Als Marokkaanse Nederlander valt Bilal bij de politie buiten de norm. Zo vertelt een collega hem kort nadat hij zijn opleiding had gehaald, dat er een weddenschap was afgesloten: de allochtonen zouden het vast niet halen. Een andere collega noemt een burger eens een ‘kutmarokkaan’.
Een halfjaar nadat Bilal zijn ervaringen met racisme intern aankaart, beginnen er klachten over hem binnen te komen. Collega-agenten zeggen dat hij in 1-op-1-situaties opmerkingen heeft gemaakt die homo- en vrouwonvriendelijk waren. Bilal ontkent de beschuldigingen, vraagt om nader onderzoek en doet aangifte van smaad en laster. De negatieve beoordeling die erop volgt, vecht hij met succes aan: die wordt vernietigd. Toch hebben de beschuldigingen consequenties: Bilal wordt tegen zijn zin overgeplaatst naar een ander team.
In de loop der jaren raakt de verhouding tussen Bilal en zijn werkgever steeds verder verstoord. Er worden onderzoeken naar hem gestart, en weer afgeschaald. De vraag die overblijft: heeft Bilal een eerlijke kans gehad om zich te verdedigen?