Schrijfster Griet op de Beeck vertelde in De Wereld Draait Door over beelden die ze terugkreeg van misbruik door haar vader. Een batterij columnisten en geheugenwetenschappers viel over haar heen. Uit e-mails in handen van Argos blijkt dat de Landelijke Expertisegroep Bijzondere Zedenzaken hiertoe opriep, om het debat over hervonden herinneringen te beïnvloeden.

Het staat letterlijk in de e-mails: de Landelijke Expertisegroep Bijzondere Zedenzaken (LEBZ) heeft achter de schermen aan de leden gevraagd om in de media te reageren op de hervonden herinneringen van schrijfster Griet op de Beeck.

‘Je ziet dat leden van de expertgroep met voorbeelden komen om aan te tonen dat verdrongen herinneringen niet kunnen kloppen’, zegt politiewetenschapper Jelle van Buuren. Hij heeft op verzoek van Argos de mediaberichtgeving over Griet op de Beeck opnieuw bekeken. Therapeuten die zich met dit soort zaken bezighouden worden volgens van Buuren verdacht gemaakt. ‘Het is een geslaagd publiciteitsoffensief geweest’, concludeert hij, ‘waarin vrij eensgezind gehakt wordt gemaakt van niet alleen Griet op de Beeck, maar ook van het idee dat mensen herinneringen kunnen hervinden.’

Niet objectief

De Landelijke Expertisegroep Bijzondere Zedenzaken is in 1999 in het leven geroepen door het College van Procureurs Generaal om te adviseren bij Bijzondere Zedenzaken. Aangiftes van misbruik waarbij sprake is van rituele kenmerken of hervonden herinneringen moesten tot 2016 bij wet verplicht aan de LEBZ worden voorgelegd. Inmiddels is die raadpleging facultatief, en wordt de LEBZ ook ingezet om aangiftes te beoordelen van groepsverkrachtingen met onbekende daders en in vechtscheidingen.

Op 1 december vorig jaar vroeg de voltallige Tweede Kamer om een onderzoek naar de werkwijze en de visie van LEBZ. Dit gebeurde naar aanleiding van een motie van Michiel van Nispen (SP), gesteund door GroenLinks en de PvdA. Zij deden dit nadat ze, naar aanleiding van de Argos-reportage over ritueel misbruik, met verschillende slachtoffers en therapeuten hadden gesproken. ‘Slachtoffers zeggen letterlijk: Wij doen geen aangifte, want zo’n verhaal gaat linea recta naar de LEBZ, en dan maken wij geen schijn van kans’, vertelt Van Nispen. ‘Onze aangiftes worden dan gewoon terzijde gelegd en als ongeloofwaardig bestempeld.’

Op de website van de Politieacademie stond vermeld dat het doel van de LEBZ is om valse aangiftes er in een vroeg stadium uit te filteren, en onterecht beschuldigden te beschermen voor vervolging. De politie heeft in een reactie laten weten dat die zin per ongeluk op de website stond vermeld. Diezelfde formulering is echter ook terug te vinden in PowerPoint-presentaties van de LEBZ zelf.

Coup op de zorgstandaard

De gecoördineerde actie rondom de herinneringen van Griet op de Beeck past in een patroon. Argos onthulde vorig jaar dat de LEBZ een coup pleegde op de Zorgstandaard Dissociatieve Stoornissen. Dat is een richtlijn die voorschrijft wat de juiste zorg is voor patiënten met een bepaalde psychische aandoening, opgesteld door deskundigen van beroepsorganisaties, patiëntenorganisaties en zorgverzekeraars. Toen de desbetreffende zorgstandaard klaar was, werd er een brandbrief verstuurd met het dringende verzoek om de zorgstandaard niet te autoriseren.

Een woordvoerder van de politie noemde het ‘niet de juiste voorstelling van zaken’ dat de LEBZ verantwoordelijk is voor deze brief. De brandbrief werd ondertekend door 29 personen. Vijf van de ondertekenaars van de brief vermelden dat zij voor de LEBZ werken. Uit een analyse blijkt dat twaalf van de vierentwintig overige ondertekenaars behoren of behoorden tot het expertteam van de LEBZ. Het merendeel van de overige ondertekenaars publiceert samen met LEBZ-experts.

Uit de mails die Argos nu in handen heeft, blijkt dat de coördinatoren van de LEBZ achter de schermen aan allerlei touwtjes hebben getrokken om kritisch commentaar te leveren op de zorgstandaard, en ook anderen aanspoorden om dit te doen. Zij benaderden ook mensen met het verzoek om de brandbrief te ondertekenen.

Vijf maanden depressief

Schrijfster Op de Beeck laat weten geen behoefte te hebben om opnieuw haar verhaal te doen. Over de impact van de storm aan kritiek op haar televisieoptreden vertelde ze eerder uitvoerig in De Volkskrant en De Wereld Draait Door. Ze was vijf maanden zo depressief dat ze nauwelijks uit bed kon komen, vertelde ze. En ook dat het zo ‘jammer is dat al die kranten allemaal diezelfde plaat erop hebben gelegd. Ik heb nergens een stuk gelezen over hoe je kinderen herkent waar achter de gevel verschrikkelijke dingen gebeuren, of welke therapieën er zijn en hoe die werken.’ Ze benadrukt ook dat de beelden niet in therapie naar boven zijn gekomen, en bovendien niet de reden zijn dat ze weet dat ze is misbruikt. ‘Het is een leven lang met allerlei mentale issues, met fysieke problemen, met oeverloze nachtmerries, met allerlei zeer typische gedragskenmerken.’

We hebben de coördinator van de LEBZ gevraagd waarom zij aanspoorde tot een debat over de herinneringen van Griet op de Beeck. Zij wilde alleen schriftelijke vragen beantwoorden. Een woordvoerder van de politie laat weten dat zij niet ingaan op vragen over de werking en werkwijze van de LEBZ. ‘Een onderzoekscommissie gaat hier onderzoek naar doen en de uitkomsten/aanbevelingen hiervan wachten wij af.’

De politie stelt dat het ‘belangrijk is om te benadrukken is dat op geen enkele wijze een hiërarchische relatie bestaat tussen de externe deskundigen die zaken beoordelen voor de LEBZ enerzijds en de coördinatoren van de LEBZ of de politie anderzijds. Vanuit hun expertise mengen deze onafhankelijke wetenschappers en behandelaars zich regelmatig in het publieke debat, indien zij dit nodig achten. Uitspraken die externe deskundigen doen in de media of elders, doen zij geheel en al op eigen titel en vanuit hun eigen expertise. […] In een groot deel van de zaken die de LEBZ krijgt voorgelegd met aspecten van hervonden herinneringen is sprake van suggestieve technieken door behandelaars en interpretatie van flarden, beelden, gedragingen en gevoelens door therapeuten of andere vertrouwenspersonen.’ Daarom vindt de LEBZ deze discussie belangrijk.

Omstreden Herinneringen

De Gezondheidsraad schreef in 2004 het rapport Omstreden Herinneringen. Een commissie van wetenschappers (zowel rechtspsychologen en geheugendeskundigen, als klinisch psychologen concludeerde dat het ‘EN, EN’ is. Hervonden herinneringen komen voor en kunnen gebaseerd zijn op echte ervaringen, ze kunnen ook fictief zijn. Daarom moeten ze per geval worden beoordeeld. Psychotherapeuten werken met een duidelijke beroepscode waarin staat dat ze zich er steeds bewust van moeten zijn dat in psychotherapeutisch contact opgekomen herinneringen mogelijkerwijs, maar niet noodzakelijkerwijs een accurate weergave van de werkelijkheid vormen.’

'Buitengewoon dubieus'

‘Ik vind het opmerkelijk hoezeer bij de LEBZ vanuit één visie wordt gedacht en gehandeld’, zegt politiewetenschapper Jelle van Buuren. ‘Bij de politie en het inlichtingendomein moet je altijd je eigen tegenspraak organiseren. Er rijst een beeld op dat de LEBZ zich helemaal vastbijt in één opvatting, en heel actief naar buiten toe treedt om die boodschap er ook steeds weer in te hameren.’

Michiel van Nispen (SP) noemt de acties van de LEBZ ‘buitengewoon dubieus’. ‘Justitiele dwalingen zijn een ramp voor de betrokkenen en voor de rechtstaat. En dwalingen moeten worden voorkomen en worden hersteld.’ Maar dat betekent niet dat er geen serieus onderzoek meer gedaan hoeft te worden. ‘En het past niet dat de mensen die dat onderzoek doen, of daarin adviseren, een bepaalde stellingname hebben dat dergelijke vormen van misbruik niet voorkomen.’ Ook omdat de wetenschap daar juist iets anders over zegt.

‘Dit hele verhaal onderstreept het belang van het onderzoek naar de LEBZ waar we als Kamer nu al bijna een half jaar geleden om hebben gevraagd. Wat mij betreft gaat de minister heel snel hiermee aan de slag.’

In reactie op uw uitnodiging voor deelname aan de uitzending van 8 mei a.s. vinden we het spijtig dat u op dit moment geen behoefte heeft om in te gaan op ons aanbod om inhoudelijk in gesprek te gaan met enkele LEBZ-deskundigen: onafhankelijke wetenschappers en behandelaars op het gebied van trauma en herinneringen. Het is duidelijk dat zowel Argos als de politie belang hechten aan een zorgvuldige, professionele en toegespitste aanpak in deze ingewikkelde, belangrijke thematiek. 
 
Het is van groot belang dat bij de media geen verkeerde beelden bestaan die leiden tot feitelijk onjuiste berichtgeving inzake de werking van de LEBZ. Daarom nogmaals een korte toelichting. De Landelijke Expertisegroep Bijzondere Zedenzaken (LEBZ) is een multidisciplinaire samengestelde groep interne en externe deskundigen die door de officier van justitie kan worden geconsulteerd nadat de politie een uitgebreid onderzoek heeft verricht. Eerdere (herhaaldelijke) berichtgeving dat de LEBZ altijd in een zo vroeg mogelijk stadium van het opsporingsonderzoek moet worden geconsulteerd is onjuist. De externe deskundigen zijn lid van de LEBZ, op grond van diepgaande expertise in hun vakgebied, zoals de gevolgen van (vroeg)kinderlijk trauma, dissociatieve stoornissen en de werking van het geheugen. Zij hebben veelal ook zelf jarenlang onderzoek gedaan op dit gebied of behandelen cliënten met gebruik van evidence-based methoden. 
 
Belangrijk om te benadrukken is dat op geen enkele wijze een hiërarchische relatie bestaat tussen de externe deskundigen die zaken beoordelen voor de LEBZ enerzijds en de coördinatoren van de LEBZ of de politie anderzijds. Vanuit hun expertise mengen deze onafhankelijke wetenschappers en behandelaars zich regelmatig in het publieke debat, indien zij dit nodig achten. Uitspraken die externe deskundigen doen in de media of elders, doen zij geheel en al op eigen titel en vanuit hun eigen expertise. In uw berichtgeving wordt de indruk gewekt dat deze experts uitspraken in de media doen uit naam van de LEBZ; dit is echter onjuist. De wetenschappers en behandelaars geven wetenschappelijk gefundeerde informatie, bijvoorbeeld over de ernstige gevolgen van het meemaken van een traumatische gebeurtenis, de werking van het geheugen, misvattingen over herinneringen aan trauma, risico’s van suggestie in therapie en het interpreteren van symptomen als veroorzaakt door seksueel misbruik zonder dat daarvan voordien sprake was.
 
Op de uitzending van DWDD kwamen in de media en op social media, veel reacties. Twee onderwerpen stonden daarbij centraal: het belang van praten over seksueel misbruik enerzijds en het fenomeen hervonden herinneringen anderzijds. Over deze onderwerpen kwamen reacties van slachtoffers van seksueel geweld, lotgenotengroepen, therapeuten en geheugen-experts. Enkele van deze geheugen-experts waren op dat moment tevens als deskundige werkzaam voor de LEBZ.
 
De coördinatoren van de LEBZ (in dienst van de politie) hebben interviewverzoeken doorverwezen naar externe LEBZ-deskundigen (onafhankelijke wetenschappers, niet in dienst van de politie). Ook zijn deskundigen rechtstreeks benaderd door de media. Uiteraard zijn de uitzending van DWDD en de diverse reacties daarop besproken binnen de LEBZ. Dat is niet vreemd, gezien het feit dat zaken met aspecten van hervonden herinneringen door officieren van justitie worden voorgelegd aan de LEBZ. De coördinatoren hebben deskundigen gestimuleerd om op basis van hun wetenschappelijke expertise een zinvolle bijdrage te leveren aan een discussie die maatschappelijk relevant is en voor direct betrokkenen verstrekkende gevolgen heeft. 
 
Op de vraag waarom we dat zo belangrijk vinden:
 
De LEBZ benadrukt dat het overgrote deel van de therapeuten een waardevolle bijdrage levert aan de behandeling van slachtoffers, met in achtneming van de richtlijnen van de Gezondheidsraad. In de opsporingsonderzoeken die de LEBZ krijgt voorgelegd worden de richtlijnen echter helaas lang niet altijd nageleefd door behandelaars. In een groot deel van de zaken met aspecten van hervonden herinneringen is sprake is van suggestieve technieken door behandelaars en interpretatie van flarden, beelden, gedragingen en gevoelens door therapeuten of andere vertrouwenspersonen. Ook trekken therapeuten, op basis van klinische symptomen, conclusies over de aanwezigheid van een seksueel trauma waaraan voor therapie geen herinneringen bestonden. De Gezondheidsraad schrijft onder meer: “In therapie opgekomen herinneringen aan seksueel misbruik leiden soms tot aangiftes bij de politie, met mogelijk strafvervolging. Een herinnering, ook als hij als authentiek beleefd wordt, kan echter niet gelden als maatschappelijk of juridisch feit. Juridische waarheidsvinding is geen taak van de behandelend therapeut en een behandelaar dient zich – zowel op wetenschappelijke gronden als om redenen van beroepsethiek – te onthouden van uitspraken over de feitelijke betrouwbaarheid van een verklaring van een patiënt”.