Arjen zette zich in voor de publieke zaak, met name in de digitale wereld, waarbij voor hem een aantal onderwerpen nauw samenhing: bescherming van grondrechten, open source software, met name in de publieke sector, security en soevereiniteit, surveillance en privacy, machtsmisbruik door overheden en bedrijven. In deze inleiding geef ik enige achtergrond bij deze onderwerpen, vanuit de gedachte dat waar Arjen zich voor inzette, nog steeds zeer actueel is. Ik beschouw hem daarin op zijn minst als een ʻNederlandse held’.
Binnen de informatica speelt het vakgebied van de computerbeveiliging (ook wel computer security genoemd) een speciale rol. Waar de meeste informatici gericht zijn op leuke dingen die je met computers kunt doen, ligt de nadruk bij computerbeveiligers niet op zulke gewenste functionaliteit, maar meer op wat je aan nare dingen kunt doen met computers: bijvoorbeeld, bij jou op je laptop inbreken om je (persoons)gegevens te stelen zodat de aanvaller zich als jou voor kan doen (identiteitsdiefstal), of jouw communicatie afluisteren om je daarmee voor schut te zetten, of om je journalistieke bron te achterhalen, of om je als dissident op te sluiten. Bij het vakgebied computerbeveiliging hoort een professionele vorm van wantrouwen. Aan die houding zijn security specialisten vaak te herkennen. In iedere situatie denken ze: maar als die nou zus-of-zo doet, dan …; zijn we daar op voorbereid, en hoe herstellen we na eventuele (deels) geslaagde aanvallen? Zo’n houding kan onwelkom zijn, of vermoeiend, maar het is essentieel gebleken in de huidige digitale wereld dat zulke mensen er zijn en dat ze serieus genomen worden, bijvoorbeeld wanneer uit ondoordachte gemaksoverwegingen weer eens voorgesteld wordt om digitaal te gaan stemmen.
Iets algemener gesteld gaat computerbeveiliging over regulating access to assets, dat wil zeggen over het reguleren van toegang tot digitale zaken. Het is altijd al zo geweest - maar in onze moderne samenleving sterker dan ooit - dat informatie macht geeft: als ik bepaalde dingen over jou weet, kan ik daar in positieve of negatieve zin gebruik van maken om jouw leven te beïnvloeden. Dat geldt des te sterker voor een staat die veel over zijn ingezetenen weet en het geweldsmonopolie heeft om die kennis en macht heel concreet te maken. Geëngageerde specialisten in computerbeveiliging, zoals Arjen Kamphuis, zijn zich er sterk van bewust dat het reguleren van digitale toegang direct samenhangt met de machtsverhoudingen in de samenleving. Daarom bewegen zij zich graag in politieke en ethische discussies.
Programmatuur (software) vertelt een computer wat te doen. Veel beveiligingsproblemen ontstaan wanneer die software programmeerfouten bevat, of stiekem dingen doet die niet de bedoeling zijn. De beste remedie daartegen is om de software open source te maken. Daarbij wordt de broncode die de programmeur ingetypt heeft openbaar gemaakt, zodat iedereen in principe zelf kan zien hoe de software werkt. Het idee daarbij is dat verborgen achterdeurtjes met onbedoelde functionaliteit zichtbaar worden en dat eventuele fouten gedetecteerd kunnen worden door deskundigen die de software controleren. Bij de open source gedachte hoort ook dat iedereen die publiekelijk beschikbare software kan gebruiken, zonder kosten. Belangrijke software (Linux, Apache, …) is open source en vervult een cruciale rol in de mondiale ICT-infrastructuur. Bedrijven zijn vaak minder happig om hun software open source te maken, vooral omdat ze bang zijn dat daarmee hun werkwijze openbaar wordt en door anderen overgenomen kan worden. Dit argument verliest steeds meer aan kracht, nu verdienmodellen in de ICT gebaseerd raken op cloudgebaseerde diensten en niet zozeer op de verkoop van software. Organisaties die blijven vasthouden aan blackbox (gesloten, niet-open, proprietary) software roepen daarom, terecht, steeds meer wantrouwen op.