De verdenkingen tegen Eisa S. zijn ernstig: voorbereiden van aanslagen in Iran, in samenwerking met de drie verdachten in Denemarken. In onderlinge Telegram-berichten gaat het over aanvallen op controleposten, politiebureaus en banken en het verkrijgen van wapens en munitie. Maar ook over een aanslag op militairen en commandanten van de Revolutionaire Garde en hooggeplaatste Perzische Iraniërs. En het verzorgen van vervoer, uitrusting en beloningen voor aanslagplegers. Een deel van deze berichten tussen S. en zijn medeverdachten dateert van kort voor en na de aanslag in september 2018.
Tot op heden is er in de aanklacht tegen S. en in de rechtszaal géén expliciet verband gelegd met de grote aanslag op de militaire parade in Ahvaz van 22 september 2018. Maar uit de beantwoording van vragen van de Argos-redactie door het Openbaar Ministerie blijkt dat dit scenario wel op tafel ligt. ‘In de strafzaak tegen de Nederlandse verdachte wordt ook onderzoek gedaan naar een mogelijk verband met de aanslag op de militaire parade’, aldus woordvoerder Wim de Bruin van het Landelijk Parket.
Of en in hoeverre S. te maken heeft met aanslagen in Iran moet nog blijken. Zelf ontkent hij iedere betrokkenheid. S. zegt dat hij journalist is en kritisch is over het Iraanse bewind, maar dat hij de belastende chatberichten niet heeft gestuurd en misschien wel is gehackt. Tot nu toe zijn er geen aanwijzingen gevonden voor een hack, maar helemaal ondenkbaar is het niet, gezien de interesse van de Iraanse inlichtingendiensten in hem.
Advocaat Mirjam Levy laat weten: 'In recent ontvangen stukken in het strafonderzoek is inderdaad nader onderzoek verricht naar de eventuele betrokkenheid van de ASMLA bij de aanslag op de militaire parade van 22 september 2018. Er zijn thans geen aanwijzingen gevonden dat de verdachten in het Deense onderzoek op de hoogte waren van de identiteit van de aanslagplegers, ook zijn er geen aanwijzingen dat zij op de hoogte waren van de plannen voor de aanslag.'