Samenwerking Syrische en westerse inlichtingendiensten

transcriptie

Argos NPO radio1
05 april 2014

Een reportage van Huub Jaspers, Astrid Cornelisse & Kees van den Bosch

 



 

*** START TRANSCRIPTIE***

 
Kopfragment 1 - Ko Colijn
Uit dit stuk blijkt dat inlichtingendiensten juist over de grens gaan, letterlijk en figuurlijk. Als Assad zegt: ‘Al-Qaida is mijn vijand’, en het Westen zegt ook ‘Al-Qaida is mijn vijand’, dan hebben we daar een gemeenschappelijk belang. En het is aan die diensten dan voorbehouden om ondanks alles contacten te onderhouden.
 
Kopfragment 2 - Quirine Eijkman
Mohammed Haydar Zammar is een Duitser van Syrische afkomst, hij is vermoedelijk door de CIA overgebracht naar Syrië. Ja, hij is vermoedelijk gemarteld. Hij heeft in een kamer gezeten die de gevangenen zelf bestempelen als de grafkist. Die is onder de grond, 1 meter 85 lang, bijna 1 meter breed en nauwelijks 2 meter hoog. Ze hebben nauwelijks daglicht, krijgen ze te zien. Ze kunnen nauwelijks rechtop staan.
 
Kopfragment 3 - Ko Colijn  
Blijkt dat de Duitse ambtenaren Mohammed Haydar Zammar in Syrië ook hebben mogen horen, en zoals dat gaat: de Syriërs eisen een prijs daarvoor.     
 
[Muziek]
           
Argos:
Ko Colijn, directeur van Instituut Clingendael, en Quirine Eijkman, woordvoerder van Amnesty International Nederland. Ze reageren op geheime documenten die wij aan hen voorleggen. Documenten die laten zien hoe westerse inlichtingendiensten achter de schermen hebben samengewerkt met het regime van president Assad van Syrië. Niet alleen de Amerikaanse CIA, maar ook Europese inlichtingendiensten, waaronder de Franse DST en de Duitse Bundesnachrichtendienst. Na de grote terreuraanslagen van 11 september 2001, sloten de Duitsers achter de schermen allerlei deals met de Syriërs. Deals over informatie-uitwisseling bijvoorbeeld. Maar de samenwerking ging nog veel verder: Duitse inlichtingenfunctionarissen verhoorden in Damascus een terreurverdachte, die jarenlang in een Syrische martelgevangenis zat, over zijn contacten in Duitsland.
 
Kopfragment 4 – Ko Colijn
Het mag niet. Het kan niet. Maar het is toch gebeurd. Bijna per definitie in de inlichtingenwereld gebeurt wat niet mag.
 
Argos:
En dan is er ook nog generaal Assef Shawkat, die door VN-onderzoekers gezien wordt als de opdrachtgever voor de moord op de Libanese oud-premier Hariri. Deze Syrische generaal was regelmatig in Parijs op werkbezoek en ook een week lang officieel te gast in Duitsland. Hij voerde in het diepste geheim gesprekken met nagenoeg de complete top van het Duitse veiligheidsapparaat.           
                                                                      
Kopfragment 5 - Erich Schmidt-Eenboom
Assef Shawkat besuchte die Bundesrepublik Deutschland und kam dabei in Kontakt mit nahezu allen nachrichtendienstlichen spitzen in der Bundesrepublik Deutschland. Ohne, dass es damals öffentlich wurde was da verhandelt wurde.     
 
Argos:
De deals die bij deze besprekingen tussen de Duitsers en de Syriërs gesloten werden, leidden zelfs tot politiek ingrijpen van de Duitse regering in de rechtsgang in Duitsland zelf.
 
Kopfragment 6 – Ko Colijn
Behoorlijk opmerkelijk is dat een spionageproces tegen Syrische geheim agenten, dat in Duitsland al helemaal op de rails stond, van de ene op de andere dag blijkbaar is stopgezet.
 
Argos:
In maart 2011 begon in Syrië een uiterst bloedige burgeroorlog die al aan meer dan 100.000 mensen het leven heeft gekost. Deze oorlog leidde tot een bekoeling van de betrekkingen tussen het Westen en het regime van Assad. De Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken John Kerry, en in navolging daarvan ook zijn Nederlandse ambtgenoot Frans Timmermans, hebben begin dit jaar geroepen dat Assad weg moet, dat een vreedzame oplossing ondenkbaar is wanneer hij deel zou blijven uitmaken van de regering.
           
Fragment Timmermans (Nieuwsuur, 22 januari 2014)
Ik vind ook dat Assad die hoort voor een rechtbank. De man heeft de meest gruwelijke misdaden tegen de menselijkheid begaan. Assad is de kern van het probleem.
 
Argos:
Tegelijkertijd nemen de zorgen toe over meer dan duizend jonge jihadstrijders die vanuit Europa naar Syrië trekken en zich aansluiten bij de rebellen. Wat gaan zij straks doen als ze terugkeren naar Duitsland, Frankrijk of Nederland? West-Europese inlichtingendiensten wisselen niet alleen onderling informatie uit over deze Syrië-gangers, maar ze zoeken ook opnieuw toenadering tot de veiligheidsdiensten van Assad. 
 
Kopfragment 7 – Ko Colijn
Er worden genoemd: Franse, Spaanse, Britse inlichtingendiensten. In één bron wordt ook de Belgische inlichtingendienst genoemd. Er gaan ook berichten dat de baas van de Duitse inlichtingendienst, Schindler, dat die nou ja niet een, twee, drie, maar misschien wel vijf keer al in Syrië vorig jaar geweest is.
                                                                                 
Argos:
Zijn Amerikaanse, Franse en Duitse inlichtingendiensten medeverantwoordelijk voor martelverhoren in Syrië? Zoekt ook de Nederlandse inlichtingendienst, de AIVD, toenadering tot de Syrische diensten? En,  is het denkbaar dat AIVD-informatie gebruikt wordt in Syrische martelkamers?       Argos, over diensten die over de grens gaan en over geheime deals met een van de meest verafschuwde regimes. 
 
[Muziek]
                                                                                                                                           
Citaat – Koninklijke Marechaussee
“Subject is niet gesignaleerd door de Koninklijke Marechaussee op Schiphol. Zammar Mohammed Haydar, geboren op 1 januari 1961, staat ook niet geregistreerd op de passagierslijst van vlucht KL 3002 van 8 december 2001.”                               
 
Argos:
Ons verhaal begint op Schiphol, op 8 december 2001. Op die dag rapporteert de Koninklijke Marechaussee aan de Duitse collega’s van het Bundeskriminalamt, dat Zammar niet aan boord was van het vliegtuig dat hem vanuit Marokko terug naar Amsterdam had moeten brengen. Zammar is zes weken eerder, op 27 oktober, vanuit Hamburg, via Amsterdam, naar Casablanca gevlogen. Tijdens de heenreis heeft een Duitse rechercheur, die hem op Schiphol stiekem observeerde, nog wel gezien dat hij na een drie uur durende tussenstop inderdaad aan boord van het vliegtuig naar Casablanca is gestapt.            
 
Quirine Eijkman:
Mohammed Haydar Zammar is een Duitser van Syrische afkomst die eigenlijk zijn hele leven in Duitsland heeft gewoond. Hij was tien jaar oud toen hij naar Duitsland verhuisde. En die in het najaar van 2001, dus vlak na de aanslagen op de Twin Towers, gearresteerd is in Marokko en vermoedelijk door de CIA is overgebracht naar Syrië. Ik zeg vermoedelijk, omdat hij wel degelijk in Syrië is aangetroffen, maar er is nog geen sluitend bewijs dat de CIA verantwoordelijk is voor deze illegale overdracht. Men vermoedt dat hij betrokken is geweest bij het rekruteren van een aantal mensen, de zogenaamde Hamburg cell, die betrokken zouden zijn geweest bij de aanslagen op de World Trade Center. En direct na 9/11 is die al wel degelijk opgepakt en verhoord door de Duitse politie, ook weer vrijgelaten, dus hij was een vrij man. Maar in het najaar van 2001 is hij opgepakt door de Marokkaanse overheid en na drie weken is hij overgedragen naar Syrië.
 
Argos:
Quirine Eijkman, ze is hoofd Politieke Zaken en perswoordvoerder van Amnesty International Nederland. Amnesty volgt de zaak van Zammar sinds 2006. De geheime officiële overheidsdocumenten waarover wij beschikken geven een gedetailleerd beeld van de wijze waarop de Duitse autoriteiten te weten komen wat er met Zammar is gebeurd. Op 17 december 2001 krijgen liaisonofficieren van de Duitse politie in Washington en in Rabat, informeel te horen dat Zammar is gearresteerd in Marokko. Maar het lukt de Duitse autoriteiten niet dit officieel bevestigd te krijgen. Totdat een half jaar later de Washington Post ineens met het verhaal komt dat Zammar naar een derde land is uitgeleverd. Een dag na deze publicatie, het is inmiddels 13 juni 2002, stelt het hoofd van de CIA in Berlijn, het Bundeskriminalamt op de hoogte van het feit dat Zammar in Syrië gevangen zit. Weer een week later laat de CIA weten dat de arrestatie van Zammar en zijn uitlevering aan Syrië, zijn gebeurd op verzoek van de Verenigde Staten. In een geheime notitie van de Duitse regering, staat hierover letterlijk:
                       
Citaat – Notitie Duitse regering
“De Amerikanen verbonden aan deze mededeling: het indringende verzoek om Marokko, als waardevolle bondgenoot in de strijd tegen terreur, te vrijwaren van Europese druk in verband met mogelijke schendingen van mensenrechten.”   
                                         
Argos:
Tegelijkertijd biedt de CIA aan om vragen van de Bundesnachrichtendienst, de Duitse ‘Inlichtingendienst Buitenland’, mee te nemen bij de verhoren van Zammar en de resultaten daarvan ook aan de Duitsers ter beschikking te stellen. De Duitse regering schrijft daarover:                                                                                           Citaat – Notitie Duitse regering
“Een lijst met vragen werd op 18 juli 2002 opgesteld en behalve aan Syrië ook aan de CIA gegeven. De antwoorden hebben ze ons nooit gegeven.”                                    
 
Argos:
Ook Syrië is tot teleurstelling van de Duitsers niet erg scheutig met het verstrekken van informatie. En dus ontstaat bij de Duitse inlichtingendiensten het idee om zelf aan de verhoren van Zammar in Syrië deel te nemen.                                                          
Ko Colijn:
Uit dit stuk blijkt dat Duitse ambtenaren dus inderdaad Mohammed Haydar Zammar in Syrië ook hebben mogen horen en zoals dat gaat: de Syriërs eisen een prijs daarvoor.                                               
Argos:
Ko Colijn, defensie-expert, hoogleraar Internationale Betrekkingen en directeur van Instituut Clingendael. Hij bekijkt onze documenten. We moeten onze bronnen beschermen en kunnen derhalve niet aangeven om welke stukken het precies gaat. De stukken dragen het stempel ‘geheim’. Ze zijn opgesteld door overheidsinstanties van bevriende landen, waaronder Duitsland. En ze zijn in een heel kleine oplage verspreid, met vermoedelijk op elk exemplaar unieke kenmerken waarmee bij verspreiding het lek kan worden opgespoord. We spreken met Colijn af dat hij meewerkt aan het beschermen van onze bronnen en dat hij derhalve niet
letterlijk citeert uit de stukken, maar wel in zijn eigen woorden weergeeft wat er in de stukken staat.                                                   
Ko Colijn:
Uit deze documenten blijkt ook dat men er niet voor terugschrok om met Syrië contacten te onderhouden, eventueel zelfs deals mee te sluiten. Meerdere Duitse delegaties van topambtenaren bezochten toen Syrië, voerden gesprekken met generaal Shawkat. En, ja, voor wat hoort wat in de inlichtingenwereld, dus daar moesten ook wat concessies tegenover staan.
Natuurlijk, dat stinkt aan alle kanten. En dat gaat dwars in tegen ons rechtsgevoel wat daar gebeurd is. Maar in de inlichtingendienst gebeuren nou juist de dingen die niet mogen gebeuren, omdat ze in het hogere belang van de veiligheid, van in dit geval Duitsland denk ik gaan. Ja. Het argument wat ook uit deze stukken blijkt dat gebruikt is, is veiligheidspolitieke belangen van de Bondsrepubliek. En dan gebeuren die dingen. Bijna per definitie in de inlichtingenwereld gebeurt wat niet mag.                                                               
 
Argos:
Quirine Eijkman van Amnesty International legt uit hoe de mensenrechtensituatie in Syrië was in de periode dat dit speelt, de jaren 2001 tot 2006.                                 
 
Quirine Eijkman:
Amnesty International rapporteert al jaren over de situatie van gedetineerden. Ook toen al was er sprake van geweld, veelal tegen politiek gevangenen, was er sprake van martelingen, van verdwijningen, van talloze verdwijningen die in Syrië plaatsvinden, van onmenselijke omstandigheden in detentiecentra, en nog een heleboel andere mensenrechtenschendingen.                                                                     
 
Argos:
Meerdere Duitse delegaties van hoge ambtenaren en politici bezoeken Damascus. Er worden afspraken gemaakt over de samenwerking tussen de inlichtingendiensten van beide landen, er wordt informatie uitgewisseld over terrorismeverdachten en er wordt zelfs een gezamenlijke Duits-Syrische werkgroep in het leven geroepen. Erich Schmidt-Eenboom is directeur van het Duitse Forschungsinstitut für Friedenspolitik, en expert op het gebied van inlichtingendiensten. Hij schreef een aantal boeken over de Bundesnachrichtendienst, de BND, waaronder één over de activiteiten van de BND in de Arabische wereld, met daarin een lijvig hoofdstuk over Syrië. Schmidt-Eenboom beschikt over veel inside-informatie en beschrijft gedetailleerd dat de BND sinds zijn oprichting in de jaren vijftig, uitstekende contacten had in Syrië en op allerlei manieren samenwerkte met het Syrische leger en inlichtingendiensten.                                                      
Erich Schmidt-Eenboom:
Es gab seit den späten achtziger Jahren regelmäßig besuche von Syrischen Nachrichtendiensten, voran Ali Douba, damals Leiter des militärischen Nachrichtendienstes.                                                       
Vertaling - Erich Schmidt-Eenboom
“Sinds eind jaren tachtig waren vertegenwoordigers van de Syrische inlichtingendiensten regelmatig op bezoek in Duitsland. Bijvoorbeeld Ali Douba, die destijds de hoogste baas was van de militaire inlichtingendienst. Officieel werd dit gerechtvaardigd met de gezamenlijke strijd tegen het terrorisme, en de drugshandel. Maar dat was volstrekt ongeloofwaardig, omdat Ali Douba zelf bij die drugshandel betrokken was. Nee, het ging aan Duitse kant om strategische belangen in het Nabije Oosten.”        
                                              
Erich Schmidt-Eenboom:
Es ging um die strategische Positionierung der Bundesrepublik Deutschland im Raum Nahost. Diese ganze Zusammenarbeit ist dann im Mai 2002 noch einmal vertieft worden.        
 
Vertaling - Erich Schmidt-Eenboom
“Deze samenwerking werd in mei 2002 geïntensiveerd. Eerst bezocht een delegatie van de BND Damascus en vervolgens was generaal Shawkat, toen plaatsvervangend hoofd van de militaire inlichtingendienst van Syrië, een week lang te gast in Duitsland. Deze Shawkat was een zwager van president Assad en werd gezien als de meest invloedrijke persoon in de clan rond de president. Totdat hij in de burgeroorlog zelf het slachtoffer werd van een aanslag.”
 
Erich Schmidt-Eenboom:
Und er galt als die einflussreichste Persönlichkeit im ganzen Assad-Clan bevor er selbst im Bürgerkrieg Opfer eines Attentats wurde.                                                                                
 
[Muziek]
 
Fragment - Bomaanslag (NOS Journaal, 18 juli 2012)
Zwarte rook boven Damascus, vlak na de eerste berichten van de aanslag op het gebouw van de veiligheidsdienst. Daar was een vergadering van veiligheidsfunctionarissen, vooral ministers en topmilitairen. Assef Shawkat is deze man, de zwager van president Assad. De foto werd genomen bij de begrafenis van de oude president Assad in 2000. Shawkat was onderminister van Defensie, een sleutelfiguur in het veiligheidsapparaat. Hij werd zeer gevreesd.                                                      
 
Argos:
Een fragment uit het NOS Journaal van 18 juli 2012, over de bomaanslag waarbij generaal Shawkat werd gedood. In juli 2002 was Shawkat een week lang op bezoek in Duitsland.
 
Erich Schmidt-Eenboom:
Assef Shawkat besuchte die Bundesrepublik Deutschland und kam dabei in Kontakt mit nahezu allen nachrichtendienstlichen spitzen in der Bundesrepublik Deutschland.
 
Vertaling - Erich Schmidt-Eenboom
“Assef Shawkat bezocht Duitsland, en kwam daarbij in contact met vrijwel de complete top van de Duitse veiligheidsdiensten. In de Bundeskanzleramt sprak hij met de coördinator van de inlichtingendiensten. Maar hij sprak ook met de bazen van de buitenlandse inlichtingendienst, de binnenlandse inlichtingendienst en de federale recherche, zonder dat bekend werd waarover de gesprekken precies gingen.”   
           
Argos:
De innige relatie van de Duitse veiligheidsdiensten met de Syrische generaal is opmerkelijk. Shawkat werd niet alleen in Syrië zélf gevreesd. Hij wordt bijvoorbeeld ook in verband
gebracht met een zware bomaanslag in Beiroet, de hoofdstad van Libanon, op 14 februari 2005. Bij deze aanslag werden meer dan twintig mensen gedood, waaronder de voormalige premier van Libanon, Rafic Hariri. Voor de berechting van deze aanslag riepen de Verenigde Naties een speciaal tribunaal in het leven, dat gehuisvest werd in Nederland, in Leidschendam, het Hariri-tribunaal. Het NOS Journaal berichtte in 2005 over de conclusies van het eerste officiële VN-onderzoek naar deze aanslag.                              
 
Fragment – VN-onderzoek (NOS Journaal, 21 oktober 2005)
De commissie van de Verenigde Naties die afgelopen maanden de aanslag op oud-premier Hariri van Libanon onderzocht is ondubbelzinnig in zijn oordeel. De Syrische en Libanese geheime diensten waren wel degelijk betrokken bij de moord op Rafic Hariri afgelopen februari. Noch de Syrische president Assad noch de Libanese president Lahoud worden in het rapport direct beschuldigd, maar Lahoud schijnt minuten voor de aanslag door een broer van een van de sleutelfiguren te zijn gebeld. En de zwager en belangrijkste adviseur van Assad
zou een hoofdrol in de aanslag hebben gespeeld. Erg veel dichter bij Assad kan het niet komen.                                                                                  
Argos:
De zwager, en adviseur van Assad die hier wordt bedoeld is generaal Assef Shawkat.
Tot nu toe is nooit officieel bewijs op tafel gekomen dat hij de opdrachtgever was voor de aanslag, maar volgens de Duitse veiligheidsexpert Erich Schmidt-Eenboom, moet generaal Shawkat vanwege zijn cruciale positie op zijn minst hebben ingestemd met deze aanslag.                                                                        
Erich Schmidt-Eenboom:
Er war so einflussreich in Damaskus, dass ein solcher Mord, wenn ihn die Syrischen Nachrichtendienst und die Hisbollah gemeinsam inszeniert haben, nicht ohne seine Einwilligung hätte geschehen können.                                                                              
Argos:
Schmidt-Eenboom wijst er op dat de Duitse officier van justitie, Detlev Mehlis, die de moord op Hariri in opdracht van de Verenigde Naties heeft onderzocht, Assef Shawkat ook wilde horen, maar dat dit door de Syrische regering met steun, onder meer van Saudi-Arabië, werd tegengehouden. We gaan zoeken in de meer dan 250.000 diplomatieke cables die Wikileaks eind 2010 openbaar maakte. En daar vinden we een bericht dat de Amerikaanse ambassade in Parijs op 26 september 2005 naar Washington stuurde. Daarin staat dat generaal Shawkat nog vlak voor deze datum in Parijs op bezoek is geweest voor besprekingen met de baas van de Franse veiligheidsdienst, de DST. De Franse regering lijkt zich daar tegenover de Amerikanen ongemakkelijk over te voelen, vanwege Shawkat’s veronderstelde betrokkenheid bij de moord op Hariri. Maar de adviseur van de Franse president, Dominique Boche, probeert de Amerikaanse gesprekspartners gerust te stellen. Hij verzekert ze dat het slechts om een routinebezoek ging. In de Amerikaanse cable staat letterlijk:                                       
 
Vertaling - Cable
“Boche beschreef Shawkat’s bezoek, als onderdeel van een al lang bestaande relatie tussen Franse en Syrische veiligheidsdiensten, en merkte op dat Shawkat Frankrijk gewoonlijk twee keer per jaar bezoekt.”                                                                                            
 
Argos:
Ook de Franse veiligheidsdiensten onderhouden dus contact met generaal Assef Shawkat.
De Amerikaanse opsteller van het verslag schrijft ook:
 
Vertaling - Cable
 “Boche bood ons geen details over de inhoud van Shawkat’s besprekingen met de Franse veiligheidsdienst DST.”                                                                       
 
Argos:
In de, als ‘vertrouwelijk’ geclassificeerde cable wordt overigens wél gesteld dat de Syrische president Assad, volgens de Franse gesprekspartners, nooit zou kunnen instemmen met een berechting van generaal Shawkat. Ambtenaren van het Franse Ministerie van Buitenlandse Zaken gaven de Amerikanen zelfs ter overweging dat zijn berechting mogelijk tot de val van het hele Assad-regime zou kunnen leiden.                                                          
 
[Muziek]
 
Argos:
Terug naar Duitsland, naar 2002. Welke deals sloten de Duitsers na de aanslagen van 9/11, met de Syriërs? De documenten waarover wij beschikken geven een gedetailleerd beeld. Allereerst krijgen de Duitsers toegang tot de, in een Syrische martelgevangenis opgesloten terreurverdachte Mohammed Haydar Zammar. Vijf Duitse ambtenaren van Bundesnachrichtendienst, Verfassungsschutz en Bundeskriminalamt verhoren Zammar op 21, 22 en 23 november 2002, in totaal ruim vijftien uur lang, over zijn activiteiten en connecties. De ambtenaren rapporteren dat Zammar in een cel van 1 meter 90 bij 1 meter zit opgesloten, zonder licht. En ook:                                                                              
 
Citaat – Notitie Duitse regering
“Zammar zei dat hij tijdens zijn hechtenis zowel in Marokko als in Syrië geslagen is. Maar in het hele beeld dat de Duitse ambtenaren van hem hadden, duidde niets er op dat deze mishandelingen qua tijdstip of qua inhoud in enigerlei verband stonden met de ondervragingen door Duitse instanties.”                                                                 
 
Argos:
Tegelijkertijd rapporteren de Duitse ambtenaren:                                                   
 
Citaat – Notitie Duitse regering
“Mohammed Haydar Zammer had weliswaar duidelijk aan lichaamsgewicht verloren, maar hij oogde zowel fysiek als psychisch gezond.”                                              
 
Argos:
De Duitse veiligheidsexpert Erich Schmidt-Eenboom noemt deze woorden cynisch.                                                                                                    
Erich Schmidt-Eenboom:
Die Deutschen Beamten haben darauf in ihrem Bericht sehr zynisch reagiert. Sie haben optisch sehr wohl wahrgenommen, dass der früher sehr kräftige Zammar von 145 Kilo auf etwa 50 Kilo abgemagert war.                                                                                  
Argos:
Zammar woog, toen hij nog in Hamburg woonde, 145 kilo en op het moment dat de Duitse ambtenaren hem in Damascus verhoorden 50 kilo. De Duitse ambtenaren noemen dat, in eufemistische bewoordingen: “duidelijk lichaamsgewicht verloren”. In elk geval zagen die Duitse ambtenaren geen dusdanig bewijs van martelingen dat ze hun verhoren van Zammar niet door konden laten gaan. Dat leggen we voor aan Clingendael directeur Ko Colijn.      
 
Ko Colijn:
Hoe beter je de inlichtingenwereld kent, hoe meer begrip je zelfs voor dit soort beslissingen hebt, die natuurlijk dwars tegen alle principes van de rechtstaat ingaan. Dus ik geef een schizofreen antwoord daarop. Het mag niet, het kan niet. Maar het is toch gebeurd. De afweging tussen wat men noemt ‘hogere veiligheidspolitieke belangen’, in dit geval terreurbestrijding en het gevaar voor de Duitse staat zelf dat terroristen daar actief kunnen worden, en met 9/11 waren er Al-Qaida-terroristen actief in Hamburg natuurlijk, dat heeft in die tijd veel beslissingen gerechtvaardigd die juristen niet fraai vinden, laat ik het heel eufemistisch zeggen. En, ja, voor wat hoort wat in de inlichtingenwereld, dus daar moesten
ook wat concessies tegenover staan. Behoorlijk opmerkelijk is dat een spionageproces tegen Syrische geheim agenten, dat in Duitsland al helemaal op de rails stond, van de ene op de andere dag blijkbaar is stopgezet.                                                                            
 
Argos:
In Duitsland zijn in de zomer van 2002 verschillende strafprocessen gepland tegen Syrische geheim agenten, bijvoorbeeld een proces tegen Syrische zakenlui die volgens de Duitse justitie in werkelijkheid spionnen waren. Maar ook een proces tegen een cultureel attaché van de Syrische ambassade in Bonn. Die hield zich, volgens het Duitse Openbaar Ministerie, bezig met het illegaal ronselen, chanteren en mishandelen van Syrische studenten in Duitsland. Het proces tegen deze man staat al gepland bij het Oberlandesgericht in Koblenz, maar het staat de toenadering tussen de Duitse en de Syrische inlichtingendiensten in de weg. En dus belt op 22 juli 2002, dat is anderhalve week nadat generaal Shawkat in Berlijn op bezoek is geweest, de chef van het Bundeskanzleramt met de staatssecretaris van justitie. En die wederom deelt de Generalbundesanwalt, de hoogste baas van het Openbaar Ministerie, het volgende mee:            
 
Citaat – Notitie Duitse regering
“Met het oog op de door de veiligheidsinstanties geschetste geopolitieke situatie bij de bestrijding van het internationale terrorisme is de strafrechtelijke vervolging van genoemde personen in strijd met hogere belangen van de Bondsrepubliek Duitsland.” 
 
Argos:
Nog dezelfde dag trekt het Openbaar Ministerie de aanklachten in, en geeft opdracht de Syrische verdachten vrij te laten. We onderbreken Argos voor het nieuws.                    
           
[Break]
 
Argos:
U luistert naar Radio 1, het programma Argos. Met een onderzoek naar de samenwerking tussen westerse geheime diensten en de geheime diensten van Syrië.
 
Hoe is het verder gegaan met Mohammed Haydar Zammar? De Hamburgse terreurverdachte die in een martelgevangenis zat en in Damascus werd verhoord door Duitse ambtenaren.
Quirine Eijkman van Amnesty International:                                              
 
Quirine Eijkman:
Uiteindelijk in 2004 is hij overgebracht naar een gevangenis, de Sednaya gevangenis. Dat is ook een gevangenis van de militaire inlichtingendienst. En daar is hij uiteindelijk in 2007 veroordeeld tot twaalf jaar gevangenisstraf voor lidmaatschap van de Syrische Broederschap.
 
Het was eigenlijk de doodstraf die hij heeft gekregen, maar die is omgezet naar twaalf jaar gevangenisstraf.                                       
Argos:
Voor Eijkman is het duidelijk dat niet alleen Amerikaanse, maar ook de Duitse inlichtingendiensten bij hun strijd tegen het terrorisme, ver over de grens van het toelaatbare zijn gegaan.                                                                                         
Quirine Eijkman:
Deze illegale uitleveringspraktijken daar moeten nog steeds mensen verantwoordelijkheid voor nemen en er is nog steeds niemand veroordeeld hiervoor. Dus dat is zeer geheimzinnig. De geheime vluchten de verdwijningen, de martelingen, de schendingen van de internationale afspraken die gedaan zijn in de naam van de strijd tegen terrorisme, de War on Terror, zijn een grove inbreuk op internationale mensenrechten. De Duitse staat had in ieder geval moeten weten op het moment dat haar agenten hem interviewden, dat dit een duidelijke schending was van internationale mensenrechten. En daar moet Duitsland ook verantwoordelijkheid voor dragen.  
                       
[Muziek]
 
Fragment - Rob Bertholee (Nieuwsuur, 7 februari 2013)
Er is absoluut sprake van een toename. Als we Europa-breed kijken dan denk ik dat we op dit moment over enkele honderden jihadstrijders praten in Syrië. Kijken we naar Nederland dan praten we over enkele tientallen. Je ziet dat de jihadgangers naar Syrië in de laatste maanden dat aantal overtreft het aantal wat we vorig jaar hebben zien afreizen naar alle jihadgebieden.
Het wordt een probleem als ze terugkomen. Het wordt een probleem als ze terugkomen met de ervaring, met de ideologische overtuiging, of met een trauma.                                                                
 
Argos:
Rob Bertholee, hoofd van de Algemene Inlichtingen en Veiligheidsdienst, de AIVD, in een interview met het tv-programma Nieuwsuur op 7 februari 2013. Sindsdien is het aantal Syrië-gangers alleen maar verder gegroeid. Inmiddels zouden er, volgens schattingen, pakweg 1200 Europese jihadstrijders zijn. De Nederlandse dienst is niet de enige die zich zorgen maakt over hun terugkeer naar Europa. Dit ook omdat de rebellengroepen waar ze zich bij hebben aangesloten, deels gelieerd zijn aan Al-Qaida, of andere extremistische groeperingen. De inlichtingendiensten zien dit, en lijken allerlei oude banden met het regime Syrië opnieuw aan te halen. Wat weet Clingendael directeur Ko Colijn hierover?                       
 
Ko Colijn:
De bronnen zijn in het begin niet even sterk geweest. Een of andere Libanese bron is ermee begonnen in mei 2012. Dat was ook niet helemaal toevallig, want toen begon de strijd in Syrië zich te keren. We dachten tot die tijd; de rebellen winnen en Assad is aan de verliezende hand. Nou, vanaf die tijd zijn we daar anders tegenaan gaan kijken. Assad leek weer terrein te winnen. En toen is waarschijnlijk in een aantal hoofdkwartieren van de inlichtingendiensten de afweging gemaakt van ja, moeten we niet rekening houden met de mogelijkheid dat Assad in ieder geval blijft zitten, en niet zo makkelijk door die rebellen wordt weggeveegd. We zien ook dat hele radicale groeperingen in Syrië de kar aan het trekken zijn. Assad bestrijdt die. Dus objectief gesproken is hij in dat opzicht zelfs onze bondgenoot. ‘Bondgenoot’ tussen aanhalingstekens. Het is misschien maar beter om hem op dat terrein te benaderen, en te zeggen van kunnen jullie kennis over radicale strijders, jihadisten, die ook jullie vijand zijn, kunnen jullie die met ons delen? Want er gaan 1200 jihadisten ook uit West-Europa naar Syrië. Die mensen keren terug. Dat zijn dan onze vijanden, straks, misschien. Het zijn ook jouw vijanden. Het is ons wel een prijs waard om de kennis daarover te delen.            
                                                                      
Argos:
De door Ko Colijn geschetste overweging ‘de vijand van mijn vijand is mijn vriend’, is ook de Amerikanen niet vreemd. Dit blijkt uit een van de diplomatieke cables die door Wikileaks openbaar zijn gemaakt. Het gaat om een bericht van de Amerikaanse ambassade in Damascus aan Washington van 24 februari 2010. Daarin doet een Amerikaanse diplomaat verslag van een gesprek tussen Daniel Benjamin, de coördinator contraterrorisme van het Amerikaanse Ministerie van Buitenlandse Zaken, met de hoogste baas van de Syrische geheime diensten, generaal Ali Mamlouk. De Amerikaanse diplomaat schrijft dat Benjamin een presentatie gaf over de groei van Al-Qaida in de regio, en dat hij benadrukte dat deze groei een uitdaging betekent voor zowel de Verenigde Staten als Syrië. Natuurlijk bestaan er veel verschillen tussen Washington en Damascus, bijvoorbeeld over de Syrische steun aan Hamas en Hezbollah, zei Benjamin. Maar, hij zei ook, zo staat letterlijk in deze Amerikaanse cable:                                 
 
Citaat- Cable
“Desondanks moeten de twee landen blijven proberen samen te werken als het gaat om onmiddellijke dreigingen die zowel de VS als Syrië betreffen, inclusief de groei van groepen als Al-Qaida.”                                                                         
 
Argos:
Terug naar de Europese inlichtingendiensten, naar de huidige situatie. Ko Colijn:
                                                                                                                                
Ko Colijn:
Dan zie je dat in oktober die berichten hardnekkig terugkeren. Wall Street Journal, Financial Times. Uiteindelijk ook een onderminister van Syrië die toegeeft dat er contacten geweest zijn.
Vraag: Bij de BBC?
Onder andere bij de BBC. Kortom, de hoeveelheid berichten die stapelt zich op. In januari van dit jaar leidt dat tot een, nou zou ik bijna zeggen, consensus in de media dat die contacten er geweest zijn. Er worden genoemd: Franse, Spaanse, Britse inlichtingendiensten.
In één bron wordt ook de Belgische inlichtingendienst genoemd. En er wordt gesproken over samenwerking tussen die diensten. Dus de volgende vraag van u is misschien: worden Nederlandse inlichtingendiensten daar in genoemd? Nee. Die zijn daarin niet genoemd. Wat wel interessant is om te kijken of er tussen westerse inlichtingendiensten een zodanig samenwerkingsverband bestaat dat wij indirect misschien toch ook meeprofiteren. Want ook Nederland maakt zich natuurlijk zorgen over Nederlandse jihadisten die in Syrië, laten we maar zeggen werkzaam zijn, en kunnen terugkeren met snode plannen.
V: In al die landen die u noemt maakt men zich zorgen over die Syrië-gangers, van wat gaan die doen als die terugkomen, misschien wel getraumatiseerd, misschien wel enorm fanatiek, misschien zien ze ons ook wel als vijand. Misschien gaan ze aanslagen plegen hier. Dus, het lijkt logisch dat die landen in ieder geval, die westerse landen die zich daar zorgen over maken, onderling informatie over dit soort mensen uitwisselen.
Het lijkt logisch. Precies zo moet je het uitdrukken want dat is voor mij ook een black box. Ik weet niet hoe ver dat gaat. Ik weet niet of Nederland concreet bijvoorbeeld met Duitsers of
met Spanjaarden, de Spanjaarden hebben overigens toegegeven, als enig land, dat ze die contacten hebben gehad, dat ze die toenadering hebben gehad met Syrië. Andere landen houden zich op de vlakte, of zeggen van nou daar is helemaal niks van waar. Maar goed, concreet: ik weet niet of er bijvoorbeeld uitwisseling plaatsvindt tussen Nederland en Spanje op dit gebied. Dan zou het betekenen dat wij toch profiteren van deze, ja laten we maar zeggen controversiële contacten.
V: Het is bijna niet voorstelbaar dat dat niet gebeurt.
Ik denk dat een goede inlichtingendienst probeert te ruilen wat er te ruilen valt en dat wij dus in dit opzicht, samenwerking niet bij voorbaat uit de weg gaan.
V: U noemde Duitsland net niet, maar weet u daar iets over of Duitse diensten ook weer contact zoeken met Syrië?
Jazeker, Duitsland stond voorop in dat rijtje zelfs. Er gaan ook berichten dat de baas van de Duitse inlichtingendienst, Schindler, dat die nou ja, niet een, twee, drie, maar misschien wel vijf keer al in Syrië vorig jaar geweest is. Dat valt niet te verifiëren. Maar..
V: Officieel wordt dat ontkend, geloof ik.
Ja, nee. En Duitsland ontbreekt niet in dat rijtje. Ja.                                                          
 
Argos:
Ko Colijn weet dus niet of de AIVD ook rechtstreekse contacten onderhoudt met Syrische diensten. Wij nodigden de directeur van de AIVD, Rob Bertholee, uit voor een interview, maar helaas, hij wilde niet op onze uitnodiging ingaan. Wel spraken we Bertholee in een eerdere Argos-uitzending. Waarin hij vertelde over de nieuwe Forward-defence strategie, waarbij de dienst jihadisten niet alleen in Nederland volgt, maar ook in het buitenland.                                                                                                        
Fragment - Rob Bertholee (Argos, 15 september 2012)
Dat is iets wat we ook doen met Forward-defence, waarbij we in allerlei verbanden met andere landen, met andere diensten ook, samenwerken om de terroristische dreiging af te wenden, en daarmee breng je eigenlijk een, en daar komt de naam Forward-defence ook vandaan, probeer je eigenlijk waar verdediging of defence altijd aan grenzen gekoppeld lijkt, zeg je: nee we gaan voor die grenzen dus in het buitenland, dus internationaal, gaan we al proberen om die terroristische dreiging tegen te houden.                                                        
Argos:
Op de vraag of de AIVD ook informatie uitwisselt met landen die het niet zo nauw nemen met de mensenrechten, antwoordde Bertholee:                                                                  
 
Fragment - Rob Bertholee (Argos, 15 september 2012)
Ja dat zijn, dat zijn, dat zijn van die dingen. Ja. Die hangen heel erg af van ons vermoeden over intenties of over de sterkte van de informatie, of wat dan ook. En dan wordt dat, in een case-by-case basis wordt dat bekeken. Want we wisselen niet klakkeloos informatie uit met andere diensten.                                                                                    
Argos:
De AIVD wisselt dus niet klakkeloos informatie uit met andere diensten. Maar de dienst sluit ook niet bij voorbaat andere diensten uit, zo vertelde Bertholee in onze uitzending van september 2012.                                                                                                    
Fragment - Rob Bertholee (Argos, 15 september 2012)
Er ligt geen grens aan het aantal diensten met wie we samen kunnen werken.                             
 
Argos:
In een andere Argos uitzending, in juni 2011, vroegen we aan de toezichthouder op de inlichtingendiensten, Bert van Delden, of de Nederlandse diensten volgens de Nederlandse wet, persoonsgebonden informatie mogen doorgeven aan landen die martelen.
                                                                                                                                
Fragment – Bert van Delden (Argos, 4 juni 2011)
Nee. Met een kleine nuance, want je zou natuurlijk onder omstandigheden, maar dan moet je hele goede voorwaarden stellen, als het een dienst is waarvan je, bij wijze van spreken denkt nou die vertrouwen we niet in alle opzichten op dit gebied, maar we hebben toch wel met bepaalde personen, die vertrouwen we wel. Dan zou ik me kunnen voorstellen dat je dan zegt: nou, hier kan je wel informatie verstrekken, maar die bindt je dan aan strikte voorwaarden. Die mag alleen maar op bepaalde manieren gebruikt worden en er moet niks naar buiten gaan.                                                  
 
Argos:
We leggen deze uitspraak, van de voorzitter van de toezichthoudende CTIVD, voor aan Ko Colijn.                                                                                                                           
 
Ko Colijn:
Ja, dat is mooi van de CTIVD. Maar in de praktijk denk ik dat het érg moeilijk te controleren is in die contacten, die er dan waarschijnlijk wel zijn met de collega-inlichtingendiensten, om te vragen: kan dat consequenties hebben op dat gevoelige terrein van martelen enzovoort. Ik denk dat wij behoorlijk netjes zijn, en als wij weten dat dat soort informatie misbruikt wordt, in de martelkamers, dat wij dan zeggen van: wij houden nu even onze oren dicht, want dat willen wij niet weten. Maar in de praktijk valt dit niet uit te werken.                                                          
 
Argos:
Quirine Eijkman, van Amnesty International, vindt het maar zeer de vraag of samenwerking met Syrische inlichtingendiensten überhaupt geoorloofd is.                     
 
 
Quirine Eijkman
Amnesty International vindt dat de autoriteiten zich aan mensenrechten moeten houden. Zowel de politie, als het Openbaar Ministerie, als inlichtingen- en veiligheidsdiensten. En in een rechtsstaat hebben ook inlichtingen- en veiligheidsdiensten de verplichting om zich aan deze mensenrechtenstandaard te houden. Dus samenwerken kan altijd, maar dan wel onder mensenrechtenkader. Dat is natuurlijk zeer de vraag als je met een land zoals Syrië, in deze politieke context, of dat haalbaar is.                                                                                               
[Eindtune]
 
 
*** EINDE TRANSCRIPTIE***