Anti-Iraanse activisten in Nederland en Denemarken die doelwit waren van de geheime dienst van Iran, zijn inmiddels zelf terrorismeverdachten. Welk geopolitiek steekspel gaat hierachter schuil?

Activist en journalist Eisa S. uit Delft had in Nederland bescherming tegen de Iraanse geheime dienst, maar werd begin dit jaar gearresteerd. De verdenking is betrokkenheid bij terrorisme in Iran. Inmiddels wordt in het strafrechtelijk onderzoek ook gekeken naar een mogelijk verband met een grote aanslag op een militaire parade in Iran in 2018. 

De zaak is een opzienbarende ontwikkeling in een spionageoorlog tussen Iran en Saoedi-Arabië in Europa. Drie medeverdachten van S. staan in Denemarken terecht omdat zij met steun van de Saoedische geheime dienst terrorisme zouden hebben gefinancierd in Iran. De anti-Iraanse satellietzender Ahwazna TV van de Deense en Nederlandse verdachten, leden van de afscheidingsbeweging ASMLA, is in Denemarken gesloten vanwege promotie van terrorisme, maar in ons land nog actief.

Eerder in dit dossier

De redactie van Argos en journalisten van de Deense publieke omroep DR doen gezamenlijk onderzoek naar de Iraanse inlichtingenactiviteiten in Nederland en Denemarken, de groepering ASMLA en de rol van Saoedi-Arabië.

druk op open voor meer informatie

Nederland is de afgelopen jaren geconfronteerd met enkele raadselachtige moorden op Iraanse-Nederlanders. Zo wordt in de vroege morgen van 15 december 2015 de 56-jarige Eneco-monteur Ali Motamed voor zijn woning in Almere vermoord. Het is een professioneel uitgevoerde liquidatie, terwijl het slachtoffer een blanco strafblad heeft en niet tot het criminele milieu behoort. Een motief lijkt lange tijd te ontbreken, tot de ware identiteit en het verleden van het slachtoffer een enorme wending aan de zaak geeft.

De AIVD heeft sterke aanwijzingen voor de betrokkenheid van Iran. Ook elders in Europa waren incidenten die wijzen op grote activiteit van Iran tegen politieke opposanten. Argos ontdekte in het najaar van 2019 dat justitie en politie in Nederland veiligheidsmaatregelen hebben genomen om mensen te beschermen tegen wie concrete bedreiging bestaat.

We volgden het spoor naar Zweden, waar we een onthullend inkijkje kregen in de Iraanse flyktingspionage (vluchtelingenspionage). Het strafproces tegen Raghdan al-H  toont aan hoe Teheran zelfs in Europa tegenstanders in angst laat leven. 

Raghdan al-H. wordt in Zweden veroordeeld tot 2,5 jaar cel voor spionage bij onder anderen Iraans-Nederlandse activisten. Hij verzamelde persoonlijke gegevens en speelde die door naar de Iraanse geheime dienst. In Nederland bezocht H. demonstraties en conferenties van de Iraans-Arabische Ahwaz-minderheid, waar hij deelnemers filmde. Hij deed dat onder dekmantel van journalistiek werk voor een Arabischtalige internetkrant uit Zweden. De man, een Iraakse Zweed, spioneerde ook bij de televisiezender Alahwaz TV en zelfs bij mensen thuis, waar hij inloggegevens verzamelde en adressen tot in detail fotografeerde. Hij was ook actief in Denemarken en Zweden. Argos maakte een uitgebreide reconstructie op basis van het strafdossier en gesprekken met doelwitten. 

Het verhaal neemt opnieuw een wending wanneer Iraniër Eisa S door de Nederlandse politie wordt aangehouden op verdenking van het beramen van een terroristische aanslag in zijn geboorteland. S. was eerder het doelwit van de spionage-activiteiten van al-H en werd door de Nederlandse autoriteiten om die reden extra beveiligd. Gelijkt met zijn arrestatie worden ook in Denemarken twee verdachten aangehouden. Zij zouden samen met S. een terroristische organisatie vormen. Het zijn leden van de Iraanse oppositiebeweging Arab Struggle Movement for the Liberation of Ahwaz (ASMLA) waar ook Eisa S. toe behoort.

Aanslag op een militaire parade

Het is 22 september 2018 als het ene na het andere bericht verschijnt in het openbare Telegram-kanaal van Ahwazna TV, dat honderden volgers heeft. 

09.09 uur: ‘Een grote gewapende aanval op een militaire parade van de Revolutionaire Garde in de stad Ahvaz.’ 

09.11 uur: ‘Twee leden van de Perzische bezettingsautoriteiten en de militaire gouverneur van Noord-Ahwaz waren aanwezig op het podium dat doelwit is van de aanval.’ 

09:12 uur: ‘Berichten over de dood van acht leden van de terroristische Revolutionaire Garde en twintig gewonden tijdens de gewapende operatie tegen de militaire parade in Ahwaz.’

Het ‘liveblog’ sluit na ruim een uur af met de boodschap: ‘Habib Jabor, hoofd van de ASMLA, zegt dat de aanval op de militaire parade van de Revolutionaire Garde door het Nationale Verzet van Ahwaz valt binnen de zelfverdediging tegen een terroristische militaire militie.’ 

Escalatie

Het is de grootste aanslag in Iran in jaren. Er sterven niet alleen militairen, maar onder de 25 doden en tientallen gewonden zijn ook vrouwen en kinderen. De aanval zet de verhoudingen in de Golfregio op scherp. Iran stelt dat ‘terroristen gerekruteerd, getraind en bewapend door een buitenlandse macht’ achter de aanval zitten. Teheran doelt onder meer op aartsvijand Saoedi-Arabië. ‘Iran zal snel en resoluut reageren ter verdediging van Iraanse levens’. 

In een tijdsbestek van dagen wordt ASMLA-leider Habib Jabor in Denemarken doelwit van een liquidatiepoging en vuurt de Iraanse Revolutionaire Garde raketten af op Syrië. Een van de projectielen draagt het opschrift ‘dood aan al-Saoed’. De Deense autoriteiten houden Teheran verantwoordelijk voor de actie tegen Jabor. In Iran volgen arrestaties en executies. 

Nederland op het matje

Nog op de dag van de aanslag worden de Nederlandse, Deense en Britse ambassadeurs ontboden op het Iraanse ministerie van Buitenlandse Zaken in Teheran. Iran weet zeker: de in Nederland en Denemarken gevestigde afscheidingsbeweging Arab Struggle Movement for the Liberation of Ahwaz (ASMLA) heeft met de aanslag te maken. Teheran wil dat de Europese landen de aanslag publiekelijk veroordelen, de ASMLA als terroristische groepering aanmerken én de leden uitleveren aan Iran, blijkt uit een verslag van de bijeenkomst dat is gemaakt voor de Deense politie.

Rijswijk

Een paar uur na de aanslag op de parade in Ahvaz verschijnt in het openbare Telegram-kanaal van Ahwazna TV een oproep om te kijken naar het televisieprogramma Woorden zo scherp als het zwaard van presentator Eisa al-Fakher. De studio van Ahwazna TV is gevestigd in Rijswijk en de presentator - zijn echte naam is Eisa S. - woont in Delft. Dagelijks gaat hij met de tram naar de redactie op bedrijventerrein Plaspoelpolder. Hier zet S. (1979) als journalist en lid van de beweging ASMLA zijn strijd voort tegen het Iraanse regime nadat hij in 2011 zijn land heeft moeten ontvluchten en in 2014 naar Nederland kwam. S. protesteerde in Iran tegen de onderdrukking van zijn volk: de Iraans-Arabische Ahwazi-minderheid in de regio Khuzestan. In Iran zat hij jarenlang in de gevangenis. In zijn televisieprogramma gaat het over de misdaden van het Iraanse regime. 

Eisa S. is één van de Iraans-Arabische activisten die zelfs in Nederland niet veilig zijn voor de Iraanse geheime dienst. Een spion bracht de woning van S. en de televisiestudio tot in detail in kaart en stuurde de foto’s naar de Iraanse geheime dienst, vertelde S. vorig jaar in Argos. De politie neemt die dreiging na twee eerdere liquidaties waarin de hand van Teheran wordt vermoed zo serieus dat S. een noodknop krijgt. Maar begin dit jaar komt S. internationaal in het nieuws als de politie hem arresteert en een inval doet in de studio van Ahwazna TV in Rijswijk. Tegelijkertijd arresteert de Deense politie drie ASMLA-kopstukken uit Ringsted in Denemarken, onder wie leider Habib Jabor.

Verdenkingen

De verdenkingen tegen Eisa S. zijn ernstig: voorbereiden van aanslagen in Iran, in samenwerking met de drie verdachten in Denemarken. In onderlinge Telegram-berichten gaat het over aanvallen op controleposten, politiebureaus en banken en het verkrijgen van wapens en munitie. Maar ook over een aanslag op militairen en commandanten van de Revolutionaire Garde en hooggeplaatste Perzische Iraniërs. En het verzorgen van vervoer, uitrusting en beloningen voor aanslagplegers. Een deel van deze berichten tussen S. en zijn medeverdachten dateert van kort voor en na de aanslag in september 2018. 

Tot op heden is er in de aanklacht tegen S. en in de rechtszaal géén expliciet verband gelegd met de grote aanslag op de militaire parade in Ahvaz van 22 september 2018. Maar uit de beantwoording van vragen van de Argos-redactie door het Openbaar Ministerie blijkt dat dit scenario wel op tafel ligt. ‘In de strafzaak tegen de Nederlandse verdachte wordt ook onderzoek gedaan naar een mogelijk verband met de aanslag op de militaire parade’, aldus woordvoerder Wim de Bruin van het Landelijk Parket. 

Of en in hoeverre S. te maken heeft met aanslagen in Iran moet nog blijken. Zelf ontkent hij iedere betrokkenheid. S. zegt dat hij journalist is en kritisch is over het Iraanse bewind, maar dat hij de belastende chatberichten niet heeft gestuurd en misschien wel is gehackt. Tot nu toe zijn er geen aanwijzingen gevonden voor een hack, maar helemaal ondenkbaar is het niet, gezien de interesse van de Iraanse inlichtingendiensten in hem.

Advocaat Mirjam Levy laat weten: 'In recent ontvangen stukken in het strafonderzoek is inderdaad nader onderzoek verricht naar de eventuele betrokkenheid van de ASMLA bij de aanslag op de militaire parade van 22 september 2018. Er zijn thans geen aanwijzingen gevonden dat de verdachten in het Deense onderzoek op de hoogte waren van de identiteit van de aanslagplegers, ook zijn er geen aanwijzingen dat zij op de hoogte waren van de plannen voor de aanslag.'

Carolien Roelants was dertig jaar Midden-Oostenredacteur voor NRC. De concurrentie en rivaliteit tussen Iran en Saoedi-Arabië is volgens haar goed te vergelijken met die tussen Duitsland en Frankrijk. 'Twee regionale grote mogendheden en allebei met zo hun eigen ideeën over hun eigen grootheid.'

Saoedische inlichtingendienst

Hoewel S. en de drie Deense verdachten volgens het OM samen één terroristische organisatie vormen, verschilt de Nederlandse strafzaak behoorlijk met die in Denemarken. In de Deense zaak staat de betrokkenheid van Saoedi-Arabië centraal, terwijl in het Nederlandse onderzoek de mogelijke bemoeienis door Riyad vooralsnog niet voorkomt. 

De Deense aanklagers houden de drie verdachte ASMLA-kopstukken verantwoordelijk voor het financieren en promoten van terrorisme in Iran, in nauwe samenwerking met de geheime dienst van Saoedi-Arabië. Zij zouden voor de Saoedische dienst ook inlichtingen hebben verzameld over Iraanse militaire activiteiten. Dat zou aan de gang zijn geweest sinds 2012 en hebben geduurd tot eind 2018. In Deense rechtbankdocumenten staat dat de groep omgerekend zeker 2,6 miljoen euro heeft ontvangen van de Saoedische inlichtingendienst. Geld dat onder meer zou zijn gebruikt voor de aanschaf van wapens. Eind september 2018 zou bijvoorbeeld een bedrag van omgerekend ruim 26 duizend euro zijn overgemaakt naar een Iraanse bank.  

Opvallend aan de Deense strafzaak is dat sprake lijkt van samenwerking tussen meerdere Iraanse separatistische minderheidsgroepen met steun van Saoedi-Arabië. Zo zou er in december 2017 door een van de verdachte ASMLA-leden zijn gesproken over vijf miljoen euro bestemd voor Azerbeidzjaanse, Koerdische en Beloetsjistaanse organisaties ‘binnen en buiten Iran’. Dit geld zou onder meer voor terroristische activiteiten worden aangewend. In dat verband wordt in de Deense documenten bijvoorbeeld Jaish ul-Adl genoemd, een Beloetsjistaanse groepering die wordt gelinkt aan aanslagen in Iran.

Samenwerking tegen Iran

De ASMLA is door Teheran aangemerkt als terreurorganisatie maar kan in Nederland tot frustratie van Iran vrij opereren. De groepering en het bijbehorende televisiestation in Rijswijk zijn voor Iran al jaren een belangrijk agendapunt bij gesprekken met het Nederlandse ministerie van Buitenlandse Zaken. In november 2017 werd ASMLA-medeoprichter Ahmad Mola Nissi geliquideerd voor zijn huis in de Haagse Jan van Riebeekstraat. De moord is onopgelost, maar de inlichtingendiensten zeggen aanwijzingen te hebben dat Iran betrokken is.

De ASMLA is vijf jaar geleden uiteengevallen in twee facties, nadat - zo vertellen betrokkenen - ruzie was ontstaan over onder meer de relatie met Saoedi-Arabië. Dat land zou de ASMLA in 2012 hebben benaderd om ‘samen te werken’ tegen het Iraanse regime. Sinds 2015 is er de groep van de in 2017 vermoorde Nissi uit Den Haag en de groep van Habib Jabor uit het Deense Ringsted. Nissi en de zijnen zouden er gaandeweg van overtuigd zijn geraakt dat Riyad de ASMLA vooral als middel zag in zijn eigen strijd tegen Teheran en dat de steun van Saoedi-Arabië niet ten goede kwam aan de Ahwazische zaak. Voor de groep-Jabor zou de steun en het Saoedische geld te aantrekkelijk zijn geweest. Ook het televisiestation in Rijswijk zou te danken zijn aan financiële steun uit de Golf. 

Beide groepen zijn fel gekant tegen het Iraanse regime. Maar waar de groep-Jabor de aanslag in Ahvaz in 2018 toejuichte, distantieerde de ASMLA van Nissi zich ogenblikkelijk door in een officiële verklaring iedere betrokkenheid te ontkennen. De leden van de Nissi-groep benadrukken dat ze zich aan de Nederlandse wet houden en geen geweld gebruiken. 

Human Rights Watch monitort de mensenrechten in de provincie Khuzestan. 'Ze worden beschouwd als een dissidente bevolkingsgroep, die zo hard mogelijk moet worden aangepakt.'

Inmenging

Opmerkelijk is dat de Nissi-groep zich naar eigen zeggen in 2016 samen met andere organisaties bij het Saoedische ministerie van Informatie heeft beklaagd over de activiteiten van een Saoediër met de naam Ayed al-Shammeri. Deze Shammeri is naar eigen zeggen journalist en specialist Iraanse zaken. Hij zou een rol hebben gespeeld in het organiseren van Iraanse minderheidsgroepen tegen het regime in Teheran. Shammeri zou nauwe contacten onderhouden met Jabor, was aanwezig op conferenties in Europa en Nederland en staat op de foto met de inmiddels van terrorisme verdachte ASMLA-leden. De redactie van Argos heeft zowel Shammeri als de Saoedische ambassade vragen gesteld, maar hier is niet op gereageerd. 

De nieuwe leider van de Nissi-groep, Hattem Saddam, zegt dat hij en zijn medestanders na de arrestaties in Nederland en Denemarken alles wat zij weten over de vermeende Saoedische inmenging aan de Nederlandse autoriteiten hebben verteld. De details hierover wil hij niet kwijt. 

Nasleep

In het Telegram-kanaal van Ahwazna TV verschijnt in de nasleep van de aanslag in Ahvaz in 2018 een reeks opvallende berichten. Zo wordt een uitgebreide rechtvaardiging geplaatst van de aanval, die een ‘heroïsche daad’ zou zijn. Er zijn meldingen over banken die in brand zijn gestoken door het ‘Nationale Verzet’ van Ahwaz. Zeker zo opmerkelijk is een bericht over een ‘geheim document’ van het Iraanse leger dat zou dateren uit 2017 en waarin staat dat de veiligheidsdiensten maximaal alert moeten zijn. Ahwazische separatistische groepen zouden een ontmoeting hebben gehad met vertegenwoordigers van Saoedi-Arabië en acties tegen economische en militaire doelwitten voorbereiden. 

Hoewel de echtheid van het document niet valt te verifiëren, is het opvallend dat er sterke overeenkomsten zijn met de huidige verdenkingen tegen de vier ASMLA-verdachten in Denemarken en Nederland, die pas bijna anderhalf jaar later zouden worden gearresteerd. Zo wordt gerept over ‘operaties tegen militaire doelen en veiligheidsdiensten’ en het maken van ‘rapporten en video’s’ van onder andere legerhoofdkwartieren voor het buitenland. 

Studio Rijswijk

Een kleine week na de aanslag wordt via het Telegram-kanaal van Ahwazna TV opgeroepen om naar een nieuwe uitzending van Woorden zo scherp als het zwaard te kijken. Dit keer een interview van Eisa S. met ASMLA-leider Jabor. Hierin wordt het geweld verdedigd en geconstateerd dat de aanslag veel aandacht heeft opgeleverd voor de Ahwazische zaak. Voor de Deense autoriteiten is deze uitzending mede aanleiding om de vergunning van Ahwazna TV in te trekken. In een besluit van de Deense Radio- en Televisieraad van februari dit jaar staat dat Ahwazna TV ‘de wet op grove wijze heeft overtreden door programma's te vertonen die zowel direct als indirect terrorisme promoten’. 

De studio in Denemarken is gesloten, maar Ahwazna TV zendt nog steeds uit. De Deense media-autoriteiten hebben niet alleen de Deense politie hierover ingelicht maar ook het Commissariaat voor de Media. ‘We hebben de Nederlandse autoriteiten geïnformeerd omdat op de YouTube-pagina staat dat Nederland de locatie is van het kanaal.’ Voor zover bekend is daar vanuit Nederland geen antwoord op ontvangen. Het Commissariaat antwoordt op vragen van Argos dat het ‘geen formele toezichtsrelatie heeft’ met het televisiestation. 

Financiering tv-station

Het is onduidelijk wie er op dit moment voor Ahwazna TV betaalt. Uit documenten over de Deense stichting Ahwazna Fonden waar de zender onder valt blijkt wel dat er bij de oprichting in 2017 een geldbedrag van omgerekend 40 duizend euro is betaald door iemand uit de Verenigde Arabische Emiraten. Deze stichting was tot voor kort ook ingeschreven op het Rijswijkse adres van de studio, die inmiddels is verhuisd naar een andere locatie.