Inmiddels waren er wel al twee uitzendingen gemaakt over de zaak Khan en het netwerk om hem heen, met een hoofdrol voor zijn Nederlandse vriend Henk Slebos, een meermaals veroordeelde wapenhandelaar.
In December 2004 bracht de New York Times het nieuws dat anonieme bronnen beweerden dat de CIA in de jaren zeventig en tachtig twee keer aan de Nederlandse regering had gevraagd niet op te treden tegen AQ Khan. Net toen Van den Bosch vreesde dat zijn onderzoek naar de rol van de Nederlandse overheid en de inlichtingendiensten een beetje dood zou lopen, kreeg hij begin 2005 een telefoontje uit Hiroshima.
De Japanse omroep wilde zestig jaar na het werpen van de eerste atoombom op Hiroshima een documentaire maken over Abdul Khan. Ze vroegen Van den Bosch om samenwerking bij het vinden van sprekers. Van den Bosch suggereerde uiteraard Ruud Lubbers en die bleek de Japanners wel te willen ontvangen. ‘Lubbers vertelde hen in het Engels onomwonden alles wat ik hem ook had willen vragen’, zegt Van den Bosch. ‘Ik was verbijsterd en besloot Lubbers weer te bellen. Ik vertelde hem dat ik best de Engelse versie van zijn verhaal wilde uitzenden, maar dat het natuurlijk veel mooier was als ik nog een keer langs zou mogen komen voor de Nederlandse vertaling.’ Lubbers stemde toe.
Lubbers vertelde in de Argos-uitzending van 19 augustus 2005 dat hij als ex-minister van Economische Zaken in de regering Den Uyl en later als premier van zijn eigen kabinet, tot twee keer toe dus, te maken heeft gehad met inmenging van de CIA. Die drong er op aan dat de Nederlandse regering geen (juridische) actie zou ondernemen tegen Khan zodat de geheime diensten de man in de gaten konden houden en zo meer informatie konden krijgen over zijn netwerk. Met als resultaat dat uiteindelijk niet alleen Pakistan, maar ook Libië, Iran en Noord Korea en misschien zelfs wel Bin Laden toegang kregen tot de eens in Nederland gestolen atoomgeheimen.