Meer dan de helft van Nederlandse stichtingen en verenigingen ervaart problemen met hun bankrekening of hun betalingsverkeer. Dorpshuizen, sportverenigingen en goede doelen hebben grote moeite met het krijgen van een bankrekening, moeten doorlopend vragen beantwoorden of kunnen plotseling geen betaling meer overmaken. Dat blijkt uit een enquête onder meer dan duizend maatschappelijke organisaties in Nederland.

De problemen die maatschappelijke organisaties hebben, worden veroorzaakt door doorgeschoten maatregelen om terrorismefinanciering tegen te gaan. Dat blijkt uit onderzoek van Argos.

Uit het onderzoek, uitgevoerd door samenwerkende koepelorganisaties van goede doelen en vrijwilligersorganisaties en voor het eerst naar buiten gebracht door Argos, blijkt dat 52% van de respondenten problemen ondervindt met banken. Bij 20% van de organisaties spelen de problemen zelfs ‘constant of regelmatig’. Zij hebben last van stijgende bankkosten, informatieverzoeken, een drastische stijging van administratieve vereisten, moeilijkheden bij openen van een rekening en zelfs weigering of sluiting van de rekening.

Gebaseerd op onderzoek van samenwerkende brancheverenigingen van maatschappelijke organisaties

Bestrijden van terrorisme

Dat maatschappelijke organisaties hier extra veel last van hebben, wordt veroorzaakt door strenge regelgeving om witwassen en terrorismefinanciering te voorkomen. Volgens de wet moeten financiële instellingen hun klanten screenen en hun transacties monitoren op verdachte praktijken.

Maatschappelijke organisaties zijn extra vaak de klos omdat zij automatisch als ‘hoog-risicoklanten’ worden aangemerkt, blijkt uit onderzoek van Argos. Na de 9/11-aanslagen in 2001 bestempelde de internationale financiële waakhond, de Financial Action Taskforce, non-profitorganisaties namelijk als ‘extra kwetsbaar voor terrorismefinanciering’. Hoewel deze waarschuwing al in 2016 door de taskforce werd genuanceerd, lijkt de praktijk bij banken nog altijd onveranderd.

Nieuwe standaard

Opmerkelijk is dat banken zich al langer bewust zijn dat de strenge controles te veel slachtoffers maken. Daarom ontwikkelde de Nederlandse Vereniging van Banken vorig jaar een nieuwe standaard waarin banken een meer ‘risicogebaseerde aanpak’ wordt aanbevolen. Dat houdt in dat niet alle stichtingen en verenigingen over een kam worden geschoren, maar per organisatie bekeken moet worden hoe risicovol zij werkelijk zijn. Maar een jaar na de nieuwe sectorstandaard heeft nog altijd de helft van hen problemen.

Gebaseerd op onderzoek van samenwerkende brancheverenigingen van maatschappelijke organisaties

Doorgeslagen

“Het systeem is doorgeslagen,” zegt Margreet Plug van Goede Doelen Nederland, betrokken bij het onderzoek. “In Nederland zijn ongeveer 360.000 verenigingen en stichtingen actief. Het is natuurlijk onzin dat die allemaal ‘hoog risico’ zouden zijn. Je moet veel kritischer zijn: waar liggen risico’s en waar niet?”

Bovendien gaat het in veel gevallen om heel kleinschalige initiatieven, aldus Plug. “In een heleboel stichtingen gaat het om hele geringe bedragen. Ik denk dan: richt je nou op de partijen waar de échte risico’s zitten.” Voor kleine organisaties pakken de regels bovendien averechts uit. “Als oplossing gaan ze dan hun eigen rekening gebruiken of contanten gebruiken.” Precies het soort acties dat door de regelgeving moet worden voorkomen.

Werk aan de winkel

In een reactie op de cijfers schrijft de Nederlandse Vereniging van Banken (NVB) dat er inderdaad “nog werk aan de winkel is". Ze benadrukken dat ze nog bezig zijn met de implementatie van de nieuwe sectorstandaard. Verder stelt de NVB: "Banken blijven onverminderd gecommitteerd aan hun streven om ervoor te zorgen dat not-for-profit organisaties geen onnodige obstakels ervaren bij het doen van bankzaken. Deze eerste evaluatie is voor ons een stimulans om samen met alle partners daar verder aan te werken.”