet de omvang van het bloedbad. Hoe is dat mogelijk? De doden werden de volgende dag allemaal in het dorp zelf of in de directe omgeving gevonden.
-De Servische veiligheidstroepen hebben zich op 15 januari ’s middags teruggetrokken uit Racak. Hebben zij toen niets ondernomen om de massaslachting die zij zouden hebben aangericht te verbergen?
-Welke partij had eigenlijk een motief om een bloedbad aan te richten of om het gebeurde op een bloedbad te laten lijken?
-Hoe kan het dat nog steeds verschillende aantallen doden worden genoemd?
-Wie waren de dodelijke slachtoffers die voor aankomst van de OVSE werden weggehaald?
Tekst
Ook het Joegoslavië Tribunaal in Den Haag houdt zich met de doden van Racak bezig. In de aanklacht die het Tribunaal op 22 mei 1999 uitbracht tegen de Joegoslavische president Milosevic, staat een lijst met 45 namen van dodelijke slachtoffers van Racak. Het UCK publiceerde meteen op 16 januari 1999 een dodenlijst met 40 namen. Ook het team van de Finse pathologe Ranta heeft overigens maar 40 lijken onderzocht. Vreemd genoeg staan van die 40 doden op de UCK-lijst er maar 22 ook op de lijst van het Joegoslavië Tribunaal.
Het verhaal wordt nog ingewikkelder. Want bij Racak werden in een greppel naast elkaar 22 doden gevonden. Volgens het UCK waren dat mensen die door de Servische politie uit hun huizen in Racak waren gehaald en vervolgens geëxecuteerd. Ook van deze mensen publiceerde het UCK een namenlijst. Slechts elf van hen zijn terug te vinden op de lijst van het Joegoslavië-Tribunaal. Waar zijn dan die andere elf gebleven?
De vraag is dus een jaar na dato nog steeds, zoals ook de Duitse generaal Loquai constateert: wie zijn de doden van Racak? Is er met namen en aantallen gemanipuleerd? En zo ja, door wie?)
Tekst 22
Ook in Racak zelf heerst er nog steeds onduidelijkheid over die aantallen. Op de begraafplaats vertelt de jongen uit het dorp aan verslaggever Fred Stroobants en historicus Detrez hoe er op die beruchte 15de januari van het vorig jaar 24 mannen door de Serviërs zijn omgebracht. Detrez reageert sceptisch:
Tekst 23
Uitkijkend op de begraafplaats probeert hoogleraar Detrez het bloedblad van Racak historisch te duiden: