Wat voor rol heeft Bjorn Oostra precies gespeeld in de totstandkoming van jullie onderzoek?
Van Dyck: “Daar kan ik kort over zijn: zonder Bjorn was het boek [Sultan en de lokroep van de Jihad, red] niet geschreven. Hij heeft het voorgesteld, aangejaagd, gestimuleerd en ook gefaciliteerd.”
Van de Beek: “Bjorn is altijd recht voor zijn raap. Hij was het die naar ons toe kwam en zei: ik heb het gevoel dat hier een boek in zit. Kun je er eens over nadenken?”
Wat maakt hem tot een goede hoofdredacteur?
Van Dyck: “Zijn betrokkenheid, sturing op inhoud, maar vooral ook zijn kritische vragen. Hij is een hele snelle en scherpe denker. Hij heeft een ijzeren geheugen en, voor iemand die niet zelf betrokken is, een gedegen dossierkennis.”
Hij is dus niet alleen een manager?
Van Dyck: “Nee, helemaal niet. Hij is ook een journalistieke sparringpartner. Hij speelt geregeld advocaat van de duivel, juist om te voorkomen dat je een tunnelvisie ontwikkelt of een onderwerp eenzijdig belicht.”
Van de Beek: “Groot voordeel is dat hij zelf onderzoeksjournalist is geweest. Hij kent de valkuilen als geen ander.”
Standvastig?
Van de Beek: “Hij zegt wat hij denkt, wat hij ervan vindt. Je moet hem echt met argumenten overtuigen. Maar dat waardeer ik enorm bij hem. Het tekent zijn karakter.”
Waarom moet Bjorn Oostra de prijs winnen?
Van Dyck: “Bjorn werpt zich op als voorstander en verdediger van onderzoeksjournalistiek in de regio. In tijden waarin deze tak onder druk staat van bezuinigingen en krimp, overtuigt hij de directie toch continu van het nut en de noodzaak van onderzoeksjournalistiek. Hij is ervan overtuigd dat onderzoeksjournalistiek onderdeel is van het bestaansrecht en de toekomst van de journalistiek en draagt dat actief uit.”