De mogelijkheden zijn eindeloos. Eduard Nandelall legt het uit in zijn bovenwoning in de Haagse wijk Bezuidenhout. Vanachter zijn laptop helpt hij politieke partijen aan zetels door potentiële kiezers heel gericht op maat gemaakte advertenties voor te schotelen. Daarvoor gebruikt hij alle mogelijke data: van informatie over iemands telefoonabonnement en gebruik van datingapps tot gps-gegevens, websitebezoek en zelfs of iemand politiek conservatief of liberaal is. Het meest vergaande verzoek dat hij ooit kreeg? Een partij die met gezichtsherkenning etniciteit wilde bepalen om op die manier electoraat te identificeren. Dat ging Nandelall te ver, zegt hij nu, maar technisch denkt hij dat het mogelijk was geweest.
In de politieke campagnes van de 21ste eeuw is microtargeting, de manier van adverteren die Nandelall demonstreert, niet meer weg te denken. De methode is controversieel sinds het Brexitreferendum en de verkiezing van Donald Trump in de VS. Hierdoor werd duidelijk hoe ver het kan gaan. Brexiteers en de Trump-campagne hadden met dank aan het beruchte databedrijf Cambridge Analytica zo’n goed beeld van de kiezer en wat deze beweegt, dat ze heel nauwkeurig dachten te kunnen voorspellen wie wat ging stemmen, wie er twijfelden en zelfs hoe zij misschien wel waren over te halen of te beïnvloeden. Dat alles op basis van big data: enorme hoeveelheden gegevens afkomstig van dezelfde kiezer en waarvan een deel niet legaal was verkregen.
Politieke partijen zijn er weinig transparant over, maar het staat vast dat er ook in Nederland is gemicrotarget tijdens verkiezingen. In aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen van 2021 zal dit vrijwel zeker opnieuw gebeuren. Ook tijdens de huidige coronacrisis strijden politieke partijen overigens onverminderd om de aandacht van potentiële leden en kiezers met gerichte advertenties op sociale media.