Na de val van de moslim-enclave Srebrenica, waar Nederlandse militairen onder VN-vlag waren gestationeerd, laat Defensie een zogeheten ‘debriefingsrapport’ opstellen. Veel van de vastgelegde getuigenissen van teruggekeerde Dutchbatters worden gecensureerd. Verwijzingen naar misstanden en mogelijke fouten, begaan door Nederlandse militairen, worden geschrapt. Andere rapporten, zoals een feitenrelaas van de Koninklijke Marechaussee, verdwijnen in de la.
In de jaren daarna volgt de ene na de andere onthulling, waaruit blijkt dat de top van Defensie zich intensief heeft bemoeid met deze rapportages. Militairen en ook marechaussees verklaren dat hun getuigenissen niet of onvolledig zijn opgenomen, bij voorbeeld die over het beruchte ‘tankincident’. Wanneer in 1995 Srebrenica valt, verzamelen zich tienduizenden vluchtelingen bij het hoofdkwartier van Dutchbat. De chaos is enorm. Servische troepen beschieten Nederlandse observatieposten in het gebied en ook zijn moslimsoldaten onderling in gevecht. Wanneer enkele Dutchbatters zich in de avond van 11 juli 1995 in een pantservoertuig terugtrekken naar hun hoofdkwartier in Potocari, worden ze door een menselijke haag van gewapende moslimstrijders tegengehouden. Een kapitein geeft het bevel: ‘Doorrijden’, berichtte het NOS-journaal in 1998.
Ex-Dutchbatters zeggen dat bij dit incident twintig tot dertig doden zijn gevallen, maar hun verklaringen staan niet in het officiële debriefingsrapport. Voormalig PvdA-kamerlid en vakbondsbestuurder Ton Heerts is op dat moment voorzitter van de Marechaussee Vereniging. ‘Er is bewust een beeld gecreëerd door een aantal mensen uit de top van de krijgsmacht, en met name de landmacht, om een ander beeld in Nederland te schetsen van de werkelijkheid die militairen en marechaussees daar ervoeren ten tijde van de inzet van de Nederlandse krijgsmacht.’