Als masterstudent aan de Radboud Universiteit bevond Fleur, destijds 23 jaar oud, zich aan het begin van haar carrière als gedragspsycholoog. Ze was net begonnen met haar scriptieonderzoek, dat veel tijd, inspanning en een nauwe samenwerking met haar scriptiebegeleider vergde. Ook kreeg Fleur een functie bij het bedrijf waarvan de hoogleraar mede-oprichter is. ‘Wij hadden een vriendschappelijke relatie en dat vond ik ook heel gezellig en ik dacht oh leuk, zo kan je ook met een scriptiebegeleider omgaan.’
Maar steeds vaker ontving Fleur berichtjes van hem. ‘Je bent een heel bijzondere vrouw. En dat meen ik echt.’ Ook reageerde hij op haar foto’s op sociale media met teksten zoals ‘lekker ding’ en de vraag hoeveel rode jurkjes ze heeft. Fleur vond de verandering in de toon van hun contact niet prettig, maar wist niet goed hoe ze hiermee om moest gaan. ‘Ik merkte heel snel: dit vind ik niet fijn. Maar ik was een jonge vrouw van begin twintig. Ik wist niet wat ik daar mee moest doen.’ Fleur zou bijna de opleiding waar zij erg hard voor had gewerkt afronden, en hij moest haar scriptie nog beoordelen. ‘Het was een afhankelijkheidsrelatie.’