Na acht jaar gesteggel is het zover: alle milieuorganisaties die betrokken waren bij het Convenant Duurzaamheid Biomassa trekken zich per direct terug. De druppel die de emmer deed overlopen? Een op woensdag verschenen rapport dat SOMO in opdracht van Greenpeace schreef over de ernstige natuurschade die houtpelletproductie in Estland veroorzaakt.

Argos maakte afgelopen december een uitzending over de ondoorgrondelijke wereld van Estse biomassa. Nederlandse energiebedrijven, gesubsidieerd door de overheid, stoken die biomassa, in de vorm van geperste houtstaafjes mee in hun kolencentrales. Dit alles onder het mom van duurzaamheid.

'Jullie onderzoek was voor ons aanleiding om de misstanden rondom houtige biomassa weer aan te kaarten bij het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat', vertelt campagneleider Meike Rijksen van Greenpeace. 'Maar zij bleven zich verschuilen achter het argument dat wij in Nederland zeer strenge duurzaamheidsregels hebben en dus alles volgens het boekje zou gaan. Ze toonden ook totaal geen bereidheid om zelf verder onderzoek in te stellen, dus hebben wij het zelf maar gedaan.'

In april van dit jaar liet toenmalig minister van Economische Zaken en Klimaat Van 't Wout in antwoord op Kamervragen van PVV-kamerlid Kops weten de Estse regering te hebben gevraagd om toelichting op de berichtgeving over kaalkap. Hij blijft in diezelfde beantwoording vasthouden aan het idee dat biomassa een noodzakelijk alternatief is voor het gebruik van aardgas.

Houtige biomassa vormt al jaren een bron van discussie. In 2015 kwamen energiebedrijven en milieuorganisaties tot het Convenant Duurzame Biomassa, een uitwerking van het Energieakkoord uit 2013. Hoewel de milieuorganisaties ook toen al hun bedenkingen hadden bij het gebruik van houtpellets als duurzame vervanger van kolen, gingen zij akkoord, onder voorwaarde dat er zeer strenge criteria zouden komen die de duurzaamheid van de biomassa zouden garanderen. Bijvoorbeeld door eisen te stellen aan bosbeheer.

Van boomstam tot houtsnipper: het productieproces van 'pellets'

Klik op 'open' voor meer informatie

Volgens Bioenergy Europe, een Europese brancheorganisatie, worden pellets doorgaans gemaakt van zaagsel, houtkrullen en andere restproducten uit hout. Een gekapte boom wordt opgesneden in rechte planken of balken voor de bouwindustrie. Het resterende zaagsel gaat samen met overgebleven takken en boomtoppen naar de pelletmolen. In ons onderzoek toonden we echter aan dat in Estland ook boomstammen (rondhout) of zelfs hele bomen structureel als 'lage kwaliteit' worden bestempeld en in de pelletmolen kunnen verdwijnen.

Grotere stukjes hout worden vermalen zodat het allemaal de structuur van zaagsel krijgt. Het hout wordt gedroogd; want hoe droger het zaagsel, hoe meer energie het bevat. Vervolgens verdwijnt alles in de pelletmolen waar het zaagsel tot korrels wordt geperst en wordt gemengd met een soort natuurlijke lijm die het materiaal aan elkaar bindt. Misvormde pellets worden uit de productie gehaald.

De pellets worden daarna in grote zakken verpakt voor particuliere verkoop, of in grote hoeveelheden vervoerd naar energiecentrales. Ons onderzoek richt zich op de productie voor energiecentrales.

Dat bleek het begin van een moeizame strijd. De milieuorganisaties stellen dat, ondanks herhaaldelijk aandringen op strenge duurzaamheidseisen en controle, de criteria en naleving ervan juist steeds verder afzwakte. Nu dit laatste onderzoek nogmaals aantoont dat de duurzaamheidscriteria die er wel zijn, door oud-ministers Kamp en Wiebes steevast ‘de strengste van de wereld’ genoemd, niet worden nageleefd is de kogel door de kerk. ‘Wij willen geen onderdeel zijn van een mislukt systeem met perverse effecten, waaronder ontbossing, drainage van veengronden om er productiebos te maken en andere schadelijke praktijken voor natuur en klimaat. Daarom stappen wij uit het Convenant Duurzaamheid Biomassa,’ aldus de organisaties in hun aankondiging.  

Meerdere Kamerleden vroegen staatssecretaris Yesilgöz-Zegerius woensdag om haar reactie op het SOMO-rapport. Zij gaf aan de signalen over de schadelijke wijze waarop biomassaproducenten in Estland werken serieus te nemen. PVDA-kamerlid Thijssen, die als voormalig directeur van Greenpeace nauw betrokken was bij het convenant, pleit in diezelfde vergadering voor het terugvorderen van al vergeven subsidies, omdat de energiebedrijven zich niet aan de afspraak hielden. Daarop gaf Yesilgöz aan dat zij dat eerst zou willen uitzoeken, maar dat ze daartoe bereid is als de bedrijven zich inderdaad niet aan de regels houden.

Estland

Het nieuwe rapport belicht aan de hand van een aantal casussen welke gevolgen houtkap voor biomassa in Estland heeft. 'Wij hebben grondig en systematisch gekeken naar de duurzaamheidscriteria en naleving ervan,' vertelt Sanne van der Wal, auteur van het SOMO-rapport. Dat is belangrijk, benadrukt hij. Het Planbureau voor de Leefomgeving noemde het bewijs dat onze honger naar houtpellets natuurschade in Estland oplevert vorig jaar nog ‘anekdotisch’. 'Met dit onderzoek laten we zien dat het niet gaat om een paar incidenten, maar dat de productie van pellets structureel leidt tot vernietiging van habitat voor flora en fauna. Niet op één plek, maar door heel Estland heen,' aldus Van der Wal.

Het Baltische Estland, dat voor meer dan de helft uit bos bestaat, is een van de grootste leveranciers van pellets voor Nederland. Pelletgigant Graanul Invest huist er en laat zien dat pelletproductie een lucratieve markt is: directeur Raul Kirjanen is een van de rijkste mannen van Estland. 

De manier waarop het bedrijf werkt heeft Argos tijdens een bezoek aan bos dat in handen van dochterbedrijf Valga Puu is, met eigen ogen gezien. De drie belangrijkste overtredingen waar het nieuwe SOMO-rapport dieper op in gaat - kappen op turfgrond, kappen rondom waterstromen, en kappen in beschermde gebieden – we zagen het allemaal.  

Ook spraken we lokale bewoners, die zich ernstige zorgen maakten over hun bos, dat ze steeds sneller zien verdwijnen. 'Er gaat geen dag voorbij zonder dat ik zaagmachines hoor,' sprak Kalev Järvik, die al tien jaar in in Haanja Nature Park woont, waar Graanul Invest en Valga Puu bos bezitten. Een andere vrouw, die uit angst voor Graanul Invest anoniem met ons sprak, was bezig met een rechtszaak, omdat het bedrijf consequent kapte naast de beekjes rondom haar huis. En toen wij een medewerker van Valga Puu wezen op de bomen die overduidelijk op turfgrond gekapt werden, sprak hij van ‘een ongelukje’.  

Energie Nederland publiceerde een reactie op hun website. Zij geven aan verbaasd te zijn dat het vertrek van de milieuorganisaties niet in eerdere overleggen is aangekondigd. Ook stellen zij dat ze ervan uitgaan dat Nederlandse energiebedrijven de biomassa waarover in het rapport gesproken wordt niet gebruiken omdat zij alleen biomassa gebruiken die aan de duurzaamheidscriteria voldoen. Dat is opvallend, want het rapport en ons eerdere eigen onderzoek toont juist aan dat Graanul Invest wel degelijk pellets produceert die niet voldoen aan de Nederlandse duurzaamheidseisen. Al het hout dat Graanul Invest produceert komt namelijk op dezelfde hoop terecht, wat het onmogelijk maakt om vast te stellen of het hout dat Nederland importeert aan de duurzaamheidseisen voldoet. En Nederland is een van hun grootste afnemers, dus hoewel de energiebedrijven hun leveranciers niet bekendmaken omwille van concurrentie, is de kans groot dat ook deze pellets in onze centrales belanden.

Een groot probleem, dat ook onderzoeker Van der Wal aanstipt, is dat veel kwetsbare Estse natuur niet goed in kaart is gebracht. Daardoor biedt regelgeving voor natuurbehoud in de praktijk niet altijd de gewenste bescherming. Bedrijven zoals Graanul Invest kunnen daardoor op een schadelijke maar legale manier doorwerken. De Europese Commissie heeft onlangs ook zijn zorgen geuit over problematische houtkap in natuurgebieden, en het land opgedragen daar scherper toe te zien.

De cases in het SOMO-rapport gaan over bos dat in handen van Graanul Invest zelf is, evenals bos dat in handen is van het Estse staatsbosbeheer, het State Forest Management Centre. Die laatste verkoopt hout aan bedrijven, bijvoorbeeld voor pellets, en verdient daarmee goed geld. In 2019 maakten ze maar liefst 43,2 miljoen euro aan winst, en stond daar mee in de top 10 meest lucratieve bedrijven van Estland. 

Die lucratieve business is tegen het zere been van sommige Estse bewoners, merkten wij tijdens ons bezoek aan Estland. In Saku, net buiten Talinn, kwamen we in contact met Ivar en Ulle, die samen met andere dorpsbewoners protesteerden tegen de - in hun ogen excessieve - bomenkap door het staatsbedrijf. 'Deze bomen worden gekapt voor pellets, en de op een na grootste importeur van die pellets is Nederland. Ze noemen het duurzame ontwikkeling en hernieuwbare energie. Zij geven er subsidies voor terwijl wij eronder lijden,' sprak een emotionele Ivar ons toe.

Ivar Raig in Saku

Ülle Kivirähk

Einde van biomassa?

'Verstandig,' noemt Lammert van Raan, Tweede Kamerlid voor de Partij voor de Dieren, het besluit van de milieuorganisaties. Dit onderwerp leent zich volgens hem niet voor een convenant, waarbij zowel energiebedrijven als milieuorganisaties tot compromissen hadden moeten komen. 'Nederland is bij uitstek een polderland, en dat is bij bepaalde onderwerpen ook heel goed. Maar het klimaat onderhandelt niet.'

Van Raan strijdt al jaren tegen de inzet van biomassa. Dinsdag nam de Eerste Kamer een motie aan om geen nieuwe subsidies voor biomassa te verschaffen. Woensdag dient hij met partijgenoot Christine Teunissen een nieuwe motie in, op basis van het SOMO-rapport. De kamerleden roepen op tot een verbod op de grootschalige import van biomassa.

Money to Burn is een voorbeeld van een samenwerking met binnen- en buitenlandse media. Zulke gezamenlijke onderzoeksprojecten doen we steeds vaker. Heb jij ideëen over mogelijke toekomstige onderzoeksprojecten? Tip ons dan hier.

dossier

Money to Burn