Minister van Justitie David van Weel laat geen nader onderzoek doen naar het onbekende DNA-spoor op het wapen waarmee Volkert van der G. de moord op Pim Fortuyn pleegde. In antwoord op Kamervragen van NSC-Kamerlid Jesse Six Dijkstra schrijft Van Weel dat hij daartoe geen mogelijkheden ziet. Dijkstra stelde de vragen naar aanleiding van de Argos-podcast ‘Vriend van Volkert'.

‘De beslissing om al dan niet nader onderzoek naar het betreffende DNA-spoor te laten verrichten is aan het OM’, aldus de minister. ‘Het OM heeft aangegeven dergelijk onderzoek niet opportuun te achten. Ik treed als minister van Justitie en Veiligheid niet in die beslissing.’

In de Argos-podcast ‘Vriend van Volkert’ noemde officier van justitie Koos Plooij het ‘strafrechtelijk niet meer van betekenis’ om te achterhalen van wie het DNA is dat in 2002 na de moord op Fortuyn werd aangetroffen op de patroonhouder van Volkerts pistool. ‘Dat is een overtreding van artikel 26 van de Wet Wapens en Munitie, en dat feit is al heel lang verjaard’, zei Plooij.

NSC-Tweede Kamerlid Jesse Six Dijkstra wilde van de minister weten of er desondanks mogelijkheden waren om, ‘in het kader van de waarheidsvinding omtrent deze politieke moord’, alsnog nader onderzoek te doen. Het OM had het DNA-materiaal immers, na vragen van Argos, wel opnieuw laten vergelijken met informatie uit de Nederlandse DNA-databank. Die vergelijking leverde geen match op, maar misschien zou eenzelfde vergelijking met internationale databanken wel tot een positief resultaat leiden.

Simon Fortuyn, de broer van Pim Fortuyn, riep op om dit internationale onderzoek alsnog te doen. ‘De Nederlandse rechtsstaat is ontzettend ontwricht geweest. Je wilt toch weten, voor de toekomst, voor de geschiedenis, wat hier is gebeurd? Je wilt toch het complete verhaal hebben?’

In tv-programma Café Kockelmann gaf ook PVV-minister Agema aan voorstander te zijn van een internationale DNA-vergelijking. Haar VVD-collega Van Weel ziet daar niets in. ‘Dit feit is verjaard. Een strafrechtelijk verhoor, evenals de inzet van enige andere opsporingsbevoegdheid, behoort om die reden niet meer tot de mogelijkheden. (…) Het strafrechtelijk onderzoek in 2002/2003 heeft geen enkele aanwijzing opgeleverd dat iemand van het plan van Volkert van der G. om Pim Fortuyn om het leven te brengen op de hoogte was, laat staan daarbij betrokken was. Ook nadien is nooit een signaal dat in die richting wees binnengekomen.’

De minister gaat in zijn reactie niet in op de suggestie, geuit in ‘Vriend van Volkert’, dat Volkert zijn plan mogelijk toch met iemand heeft gedeeld. In de podcast vertelt de ex-echtgenote van toenmalig verdachte Paul Molhoek dat Molhoek vrijwel direct na de moord op Fortuyn tegen haar zei dat Volkert de dader was, en dat zijn daad te maken had met Fortuyns positieve houding ten opzichte van de pelsdierfokkerijen.

Officier van justitie Plooij reageerde in de podcast verrast: ‘Interessant. Dat was ons niet bekend. Ik hoor het voor het eerst. (…) Het is een interessant gegeven dat Molhoek gezegd zou hebben dat hij dat wist. We hebben dat nooit van enige getuige in die woorden gehoord. Niemand had dit [deze moord - red.] verwacht. Ook niet mensen die Volkert meer na stonden dan Molhoek. Want Volkert had echt wel een aantal nauwe vrienden om zich heen, en die hebben allemaal verklaard dat ze dit absoluut niet zagen aankomen en niet geweten hebben.’

Lees hier de antwoorden op de Kamervragen van Jesse Six Dijkstra (NSC).