Als jeugdzorgjongeren achttien worden, verlaten ze de instelling en staan ze op eigen benen. Twee deskundigen vertellen hoe ze met de handen in het haar toezien hoe de kwetsbaarste jongeren afglijden. ‘Mijn angst is dat hij straks geen andere mogelijkheden meer ziet en hierdoor een strafbaar feit gaat plegen.’

‘Zij - we noemen haar meisje A - zat in een netwerk van loverboys’, vertelt Cleo Westermann. Ze is Aandachtsfunctionaris Mensenhandel bij Veilig Thuis Flevoland en neemt na ons laatste artikel contact met ons op. Westermann heeft veel ervaring met kwetsbare jongeren. Tot zo’n anderhalf jaar geleden runde ze een gezinshuis voor meiden tussen de 12 en 18 jaar oud. Het tragische verhaal van ‘meisje A.’ is volgens haar illustratief voor de situatie van veel dak- en thuisloze jongeren met een jeugdzorgverleden. Het zijn jongeren die te vroeg op eigen benen moeten staan en speciale hulp nodig hebben.

Deze jongeren vallen op hun achttiende onder de volwassenzorg en andere wetten, zoals de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) of de Participatiewet. De overgang tussen die verschillende systemen is problematisch, vertelde Marleen van der Kolk van Stichting Zwerfjongeren Nederland al eerder. Jeugdzorginstellingen laten kwetsbare jongeren op hun achttiende ‘letterlijk los’. Deze jongeren – die trauma’s hebben en waarvan de ouders vaak ‘buiten beeld’ zijn – moeten vervolgens aankloppen bij de gemeente voor hulp. Dat gaat niet altijd goed, concludeert Van der Kolk. Jongeren raken meer dan eens uit beeld. Zo’n 60 procent van de dak- en thuisloze jongeren heeft een verleden in jeugdzorg, blijkt uit eerder onderzoek.

Buitengesloten

Het aantal dakloze jongeren is sinds 2009 meer dan verdrievoudigd. In diezelfde periode regende het ambitieuze plannen om zwerfjongeren van straat te krijgen. Waar gaat het mis? Dat onderzoeken we in ons project 'Buitengesloten'. En daarvoor hebben we jouw hulp nodig. Leef je zelf op straat? Ben je werkzaam in de hulpverlening, voor een gemeente of anderszins verbonden met de problematiek waarmee zwerfjongeren kampen? ▾ Deel hier je verhaal.

Specialistische hulp

Het begint op oudejaarsdag 2017. Westermann krijgt een telefoontje van een gesloten instelling voor jongeren met ernstige gedragsproblemen. Het meisje wordt achttien en moet daarom binnenkort de instelling verlaten. Aan Westermann de vraag of ze haar kan opvangen. Naar haar moeder kan ‘A’ niet, want de relatie tussen de twee is allesbehalve goed. Eerder heeft de moeder gedreigd haar dochter neer te steken, beschrijft Westermann.

De moeder van A is licht verstandelijk beperkt – ze heeft een laag IQ. Het meisje zelf ook. Dat maakt haar kwetsbaar voor beïnvloeding. ‘En de mannen die haar misbruiken weten dat.’ A was dertien toen ze werd gedwongen een jongen te pijpen op straat. Een speciale behandeling voor het trauma dat ze daardoor opliep, kreeg het meisje toen niet, zegt Westermann. En daar ging het mis. ‘Had toen ingegrepen en meteen intensieve hulp ingezet, want dit is een hele traumatische ervaring voor een meisje van dertien.’

De toename van het aantal zwervende jongeren zegt volgens Westermann iets over de hulp die jongeren krijgen vóór en na hun achttiende verjaardag. Die specialistische hulp – in het geval van het meisje: hulp voor het seksueel trauma dat zij heeft - ontbreekt volgens haar vaak, waardoor problemen verergeren. ‘Dit meisje vond het heel normaal om uitgebuit te worden en een groepsverkrachting mee te maken.’

Schimmige man

Het gaat over jongeren die al ’10-0 achterstaan’ als ze de jeugdzorg verlaten, legt jeugdwerker Senel Beyaz uit. Beyaz werkt als reclasseerder bij de Jeugdbescherming Gelderland en begeleidt jongvolwassenen die iets strafbaars hebben gedaan. Ook Beyaz krijgt lucht van ons onderzoek naar dak- en thuisloze jongeren en neemt contact met ons op. In de uitvoering van haar dagelijks werk ziet ze hoe veel kwetsbare jongeren niet de hulp krijgen die ze nodig hebben.

Beyaz beschrijft de casus van een negentienjarige jongen die ze op dit moment helpt en om wie ze zich ‘grote zorgen’ maakt. ‘Ik heb zelfs de minister aangeschreven.’ De jongen - om privacyredenen wil ze zijn naam en woonplaats niet noemen - is als kind uit huis geplaatst en heeft tot zijn achttiende verjaardag in zorginstellingen gewoond. ‘Hij krijgt te veel prikkels wat soms maakt dat hij impulsief kan zijn’, vertelt Beyaz. ‘De jongen was samen met een groepje ‘vrienden’ aanwezig terwijl er brand werd gesticht.’ Daarom kreeg hij een taakstraf en staat hij onder toezicht van de jeugdreclassering. Het ging goed, totdat de jongen vier weken geleden uit de woonvoorziening werd gezet waar hij ook werkt. Beyaz: ‘Zonder daar in detail op in te gaan, heb ik erg moeite met deze beslissing.’

De jongen zwerft sindsdien van plek naar plek. Terug naar zijn moeder kan hij niet. ‘Hij heeft een paar avonden in een tent geslapen en een keer bij zijn opa’, verzucht Beyaz: ‘Maar zijn opa kan het eigenlijk niet aan, want die is terminaal ziek.’ Ze is bang dat de jongen zonder dak boven zijn hoofd en de juiste begeleiding de fout in gaat, ‘omdat hij geen andere mogelijkheden meer ziet (…) Op dit moment is hij veel bij een schimmige man die hij zijn “oom” noemt en die hem bier aanbiedt. Hij is ook meer gaan blowen, zodat hij de situatie kan ontvluchten en even niks meer hoeft te voelen.’

Instantie-moe

Wat het extra lastig maakt is dat de jongen ‘instantie-moe’ is, vertelt Beyaz. ‘Hij slaapt nog liever in een tent dan dat hij naar een instelling gaat.’ Die keuze heeft de jongen nu hij achttien jaar is. Veel jeugdzorgjongeren hebben rond hun achttiende verjaardag al een leger aan hulpverleners gezien. Zodra ze de keuze hebben onttrekken ze zich aan het zicht van de instanties, zien Beyaz en Westermann.

Zo ook meisje A. Naar het gezinshuis van Westermann wil ze in eerste instantie niet: ‘Zij zegt: dat ga ik niet doen want morgen ben ik achttien.’ Het meisje ‘zwerft’ twee weken, voordat ze toch in het gezinshuis belandt.

A. verblijft daar maar kort. ‘In die tijd had ze 913 mannelijke contacten op haar Instagram. Sommige vroegen continu wanneer zij seks met haar konden hebben. Een man bracht haar naar hotels toe.’ Volgens Westermann werd het meisje ‘belaagd’ terwijl ze bij haar in het gezinshuis zat. De locatie van het gezinshuis mocht ze niet doorgeven, maar ze deed dat toch, verzucht Westermann: ‘Ik moest natuurlijk ook de veiligheid van die andere meiden waarborgen.’

Op een dag verdwijnt het meisje om na twee nachten weer terug te keren, vertelt Westermann. ‘Zij was, naar eigen zeggen, verkracht door vijf mannen in een woning en gefilmd.’ Westermann kaart de kwestie aan bij verschillende instanties en de gemeente. ‘We zaten met zeventien organisaties aan tafel die daarmee bezig zijn geweest. En er is niemand die zegt: dit kan gewoon echt niet. We moeten wat doen. Maar er is ook niemand meer die een mandaat heeft om dat meisje te beschermen, want ze is achttien.’ Inmiddels heeft Westermann geen contact meer met het meisje, A verliet het gezinshuis.

Van 18 naar 21

Dat die leeftijdsgrens van achttien jaar sommige jongeren zwaar valt, is bekend. Er zijn tal van rapporten over verschenen. Kinderombudsman Marc Dullaert deed in 2015 onderzoek, na signalen over jongvolwassenen die niet de hulp krijgen die ze nodig hebben: ‘Bijvoorbeeld omdat ze er niet voor openstaan en daar niet toe gedwongen kunnen worden. In andere gevallen ontbreekt een goede overdracht van de jeugdhulp naar de volwassenhulp, wat er toe leidt dat er geen hulp van de grond komt’, schrijft de Kinderombudsman in een rapport.

Ook de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving (RVS) signaleerde al eerder dat jongeren in lastige situaties belanden door die leeftijdsgrens. ‘Ze ontvangen vaak weinig ondersteuning vanuit het gezin en moeten op hun 18de ook ineens allemaal andere zaken regelen’, schrijft de RVS. Daarbij lopen ze relatief vaak achter in hun ontwikkeling, ‘waardoor de grens van achttien jaar voor hen wel erg vroeg komt’. De adviesraad ziet ook dat de overgang van het ene naar het andere zorgsysteem stroef kan verlopen omdat jongeren ‘slecht voorbereid zijn’ of doordat het proces ‘bureaucratisch en tijdrovend is.’

De RVS adviseert meer maatwerk en het verhogen van de leeftijdsgrens in de jeugdhulp van 18 naar 21- en soms zelfs naar 23 jaar. Ook Jeugdzorg Nederland pleit al langer voor het oprekken van de leeftijdsgrens voor de groep jongeren in jeugdzorginstellingen. Bij pleegzorg gebeurde dit al eerder en begin dit jaar werd de leeftijdsgrens voor jongeren in gezinshuizen verlengd tot 21 jaar.

Niet genoeg woningen

Senel Beyaz vertelt dat ze stad en land afbelt voor een woonplek voor de jongen. Tot nu toe zonder resultaat. Complicerende factor is de hond – ‘zijn enige trouwe vriend’. ‘Hij wil geen afscheid nemen van zijn hond en daardoor is er geen instelling die hem aanneemt.’ Ook de gemeente zegt volgens Beyaz niets te kunnen doen: er zijn niet genoeg woningen. ‘Alleen bij de daklozenopvang staat de deur op een kier.’

De antwoorden van de instanties vindt Beyaz onbevredigend: ‘Ik vind het fout dat we ermee akkoord gaan dat een jongen van negentien geen plek kan krijgen. Hoe moeilijk is het om deze jongen een kamer en een basisinkomen te geven en hem even met rust te laten?! Je kunt toch niet niets doen?’ Ze wordt er soms boos van en verdrietig. Beyaz probeert nu ‘urgentie’ – voorrang op een woning – aan te vragen voor de jongen. Of hij een kans maakt? ‘Geen idee. Wat zou er nóg meer moeten gebeuren voordat deze jongen in aanmerking komt voor een plekje waar hij mag zijn?’